De trappen in de Sassi van Matera werken tegen. Vlot doorlopen –zelfs naar beneden– lukt gewoon niet met treden van een meter breed. Langzaam leven is het beste hier, tussen neus en hak van de Italiaanse laars.
Die traptreden zijn niet zo gemaakt om de mens te plagen, maar om de dieren een handje te helpen. Een geit redt het misschien nog, een koe of een schaap kan niet uit de voeten op smalle treden.
En aangezien er in vroeger eeuwen minstens zo veel vee als volk huisde in wat nu de historische binnenstad van Matera heet, zijn de trappen zoals ze zijn.
Matera, in de Zuid-Italiaanse regio Basilicata, wordt doorgaans in één adem genoemd met z’n grotwoningen, die zijn gesitueerd in de zogenoemde Sassi. Deze twee wijken liggen als het ware tegen rotswanden aangeplakt, met de Civitaheuvel en z’n trotse romaanse dom ertussenin.
Een voorstelling van het moeitevolle leven van de vroegere bewoners van de Sassi valt nauwelijks te maken. Zij leefden honderden jaren geleden in uit de kalksteenrots –tufsteen– uitgehouwen holen. Een betere benaming is eigenlijk niet te verzinnen.
Grote gezinnen waren het vaak, met het nodige vee, en allemaal bivakkeerden ze in dezelfde ruimte. Tel daar nog de nodige verschrikkingen bij op –Matera werd sinds de stichting in de achtste eeuw na Christus verschillende keren door vijanden verwoest– en de conclusie is snel getrokken: moeizaam, zeer moeizaam.
De omstandigheden zullen in de loop der tijd ongetwijfeld zijn verbeterd, maar het is nog maar ruim een halve eeuw geleden –in 1952 om precies te zijn– dat de Italiaanse overheid besloot dat het leven in de grotwoningen mensonwaardig was.
De landelijke politici werden in hun besluitvorming een handje geholpen door sociaal bewogen én invloedrijke schrijvers als de Italiaan Carlo Levi, auteur van het beroemde ”Christus kwam niet verder dan Eboli”.
Levi stelt in z’n boek de sociale misstanden in Zuid-Italië aan de kaak. Aliano –in het boek Gagliano genoemd– vormde het levende middelpunt van z’n aanklacht. Deze plaats ligt zo’n 80 kilometer ten zuidwesten van Matera. ”Christus kwam niet verder dan Eboli” werd een internationale bestseller, en droeg ook bij aan het uiteindelijke herstel van Matera.
„Er was geen stromend water, geen fatsoenlijke riolering, de hygiëne liet veel te wensen over”, vertelt Michele Cappiello, zelf Materaan, zij het van een iets jongere lichting. In de vijftien jaar die volgden op het besluit van de politici in 1952 verhuisden 15.000 mensen van de Sassi naar nieuwbouwwijken van Matera.
In een van de vele museumgrotten, de Casa Grotta di vico Solitario, is een originele huiskamer uit 1956 te zien. Voor 42.800 lire (nu 20 euro, toen vier jaarsalarissen waard) deden de eigenaren min of meer gedwongen afstand van hun bezit en trokken naar een geriefelijker omgeving.
De Sassi veranderden in een spookwijk. „Mooie tijd”, geniet Michele Cappiello nog na. „We zwierven daar als kinderen rond. De Sassi waren van ons, we mochten er alles, vonden we zelf.”
Politiek Matera en de landsregering besloten in de jaren zeventig dat er diende te worden gekozen: de grottenwijken worden één groot museum óf er komen weer mensen wonen.
Na veel wikken en wegen –de financiën spelen altijd een rol in Italië, en al helemaal in het zuiden– viel het besluit: de Sassi moet weer gaan leven. De landelijke overheid betaalde de helft van de restauratiekosten, Matera kreeg de regie van de renovatie in handen.
Het resultaat mag er zijn. In de Sassi wonen inmiddels weer 2000 Materanen en zeker twintig fraai herstelde rotskerken, tien hotels, evenzoveel bed & breakfasts en nog wat meer restaurants glimmen de toerist tegemoet. „Jonge gezinnen kregen voorrang, en er is goed gestudeerd om te voorkomen dat rijke Amerikanen hier hele delen van de wijken opkochten”, aldus een zichtbaar tevreden Cappiello.
