Recent ontving paus Johannes Paulus II de Iraakse minister Tariq Aziz in het Vaticaan. De paus vroeg in een gebed om de zegen over Irak. Deze twee mannen delen meer dan hun vredeswens: Aziz is een gedoopt Chaldeeuws-katholiek, de Iraakse variant van het rooms-katholicisme.
Met hun centrum in Bagdad vormen de Chaldeeuws-katholieken tegenwoordig de grootste christelijke groep in Irak. Het aantal leden wordt geschat op 240.000. De oude Nestoriaanse Kerk, inmiddels Assyrische Kerk van het Oosten geheten, claimt zo’n 60.000 kerkgangers. Zij gebruiken in hun liturgie nog steeds het Aramees als taal en zijn daar trots op. Naar alle waarschijnlijkheid was dit immers de taal die Jezus sprak.
Dan zijn er enkele duizenden protestantse en evangelische christenen. Hun aanwezigheid is de vrucht van de laatste twee eeuwen zendingswerk, vooral van Amerikaanse zijde. Na de Armeense holocaust vluchtten ook veel Armeniërs naar Irak, zodat een geloofsgemeenschap ontstond. Ook de Syrisch-Orthodoxe Kerk is met 24.000 leden flink vertegenwoordigd.
Volgens onderzoeker David Barrett zijn veel christenen, vooral in de oudere kerken, de laatste tijd onder invloed gekomen van de charismatische vernieuwingsbeweging.
Irak telt zes gemeenten van gereformeerde signatuur. Het Amerikaanse Middle East Reformed Fellowship (MERF) werkt met deze gemeenten samen. Overigens worden deze gemeenten in de Arabisch-sprekende wereld ook wel als ”evangelisch” aangeduid. Onder de term ”evangelisch” worden in het Midden-Oosten vaak ook de presbyteriaanse en gereformeerde denominaties begrepen.