Op stel en sprong naar Haïti om hulp te verlenen
Dinsdagmiddag werd hij gebeld: Kun je op korte termijn naar Haïti? Vandaag zit Kees-Jan Hooglander in het vliegtuig. Vijf weken lang zal hij de noodhulp van ZOA-Vluchtelingenzorg en Woord en Daad aan de zwaar getroffen bevolking coördineren. „Je vraagt je altijd af: Wat gaat dit met mijzelf doen?”
Hij oogt rustig en ontspannen. Geeft op de valreep nog een interview, een dag voor zijn vliegtuig naar Haïti vertrekt. Kees-Jan Hooglander (44) is het inmiddels gewend om op stel en sprong het land te verlaten. Niet voor niets is hij opgenomen in de pool van zogenaamde ”short term workers” van stichting ZOA-Vluchtelingenzorg. Zodra zich een calamiteit voordoet kan een beroep op deze groep mensen worden gedaan om in een rampgebied te worden ingezet.
ZOA en Woord en Daad zijn kortgeleden een gezamenlijke noodhulpactie gestart om de nood van de slachtoffers van de zware aardbeving in Haïti te lenigen. Hooglander is aangezocht om de komende maand de noodhulp aan de bevolking te coördineren. Dat betekende een snel vertrek.
Daar komt nog wel het een en ander bij kijken. Hooglander, in het dagelijks leven werkzaam bij stichting Ontmoeting, moest op korte termijn zijn werkzaamheden aan een collega overdragen. Verder bracht hij een bezoek aan het Rotterdamse Havenziekenhuis voor een medische check-up. „De inhoudelijke voorbereiding doe ik meestal in het vliegtuig.”
Wat gaat u precies doen in Haïti?
„Ik ga de noodhulp coördineren, in samenwerking met Parole et Action, de lokale partner van Woord en Daad. Dit is een mooie vorm van samenwerking tussen ZOA en Woord en Daad. ZOA heeft ervaring met hulp aan ontheemde mensen en Woord en Daad heeft in Haïti door de jaren heen een uitgebreid netwerk opgebouwd.”
De discussie is altijd: wanneer gaat noodhulp over in structurele hulp. Hoe kijkt u daar in het geval van Haïti tegen aan?
„Het hangt ervan af hoe je het begrip noodhulp definieert. De acute noodhulp betrof natuurlijk het zoeken naar overlevenden. Die fase is voorbij. Ik heb me wel voorbereid op het aantreffen van lichamen op straat en enorme verwoestingen. Maar daar ligt niet meer de prioriteit van de hulpverlening. De komende weken moeten de Haïtianen eerst deze bizarre situatie zien te overleven. Die periode reken ik zeker tot de fase van noodhulp. Tegelijkertijd richten we nu al het oog op de toekomst. We geven noodhulp, maar wel met de focus op wederopbouw op de lange termijn.”
Met alle respect voor uw werk, maar is dit niet het zoveelste goedbedoelde individuele initiatief dat niet centraal wordt gecoördineerd?
„Mijn ervaring is dat de Verenigde Naties doorgaans een coördinerende rol in dit soort situaties vervullen en dagelijks de organisaties bijeenroepen voor overleg. Dat verwacht ik ook in Haïti. Daarnaast is het belangrijk de lokale overheidsstructuur erbij te betrekken.”
De centrale overheid functioneert nauwelijks meer in Haïti. Wie moet het land eigenlijk gaan opbouwen?
„Ik hoor positieve geluiden dat Haïtianen zelf het initiatief nemen. Met steun van ontwikkelingsorganisaties en versterking van lokale structuren is dat de beste manier. Beter dan dat de VS of de VN alles op zich nemen. Ik heb in Afrika diverse pogingen gezien om daar een stukje ‘Westen’ te droppen. Dat is niet altijd handig.”
Waarom doet Kees-Jan Hooglander dit werk eigenlijk?
„Mijn diepste drive is dat ik iets wil betekenen voor mensen die het minder hebben dan wij. Mensen die het waard zijn geholpen te worden – uit oogpunt van christelijke barmhartigheid. Ik weet dat het emotioneel heftig kan zijn. Je vraagt je altijd af: Wat gaat dit met mij doen? Tegelijkertijd jeuken mijn handen om een bijdrage te gaan leveren aan het lenigen van de nood in Haïti.”