Hulpverleners in Birma testen bereidwilligheid junta
Internationale hulporganisaties zijn maandag begonnen de belofte van de Birmese regering op te proef te stellen om buitenlandse hulpverleners ongehinderde toegang te verlenen tot het rampgebied waar drie weken geleden de cycloon Nargis huishield. Naar schatting 78 duizend mensen zijn bij de natuurramp om het leven gekomen en 56 duizend worden nog vermist.
Op een donorconferentie die zondag in Rangoon plaatsvond en waar 52 landen waren vertegenwoordigd, werd ruim honderd miljoen dollar (63 miljoen euro) aan noodhulp toegezegd, maar werd verdere hulp afhankelijk gemaakt van de mate waarin de junta de getroffen gebieden openstelt en snelle hulpverlening mogelijk maakt.
Hulpteams die Rangoon tot nu toe niet mochten verlaten worden er weer op uit gestuurd om de 2,4 miljoen overlevenden in de Irrawaddy-delta te bezoeken; voor medewerkers die nog in het buitenland zitten omdat hun geen visum werd verleend worden opnieuw reisdocumenten aangevraagd.
De VN denkt alle 2,4 miljoen getroffenen nog deze week te kunnen bereiken als de junta buitenlandse deskundigen in het rampgebied toelaat. „Als we de specialisten erheen kunnen krijgen, kunnen we beginnen met het plaatsen van waterzuiveringsmachines en het opslaan van voorraden en kan deze operatie snel worden opgevoerd”, zei Richard Horsey, woordvoerder van de humanitaire operatie van de VN in Bangkok. „Met snel opvoeren bedoel ik dat we de komende dagen iedereen kunnen bereiken die bereikt moet worden. Dat is het doel en dat is wat we zo snel mogelijk voor elkaar willen krijgen.”
De Internationale Federatie van het Rode Kruis en de Rode Halve Maan (IFRC) zei met de regering te onderhandelen over vrije doorgang naar de delta van drie hulpteams waar in totaal zes buitenlanders deel van uitmaken. Die zullen allereerst proberen te zorgen voor schoon drinkwater, zei woordvoerster France Hurtubise.
De uitgifte van visa raakte maandag meteen al in een impasse door een brand in de Birmese ambassade in de Thaise hoofdstad Bangkok, de voornaamste entree tot Birma. De visumafdeling werd na enkele uren weer opengesteld.
Birma verbood tot nu toe vrijwel alle buitenlandse hulpverleners en hun organisaties naar het rampgebied te reizen. De militaire machthebbers vrezen buitenlandse politieke bemoeienis en willen vermijden dat de Birmezen directe hulp krijgen van landen als de Verenigde Staten, die hun altijd zijn voorgesteld als vijandige mogendheden. VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon, die zich vier dagen geleden naar Birma spoedde, wist juntaleider Than Shwe op andere gedachten te brengen. Voordat hij maandag naar New York terugkeerde sprak Ban de hoop uit dat de militaire regering de met hem gemaakte afspraken na een voortvarend begin zal blijven honoreren. Hij zei dat hij „volledig, voortdurend en persoonlijk” bij de crisis betrokken zal blijven en binnenkort naar Birma zal terugkeren.
Overlevenden langs de wegen die naar de delta leiden zeiden niets te hebben gemerkt van de inspanningen van de internationale gemeenschap om de hulp aan hen op te voeren, noch van een verbetering van de hulpverlening door de Birmese autoriteiten. De 52-jarige Aye Shwe, die met een gezin van acht personen in een hut bij de weg in Pyapon woont en geen grond of vee bezit, zei dat het beetje hulp dat hij kreeg van particulieren kwam.
De VN schat dat van de 2,4 miljoen mensen die door de cycloon zijn gedupeerd, ongeveer 42 procent enige vorm van noodhulp heeft ontvangen, maar dat van de twee miljoen mensen in de vijftien zwaarst getroffen gemeenten nog maar 23 procent is bereikt.
Met betrekking tot de hulp over zee blijven de Birmese autoriteiten een voorbehoud maken. Premier Thein Sein zei zondag dat alleen civiele schepen hulp mogen aanvoeren en dat dat moet gebeuren via de haven van Rangoon. Dat betekent dat de oorlogsschepen van de VS, Frankrijk en Groot-Brittannië die al meer dan een week voor de kust van het rampgebied liggen, hun humanitaire lading niet zelf mogen afleveren. De Franse regering zei van plan te zijn de duizend ton hulpgoederen aan boord van haar schip Mistral in Thailand te lossen en voor transport naar Birma over te dragen aan het Rode Kruis.
De Birmese radio maakte maandag bekend dat ook de kiezers in de door Nargis getroffen gebieden in grote meerderheid akkoord zijn gegaan met een nieuwe grondwet, waarvan tegenstanders zeggen dat die bedoeld is om de greep van het leger op het politieke leven te bestendigen. Het referendum werd in de rest van het land al op 10 mei gehouden en de uitslag van die ronde was al bepalend. Een tweede ronde die op 24 mei voor de inwoners van het door Nargis getroffen gebied werd georganiseerd bracht de einduitslag op 92,5 procent voor de grondwet. De opkomst bedroeg 98 procent, aldus de radio.