Als advocaat van reformatorische signatuur staat hij tal van criminelen bij. Raadsman mr. H. J. J. (Hendrik) Hendrikse (40) ervaart geen gewetensconflict wanneer hij leugenachtige strafklanten uit de cel probeert te houden. „Het is mijn taak bewijsmiddelen te toetsen op betrouwbaarheid.”
Netelige kwesties tot op het bot uitzoeken, raadsels helder zien te krijgen, weerwerk bieden aan het verhaal van een aanklager.
Advocaat Hendrik Hendrikse geniet van zijn werk. „Ik hou ervan iets tot in detail uit te pluizen”, zegt de van oorsprong Friese advocaat, lid van de gereformeerde gemeente in Leiderdorp, in zijn woonkamer in Zoeterwoude.
Zou u de Oostenrijker Joseph Fritzl, die zijn eigen (klein)kinderen jarenlang in een kelder gegijzeld hield, kunnen verdedigen?
„Ik zou zo’n cliënt niet zelf benaderen. Ik hoef niet zo nodig zaken met veel media-aandacht. Bekende misdadigers zijn nog niet op mijn weg gekomen.”
Stel dat u gevraagd wordt.
„Ik zou eerst een gesprek met de verdachte voeren, om een indruk van de persoon te krijgen en me op de hoogte te stellen van de zaak. Wellicht zou ik zeggen: „Wat ik in het dossier lees, staat mij zo tegen dat het maar beter is dat u een andere advocaat zoekt.”
Wel zegt mijn rechtvaardigheidsgevoel dat ook zo’n man recht heeft op verdediging. Hij staat in zijn eentje tegenover justitie, die hem aan één stuk door zal beschuldigen.
Zelf heb ik een heel enkele keer een klant geweigerd. Het ging om een man die werd verdacht van een zedenmisdrijf. Zijn zaak, waarin hij werd bijgestaan door een andere advocaat, is echter geseponeerd. Hij wilde daarna een schadevergoedingsprocedure starten en kwam daarvoor naar mijn inloopspreekuur. Ik hoorde zijn verhaal met afgrijzen aan. Ik kon me niet achter die man scharen. Hoewel ik geen oordeel over die persoon wil vellen, dat is mijn taak niet, dacht ik: Man, je mag je handen dichtknijpen dat je er zonder strafvervolging van af bent gekomen.”
Bestaat het gevaar dat je je als advocaat te veel vereenzelvigt met een verdachte?
„Ja. Daarom houd ik altijd een zekere distantie. Ik zeg altijd u. Mij zul je niet met een verdachte op een terrasje zien zitten. Wel sta ik als advocaat naast mijn cliënt.”
Bestaat er zoiets als christelijke advocatuur?
„Alleen in die zin dat je als advocaat integer te werk moet gaan. Dat betekent bijvoorbeeld dat je je houdt aan je geheimhoudingsplicht ten opzichte van je cliënt.”
Zou u een columnist kunnen verdedigen die wordt vervolgd vanwege belediging van christenen?
„Nee. Dat zou me persoonlijk raken. Dus moet ik zo’n zaak niet aannemen.”
In het Nederlandse rechtssysteem hoeft een verdachte niet mee te werken aan zijn eigen veroordeling. Hij mag ongestraft liegen. Dat botst met Bijbelse noties. Hoe ziet u dat?
„Voor mezelf zie ik daar geen spanningsveld. Zo zit ons rechtssysteem nu eenmaal in elkaar. Het zou ideaal zijn als iedereen de waarheid spreekt, maar we leven in een maatschappij waarin volop wordt gelogen.
Je hoeft niet mee te werken aan je eigen veroordeling. Het is maar goed ook dat mensen niet gedwongen kunnen worden een verklaring af te leggen, zoals dat in de middeleeuwen op de pijnbank gebeurde.”
Stel: U weet dat een verdachte van een roofoverval op een oud vrouwtje schuldig is. De man ontkent echter en liegt tegen de rechter. U probeert de verdachte toch vrij te pleiten. Leidt dat bij u tot een gewetensconflict?
„Nee. Het staat lang niet altijd van tevoren vast hoe de zaken precies liggen. We moeten ervoor oppassen iemand meteen een stempeltje op te drukken. Grondig onderzoek is nodig.
Als een verdachte liegt of ontkent, terwijl de bewijsmiddelen toch in een heel andere richting wijzen, kan ik niet zo veel met de ontkennende houding van de verdachte. Ik schuif zijn verklaring terzijde, abstraheer die van de rest van de zaak.
Ik richt me op de bewijzen die justitie meent te hebben. Kloppen die wel? Zijn getuigen betrouwbaar? Trok de man zijn mes uit noodweer? Is er voldoende gedragskundig onderzoek gedaan? Kan het zijn dat iemand niet volledig toerekeningsvatbaar is? Heeft hij een stoornis? Uiteindelijk moet de rechter het oordeel uitspreken.”
