Opmerkelijk aan het Kamerdebat van dinsdag was vooral wat er níét gebeurde. Een premier die zich niet versprak en die niet uit zijn slof schoot. Een PvdA-fractievoorzitter die niet interrumpeerde, maar zich hulde in veelzeggend stilzwijgen.
Van een debat een spektakel maken? Laat dat maar aan D66-leider Pechtold en GroenLinksaanvoerder Halsema over. Als om strijd meldden die zich dinsdag bij de interruptiemicrofoon.
Onvermoeibaar vechtlustig maakten ze het de fractievoorzitters van de coalitie en premier Balkenende zo moeilijk mogelijk. Hoe kon het toch zijn dat de minister-president volhield geen fouten te hebben gemaakt in het voorlichten van de Kamer over de Irakoorlog, terwijl het woord ”onjuist” van de bladzijden van het rapport-Davids afspatte? Of de premier dat even wilde uitleggen.
Toen hij daar in hun ogen niet in slaagde, grepen ze naar het zwaarste politieke middel dat voor handen is: een motie van wantrouwen.
Toch was die motie niet de opmerkelijkste gebeurtenis in het urenlange debat over het rapport-Davids. Veelzeggend was vooral het diepe stilzwijgen waarin PvdA-fractievoorzitter Hamer zich gedurende bijna het gehele debat hulde. De vrouw die een maand geleden, in het eerste nachtelijke debat over ‘Davids’, Balkenende het mes op keel zette en hem met politiek geweld dwong tot de erkenning dat het volkenrechtelijk mandaat voor de inval in Irak „adequater” had gekund, liet het Kamerdebat dit keer passief aan zich voorbij trekken.
De linkse oppositiefracties konden er niet over uit. Halsema, verbijsterd: „Moet ik nu echt vaststellen dat de PvdA-fractie, die zeven jaar lang om dit rapport heeft gezeurd, nú, nu het grote debat over het rapport is aangebroken, geen enkele vraag heeft aan het kabinet?”
Ja, dat moest zij inderdaad vaststellen. Hamer verliet tijdens het debat geen enkele maal haar bankje om de premier een kritische of zelfs maar informatieve vraag te stellen. Alles was glashelder. Alle antwoorden waren, blijkbaar, tot volle tevredenheid.
Met moeite en zichtbare tegenzin verliet Hamer haar zitplaats om te antwoorden op het verwijt van Wilders (PVV) en anderen dat de PvdA in 2003, getuige uitlatingen van toenmalig Kamerlid Koenders, de optelsom van diverse VN-resoluties wel degelijk als een voldoende volkenrechtelijk mandaat had beschouwd. Kletskoek, vond Hamer. „Wij zijn altijd, consequent, tegen politieke steun aan de inval in Irak geweest.”
Op dit punt kreeg ze dinsdag warme steun van nota bene de premier zelf. „Dit kan ik alleen maar bevestigen: de PvdA is altijd tegen de inval geweest.”
Op de vraag waarom Hamer dinsdag zo stil en passief was, bestaat maar één antwoord. Nee, de reden was niet dat ze zo enthousiast was over de verdediging van Balkenende, die enerzijds toegaf dat „Davids de PvdA en GroenLinks gelijk heeft gegeven”, maar die anderzijds geen schuld wilde bekennen over het destijds door Balkenende II genomen besluit. Dat Hamer het allemaal maar matig vond, bleek wel toen ze aan het einde van het debat toch nog overeind rees om de premier nog eens te vragen of hij het feitenrelaas van Davids nu werkelijk onderschreef.
De echte reden van Hamers traagheid was dat zij er zich scherp van bewust was dat de schriftelijke reactie van het kabinet op het rapport van de commissie-Davids het maximale was wat de PvdA kon bereiken. Over die reactie is binnen de coalitie hard geknokt. Uren vergadertijd had het kabinet nodig om een brief op te stellen waarmee zowel CDA als PvdA kon leven, een brief vol wollige compromiszinnen, die noch de christendemocraten noch de sociaaldemocraten ooit uit hun pen hadden laten vloeien als zij geheel vrij waren geweest hun eigen woorden te kiezen.
Insiders uit coalitiekringen spraken er dinsdag in de wandelgangen, voor de aanvang van het debat, hun zorgen over uit. Zou de premier zich in het debat wel kunnen beheersen? De compromistekst was zó moeizaam tot stand gekomen, met zo veel wederzijdse ergernis, dat het nog een hele kunst zou worden díé ergernis in het Kamerdebat niet meer te laten opborrelen.
Hamer besefte dat gevaar blijkbaar ook. De PvdA had in coalitieoverleg over de kabinetsreactie het onderste uit de kan gehaald en moest zich nu schielijk terugtrekken, om niet het deksel van de CDA-toorn op haar neus te krijgen. Hamer had haar gloriedag een maand geleden al beleefd. Nu luidde haar motto: stilzitten en zelfbeheersing tonen.