„Jongere die uit de maat loopt, trekt mij”

Een vertrouwensrelatie opbouwen met ontspoorde jongeren, ontdekken wat hun kwaliteiten zijn en die vervolgens benutten. Dat is kort gezegd de werkwijze van Teus Hooijer. Zijn aanpak is succesvol, zo blijkt op jeugdzorgboerderij Re-turn.

17 June 2010 12:34Gewijzigd op 5 April 2024 10:02
Foto RD, Anton Dommerholt
Foto RD, Anton Dommerholt

Rond de boerderij van Teus en Marian Hooijer in het buitengebied van Bennekom zijn diverse jongeren bezig met schoffelen en het repareren van fietsen. Als ze even willen uitblazen, ploffen ze neer in een van de comfortabele fauteuils of banken die op deze zonnige dag buiten op het grind staan. In het weiland pal naast de zithoek laten enkele paarden regelmatig van zich horen.

Jim (16) herinnert zich zijn eerste kennismaking met jeugdzorgboerderij Re-turn nog goed. „Ik ga echt niet tussen de koeien lopen, dacht ik.” Melkvee was op de boerderij echter niet te vinden en met zorgboer Teus Hooijer klikte het al snel.

De tiener groeide op in een adoptiegezin en kampte lange tijd met hechtingsproblemen. Samen met een vriendengroep zorgde hij regelmatig voor overlast op straat. Zijn schoolloopbaan verliep problematisch. Doordat hij vaak ruzie maakte met leraren en veel spijbelde, moest hij vertrekken. Op een andere school bleek hij evenmin te handhaven, nadat hij een leraar „in elkaar sloeg.”

Jim belandde uiteindelijk in een jeugdzorginstelling. Van daaruit kwam hij in december 2008 voor dagbesteding op de zorgboerderij. „In het verleden ben ik bij allerlei therapeuten geweest, die me nooit echt hielpen. Ze namen niet de moeite mij te leren kennen. Ik sprak ze een uurtje in de week en dan was ik weer weg. Daar heb je niets aan.”

De ooit agressieve tiener is ronduit lovend over Re-turn. „Met Teus heb ik een goede band. Ik trek de hele dag met hem op en krijg vertrouwen van hem. Dat geeft me een goed gevoel. Vooral klussen met de tractor vind ik leuk.”

Een van de dingen die hij van Hooijer leerde, was het toegeven van fouten. „Als ik iets voor Teus verborgen hield, vond ik het moeilijk hem onder ogen te komen. Nu zeg ik het gewoon als ik iets verkeerds heb gedaan en vraag ik hoe ik het goed kan maken.”

Intussen gaat Jim weer naar een vmbo-school. „Ik zit in een studieklas voor leerlingen met autisme. Zelf heb ik die stoornis niet, maar de rustige omgeving is goed voor mij. Eén dag in de week loop ik stage op de zorgboerderij.”

Hooijer hoort Jims verhaal met zichtbaar genoegen aan. Het bevestigt hem in zijn keus voor zijn huidige werk, nadat hij eerst jarenlang een kalver- en varkensboerderij had gerund. Een kleine tien jaar geleden besloot hij het over een andere boeg te gooien.

Eerst begeleidde hij anderhalf jaar lang in Utrecht jongeren die een werkstraf moesten uitvoeren. Omdat hij meer „eigen baas” wilde zijn, startte hij in 2003 met de jeugdzorgboerderij, die hij Re-turn noemde. „De naam verwijst naar de terugkeer die jongeren kunnen maken naar de maatschappij. En hij bepaalt mij als christen ook bij de wederkomst.”

Re-turn biedt plaats aan zes tot acht jongeren in de leeftijd van 12 tot 20 jaar die thuis en/of op school zijn vastgelopen. „Ik vind het schitterend om met hen bezig te zijn. Jongeren die uit de maat lopen, trekken mij. Zelf ben ik ook zo’n jongen geweest. Ik had vroeger problemen op school en dronk nogal stevig in die tijd.”

Doel van de jeugdzorgboerderij is onder meer probleemjongeren een zinvolle dagbesteding te bieden en terugkeer naar een opleiding te bevorderen. Dat gaat niet vanzelf. Hooijer: „Als ze hier komen, geef ik hun tijd om te wennen. Ik kijk wie ze zijn, probeer een relatie met hen op te bouwen, hun kwaliteiten te achterhalen en die vervolgens te benutten. Als ik merk dat ze ergens mee zitten, neem ik ze apart.”

Deze aanpak werkt, zo blijkt ook uit het verhaal van Marcel (14). Hij werd „door allerlei problemen van school geschopt”, belandde eerst in een reboundvoorziening, die risicoleerlingen door middel van een intensief traject weer op de rails probeert te krijgen, en kwam vorig jaar op Re-turn terecht. Intussen voerde hij regelmatig gesprekken met een gezinsvoogd en een begeleider van Jeugdzorg.

