Van de naar schatting 2,4 getroffenen hebben de hulporganisaties er 1,3 miljoen nog niet kunnen voorzien van voedsel en schoon drinkwater en de hulpverlening aan degenen die wel zijn bereikt is niet constant, zeggen de VN in hun laatste rapport. Verder ontbreekt een duidelijk beeld van de hulp die de Birmese overheid zelf aan haar burgers verleent.

Sarah Ireland van de Britse hulporganisatie Oxfam, die nog steeds wacht op toestemming om in Birma aan het werk te kunnen gaan, noemde het „schokkend” dat mensen na vier weken nog noodhulp ontberen. Normaal zouden overlevenden in de vierde week gaan denken aan wat ze nodig hebben om hun leven weer op te vatten, zei zij. „Maar wij weten dat de mensen hier nog geen eten hebben.”

De cycloon die Birma op 2 en 3 mei trof veroorzaakte vloedgolven die op sommige plaatsen 40 kilometer diep het land in kwamen. Hele dorpen werden weggevaagd en volgens cijfers van de Birmese regering kwamen 78.000 mensen om het leven en worden 56.000 mensen vermist.

Het belangrijkste obstakel voor de hulpverlening is het gebrek aan vervoer. Er zijn maar zeven helikopters van de Birmese regering in de lucht, zodat de meeste hulp per boot of over zandwegen moet worden vervoerd. Schepen die de tussen de rommel in de kanalen kunnen laveren zijn schaars en pogingen om vrachtwagens en andere vervoermiddelen het land binnen te brengen worden gehinderd door bureaucratische rompslomp.

Een klein lichtpuntje was dat maandag overal behalve in het zwaarst getroffen gebied de scholen weer opengingen, na een vakantie die in maart begon. Veel schoolgebouwen missen nog ramen of delen van het dak, maar voor de verwerking van de doorstane ellende is het belangrijk dat kinderen zo snel mogelijk weer naar de klas gaan, zeggen het VN-kinderfonds Unicef en andere onderwijsdeskundigen.