Het mooie van de wederopbouw is dat de grotwoningen het onmenselijke karakter verloren, maar dat er veel authentieks bewaard is gebleven. Een bezoek aan het huis van de zus van Cappiello bevestigt dat: schitterend gewelfde zolderingen en een verre van logische indeling van de woning verraden de liefde voor het oude. „Ze mag ook niet zelf bepalen wat voor kleur verf ze op de kozijnen kwast.”
De herrezen Sassi staan sinds 1993 op de lijst met werelderfgoederen van Unesco, uiteindelijk toch een pluim op de hoed van hen die de –politieke– moed hadden om het besluit te nemen dat het gedaan moest zijn met de misstanden.
Niet alleen de twee wijken met de grotwoningen staan op de lijst van Unesco, ook het park aan de overkant van de 20 kilometer lange canyon –met de rivier de Gravina– ten oosten van Matera kreeg dat predicaat.
Vanuit dit park, Murgia Materana, is het uitzicht op de Sassi fenomenaal. Het park zelf, dat op het eerste gezicht een wat desolate aanblik biedt, blijkt veel vroegere geheimen te herbergen. Maar liefst 150 grotkerken –”chiese rupestri”– zijn er hier in de loop van de tijd ontdekt, stuk voor stuk uitgehouwen in de kalkstenen rotsen. Vanaf de middeleeuwen was er sprake van byzantijnse en benedictijnse kloostergemeenschappen.
Wat vandaag de dag nog rest, zijn de unieke fresco’s. De crypte van de Madonna della Croce spant de kroon. Deze zogenoemde ”grot van de honderd heiligen” trekt jaarlijks duizenden bezoekers.
Moeiten zijn er in soorten en maten. Matera’s Sassi zou de Sassi niet zijn als er tóch nog wat te wensen overblijft. Voor ouders met kinderen blijkt het leven er naar de maatstaven van de huidige tijd niet zo gemakkelijk. Er zijn geen supermarkten, auto’s kunnen niet voor de deur worden geparkeerd en de honderden trappen zorgen ervoor dat er vooral ’s winters behoorlijk wordt geklaagd. Michele Cappiello ziet dat als een uitdaging. „We denken na over een oplossing, maar zoiets duurt hier even.”
Vanuit de lokalen van het Conservatorio di Musica aan de via Duomo dwarrelen trage piano- en klarinetpartijen van studenten over de hoofden van passanten. Alsof de muziek zeggen wil: langzaamaan, mensen, niet overhaasten, want op die manier is het met Matera en z’n Sassi ook goedgekomen.
www.visitbasilicata.nl ; www.bikebasilicata.it
Spoorbaan zonder rails
De kleurige glijbanen van een fors zwembad aan de hoofdweg tussen Matera en Metaponto vallen op. Toch gleed er nog nooit een badgast naar beneden. Het zwembad werd zelfs nooit gevuld met water. Kwestie van verkeerd plan op de verkeerde plaats, becommentarieert gids Dora Cappiello.
Het spoorwegtraject van 30 kilometer dan, dat Matera zou moeten verbinden met het nationale spoorwegennet? „Dat hoofdpijndossier bestaat al twintig jaar. Vóór elke verkiezingen wordt er even aan het spoor gewerkt, daarna gaat de stekker er weer uit.”
De lijn, inclusief imposante spoorbruggen, is prominent aanwezig. Wat ontbreekt, zijn de stalen rails. „En de wil om het traject af te maken.”
Vliegen naar Basilicata
Basilicata is een relatief onontdekte provincie. De toeristen díé er komen, zijn lyrisch over de streek, de vriendelijke inwoners, het klimaat en de vele bezienswaardigheden die het gebied telt.
Is Noord-Italië vanuit Nederland nog goed te bereiken per auto, het zuidelijke deel van het land heet al snel te ver weg te liggen.
Een snel en goedkoop alternatief is het vliegtuig. Prijsvechter Ryanair bijvoorbeeld vliegt van Eindhoven op Brindisi, en van het Duitse Düsseldorf op Bari. Transavia exploiteert lijnen tussen Amsterdam en Catanzaro en Napels. Een retour voor minder dan 100 euro per persoon is heel goed mogelijk, afhankelijk van het boekingstijdstip.