„De eerste dag op de boerderij zei ik: Ik doe niks. Later begon ik af en toe aan een klusje, zoals kippen voeren of stenen verrijden, maar na tien minuten liep ik weg. Toen ik hier wat langer zat, maakte ik het werk gewoon af. Ik kan goed met Teus opschieten. Met hem kan ik praten als ik ergens mee zit.”

„Marcel is een geniaal mannetje”, zegt Hooijer. „Zo doe ik me voor”, reageert de tiener met een lach. „Je bent een echte handelaar die overal winst uit probeert te halen”, vervolgt de zorgboer.

Na een jaar op Re-turn te hebben gewerkt, nam Marcel vorige maand afscheid. Hij gaat weer naar school –eerste jaar vmbo– en wil in de toekomst een opleiding handel en administratie doen.

Intussen is ook Daniël (18) aangeschoven, die vijf dagen per week actief is op de jeugdzorgboerderij. Een jaar geleden brak hij zijn opleiding aan de bakkerijschool abrupt af. „Ik moest om vier uur ’s ochtends op mijn stageplek zijn. Dat was niks voor mij. Ik werd er stapelgek van.”

Daniël, die opgroeide bij zijn vader en stiefmoeder, werd geplaatst in een jeugdzorginstelling. Al eerder kreeg hij tijdens een traject in de kinder- en jeugdpsychiatrie de diagnose PDD-NOS, „maar daar geloof ik niet veel van.”

Vanuit de jeugdzorginstelling ging Daniël dagelijks naar Re-turn. „Dat was om te voorkomen dat ik de hele dag op de bank bleef hangen.” Maandag, woensdag en vrijdag werkt hij in de fietsenmakerij, de overige dagen helpt hij op de boerderij.

Na een moeizame start, waarbij hij regelmatig wegliep, heeft Daniël z’n draai gevonden. „Iedereen trekt hier met elkaar op, er wordt nooit iemand buitengesloten. Door gesprekken met Teus en door zijn manier van doen leerde ik initiatief te nemen, maar ook mijn emoties te tonen. Thuis moest ik me altijd groot houden tegenover mijn broertjes.”

Op dit moment oriënteert Daniël zich op een opleiding die hij wil gaan volgen. Sinds twee weken woont hij niet meer in een jeugdinstelling, maar in een eigen flatje. Dagelijks komt er een begeleider op bezoek, die hem zo nodig helpt bij het boodschappen doen, koken en het schoonmaken van zijn huis. „In dat laatste ben ik af en toe nog laks, maar het gaat goed komen.”

Jim en Marcel heten in werkelijkheid anders.


Jeugdzorgboerderij sterk in opkomst

De jeugdzorgboerderij is bezig aan een flinke opmars. Op steeds meer plaatsen in het land kunnen kinderen en jongeren die gedragsproblemen hebben of uit ontwrichte gezinssituaties komen op de boerderij terecht.

Gelderland is een van de voorlopers. Betrokkenen uit die provincie verzorgden afgelopen maand een presentatie op een bijeenkomst van de Landelijke Vereniging van Zorgboeren.

In 2007 startten de Gelderse jeugdzorginstellingen Joozt en Pactum met het concept, zegt regioconsulent Piet van den Hoorn. Inmiddels zijn veertig jeugdzorgboeren in de provincie actief, terwijl er contact is met nog eens dertig belangstellenden. Startende boeren volgen een speciaal toerustingsprogramma. Samen met een collega neemt Van den Hoorn vervolgens de aanvullende ondersteuning en een jaarlijkse evaluatie voor zijn rekening.

De jeugdzorgboerderij biedt dagbesteding of weekendlogeeropvang voor jongeren van zes tot achttien jaar. Van den Hoorn en collega’s zorgen voor de juiste match tussen jongere en zorgboer. Programmacoördinator Peter Hoekzema noemt de boerderij een ideale omgeving voor de doelgroep. „Het bezig zijn op het boerenbedrijf, in de natuur, geeft een zekere rust. Jongeren trekken op een natuurlijke manier op met de boer, die een zeker gezag uitstraalt.”

Soms is het doel ernaar toe te werken dat jongeren die uit huis zijn geplaatst terug kunnen naar het eigen gezin. Daarbij begeleidt Jeugdzorg ook de andere gezinsleden. Het komt ook voor dat een uithuisplaatsing kan worden voorkomen doordat een kind een deel van de week op een zorgboerderij terechtkan, waardoor het gezin enigszins wordt ontlast. Voor nog weer een andere groep is het werken op de boerderij een tussenstap op weg naar het opnieuw oppakken van een opleiding.

Het concept werkt, stelt Van den Hoorn, die de afgelopen drie jaar bij de uitstroom van deelnemers een effectmeting deed. „Van de honderd jongeren die zijn geplaatst, zijn er slechts twee voortijdig gestopt. Bij de anderen werd het doel waarvoor ze kwamen uiteindelijk bereikt.” De consulent tekent daarbij aan dat het verblijf op een jeugdzorgboerderij altijd onderdeel is van een groter pakket. „Het gaat om een toegevoegde zorgvorm die de overige hulpverlening ondersteunt.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Zorgboerderij

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer