Campinggast Vethuizen: Het leek net oorlog
VETHUIZEN – Daken zijn half afgerukt, bomen als luciferhoutjes afgeknapt. In de Kemperplas dobberen weggewaaide caravans. Een windhoos hield woensdagavond huis in de Achterhoek. Ravage in Vethuizen.
Door de omgewaaide bomen is er op de kronkelende landweggetjes soms slechts een nauwe doorgang overgebleven. De weilanden zijn bezaaid met takken. Vijf hoogspanningsmasten liggen omver, terwijl even verderop een molentje op een boerderij nog gewoon zijn rondjes draait. „De windhoos trok een spoor door het land: op de ene boerderij de halve zolder weggerukt, op de volgende de pannen van het dak, en daarna trof hij de camping”, wijst een hulpverlener bij de Kemperplas. Het omwaaien van hoogspanningsmasten gebeurt zelden, omdat de wind in Nederland vrijwel nooit de kracht bereikt die daarvoor nodig is.
De camping bij de melkveehouderij werd zwaar getroffen. Gasten hingen aan de stokken van hun voortent, maar er was geen houden aan: zo’n twintig caravans –sommige met mensen erin– werden opgetild. Ze vlogen over de heg en een groot deel van de 2 hectare grote recreatieplas heen, om bijna aan de overkant weer neer te komen.
Slechts enkele meters verderop bleven niet alleen de caravans staan, maar zelfs de tenten. Doordat omgewaaide bomen de wegen versperden, duurde het een halfuur voordat hulpverleners ter plaatse waren.
Enkele caravans in het water zijn nog intact, andere liggen in brokstukken tegen de wal gesmeten. Een 62-jarige vrouw uit Nieuwegein kwam om het leven. Vier mensen raakten zwaargewond. Hun toestand was vanmorgen stabiel. Van de eigenaars van de weggewaaide caravans werd een aantal ondergebracht in een hotel.
Donkergrijs kleurde de lucht woensdagavond boven de Montferlandse bossen. „We zagen lichtflitsen. Tien minuten later barstte het bij ons los.” Met brede gebaren geeft René Wijnand donderdagmorgen uitleg over de ramp die zijn bedrijf woensdagavond trof. De eigenaar van hotel Carpe Diem had vijftig tot zestig gasten. „Gelukkig waren ze allemaal beneden. We gingen bij elkaar staan. Buiten was het storm, regen, lawaai. Takken boorden zich als speren door het dak; het water stroomde de slaapkamers binnen.”
Een boom viel op het hotel, een andere op een bijgebouw waarin hotelkamers in aanbouw waren. De bovenverdieping is weggevaagd. „Kijk, de leidingen waren allemaal al aangelegd.” Resten van het rieten dak hangen verward langs de muren.
Wijnand heeft weinig geslapen. „Tot drie uur vannacht zijn we bezig geweest met opruimen. De gasten kregen slaapkamers die nog intact waren.”
Een vrouw stapt op Wijnand af. „Hoe gaat het met je? Ik kom afrekenen.” Ze zat woensdagavond in het restaurant te eten toen de windhoos een spoor van vernielingen door het glooiende land trok. „Het leek wel oorlog, zo’n lawaai.”