Kort na de Europese verkiezingen kwam er een einde aan de samenwerking tussen ChristenUnie en SGP in Europa. De afgevaardigden en hun medewerkers weten elkaar nu echter weer te vinden.
Aanleiding tot de breuk in juni was de fractievorming. Van Dalen schoof aan bij de formatie met de naam Europese Conservatieven en Hervormers, afgekort in het Engels ECR. De Britse Conservatieven, die in deze groepering domineren, zagen in het vrouwenstandpunt van de SGP reden om de toetreding van Belder te blokkeren. Die vond vervolgens onderdak bij wat heet Europa van Vrijheid en Democratie (EFD).
Het kantoor aan de Willemskade in Rotterdam dat voorheen huisvesting bood aan de CU-SGP-delegatie, staat sinds eind juni leeg. Van Dalen en Belder waren overigens toch al van plan een andere locatie te zoeken, ergens in het midden van het land. De laatst overgebleven medewerker van de voormalige combinatie, Mieke Velzen-Sonnevelt, stopt per 1 november. Stichting Assistentie Eurofractie waarbij ze in dienst is, wordt opgeheven.
Van Dalen heeft inmiddels kantoorruimte gevonden in Amersfoort. Hij is druk bezig met de inrichting. Hij beschikt over drie medewerkers en de aanstelling van een vierde volgt.
Belder en zijn crew opereren vanuit huis of Belders kantoor in Brussel. Hij wenste met zo veel mogelijk mensen van het oude team door te gaan. Vier van hen, de SGP’ers Dick Jan Diepenbroek en Walter van Luik en de CU’ers Peter de Groot en Frank van der Maas, reageerden op zijn uitnodiging daartoe positief.
Van der Maas: „Ik werkte al voor Belder. Dat verliep altijd naar beider tevredenheid. Ik ben ooit begonnen bij de gezamenlijke fractie, dus speelde voor mij mijn partijlidmaatschap bij de keuze geen rol.”
Alle betrokkenen geven aan blij te zijn met de vriendschappelijke betrekkingen in het EP. „Wat er enkele maanden geleden is gebeurd, willen we elkaar niet blijven nadragen”, zegt Diepenbroek.
Van Dalen: „Bij het parlementaire werk is de ondersteuning van je medewerkers van essentiële betekenis. Die van Belder en die van mij wisselen onderling kennis en informatie uit. Dat is voor ons allebei heel nuttig, denk ik.” Voor vragen over transport bijvoorbeeld kan de SGP terecht bij Van Dalen, die als ondervoorzitter van de desbetreffende vakcommissie in het EP fungeert, en diens assistent Benjamin Beldman. Omgekeerd zoekt men van CU-zijde contact met de SGP’ers als het gaat om iets als de kinderzorg in Bulgarije, een specialiteit van Belder.
Verder ondertekenen de afgevaardigden elkaars amendementen. Ook ruilen zij stemmingslijsten uit. „Er wordt in het EP heel veel gestemd en ieder heeft deskundigheid op zijn eigen terrein”, licht Van Dalen toe.
Over de gang van zaken in de toekomst merkt Diepenbroek op: „Beldman kennen we vanuit de gezamenlijke fractie goed en die weten we daardoor gemakkelijk te vinden. Of dat straks ook zo zal gaan met nieuwe medewerkers, weet ik nog niet.”
Belder meent dat samenwerking mogelijk blijft „waar we met elkaar overeenstemmen en waar dat praktisch handig is.” Hij voegt daaraan toe: „Van alle Nederlandse collega’s is Van Dalen natuurlijk de eerst aangewezen persoon om mee samen te werken. Van harte, con amore!”