Intussen kan dat oude vrouwtje u verwijten dat u haar belager probeert vrij te pleiten.
„Zo’n reactie kan ik me best voorstellen. Maar ik denk dat de meeste Nederlanders goed beseffen wat de taak van een advocaat is.
De praktijk wijst uit dat het noodzakelijk is dat er advocaten zijn. Het onderzoek van justitie dient telkens getoetst te worden. Dat is een van de wortels van onze rechtsstaat.
Zelf stond ik ooit een man bij die verdacht werd van seksueel misbruik. De officier van justitie wilde er per se een zaak van maken. Toen ik nadere getuigen had gevraagd, bleek er uiteindelijk niets van de beschuldigingen te kloppen. Erg is wel dat de man intussen twee weken in voorarrest had gezeten en in opspraak was gekomen.”
Wat vindt u van de stelling dat advocaten zand in de machine van justitie proberen te strooien? Zo werd de megazaak tegen de Hells Angels van tafel geveegd omdat zogeheten geheimhoudersgesprekken niet waren vernietigd.
„Ik keer me tegen de gedachte over zandgestrooi. Taak van een advocaat is de rechten van de verdachte te verdedigen en de procesvoering te bewaken. Dat vergt volledige inzet. Ik vind het alleen maar goed dat fouten van justitie zijn blootgelegd, hoe vervelend het grote publiek dat ook mag vinden.”
U kerkt zondags in een gereformeerde gemeente en werkt doordeweeks in hartje Amsterdam. Is het wel eens bevreemdend te opereren in twee totaal verschillende milieus?
Lachend: „Nee, ik ben daar nuchter in. Ik probeer mijn werk zo goed mogelijk te doen. Problemen oplossen, mensen helpen. Thuis, in de kerk of op andere plaatsen waar ik tot rust kan komen, is ruimte voor bezinning.
Voor gesprekken over het geloof is in mijn werk eigenlijk nauwelijks gelegenheid. Ook cliënten uit de gereformeerde gezindte komen niet voor een gesprek over geloofszaken, maar om hun zaak te bespreken. Soms brengen buitenlandse klanten, bijvoorbeeld Afrikanen die in de vreemdelingenprocedure zitten, christelijke noties ter sprake. Dan zeggen ze aan het eind van een gesprek: „Dat God je mag helpen.””
Hoe staat u tegenover het bijstaan van cliënten in echtscheidingszaken?
„Ik vind dat een moeilijk onderwerp. De Bijbel wijst echtscheiding af, dat is duidelijk. Tijdens mijn stage heb ik best veel echtscheidingszaken gedaan. Het zijn vaak slepende conflicten. Nu ik zelfstandig ben, heb ik zulke zaken gelukkig nauwelijks nog bij de hand. Ik hoef er zeker niet van te leven.”
En als u toch gevraagd wordt?
Wikkend en wegend: „Hoewel ik als persoon moeite heb met echtscheiding, zal ik die taak als advocaat dan wel op me nemen.”
Dit nog even
Welk boek maakt indruk op u?
„Ik ben geen boekenlezer; ik ben al druk genoeg met allerlei juridische literatuur. Uit mijn studietijd herinner ik me een boek over de geschiedenis van het publiekrecht. Dat gaat bijvoorbeeld over de vraag hoe men in de middeleeuwen omging met geschillen. Zo was een afgerichte valk evenveel waard als twintig koeien.”
Welke zaak zult u niet vergeten?
„Een bijzondere zaak betrof een Afrikaanse zendingspredikant, die ik bijstond. De zendende kerk in Nederland had een conflict met de man en dreigde hem te ontslaan.
Door mijn contacten met die dominee leerde ik van alles over vreemde en demonische rituelen in Afrika: met een geitenvelletje op je arm zul je geluk krijgen.
In Nederland kwam ik tegenover een commissie van dertig kerkelijke mensen te zitten. Uiteindelijk is het allemaal goed gekomen en kon de Afrikaanse predikant in dienst blijven.”
Wat vindt u ervan dat kerkelijke mensen hun conflict voor de wereldlijke rechter uitvechten?
„Het is niet een te verkiezen weg. Conflicten rond procedures of formaliteiten ontstaan vaak na persoonlijke ruzies, waarbij er geen wezenlijke communicatie meer is tussen de partijen.”
Waar kunnen ze u ’s nachts voor wakker maken?
„Een gebraden kippenpootje.”
Loopbaan
Na zijn heao studie in Leeuwarden ging Hendrik Hendrikse rechten studeren aan de Nijmeegse universiteit. Hij begon rond 2000 als juridisch medewerker en werd later advocaat in Arnhem. Sinds 2002 werkt hij als zelfstandig advocaat bij advocatenkantoor De Koning en Renes in hartje Amsterdam. Hij doet zaken op het terrein van strafrecht, bestuursrecht en civiel recht.
Dit is het derde deel van een serie over christenen die actief zijn of waren binnen de wereld van het recht. Volgende week: rechter mr. J. S. van der Kolk.