Kerk & religie
De kerk van Teellinck en Klaas Hendrikse

In de zogenaamde ”wandelkerk”, de hoge ruimte tussen de Nieuwe Kerk en de Koorkerk in Middelburg, hangt het predikantenbord. De eerste predikant na de Reformatie was Gelein Janz. D’Hoorne, die de kost verdiende als schoenmaker. Veel bekende namen volgen: Faukelius, Walaeus, Teellinck, Gomarus, Smijtegelt. Grote namen van hen die zijn voorgegaan. Op de achterkant van het bord staat de naam van de man die zegt: Daar is geen God: Klaas Hendrikse, auteur van ”Geloven in een god die niet bestaat”.

J. van ’t Hul
8 May 2008 13:47Gewijzigd op 26 October 2023 15:15
De Nieuwe Kerk en de Koorkerk maken deel uit van het grote abdijcomplex. Foto RD
De Nieuwe Kerk en de Koorkerk maken deel uit van het grote abdijcomplex. Foto RD

Links van de wandelkerk ligt de Nieuwe Kerk, de kerk waar ooit Teellinck, de ”vader van de Nadere Reformatie”, de schare aansprak over de eeuwige belangen, waar hij pleitte voor een oprecht, persoonlijk geloof dat ook in de praktijk van het dagelijks leven beoefend moest worden.

Rechts van de wandelkerk, in de Koorkerk, verkondigt zondags nu de vrijzinnige Klaas Hendrikse dat hij niet meer gelooft dat er een God bestaat. Daar preekt de man die het moet doen met zijn eigen ervaringen, want „er is geen God aan gene zijde van de mens.”

De Nieuwe Kerk en de Koorkerk maken deel uit van het grote abdijcomplex. Beide kerken behoren nu tot de Protestantse Kerk in Nederland en zijn zondags beide, soms zelfs gelijktijdig, in gebruik. De eerste kansel van de Nieuwe Kerk, ooit nog in gebruik genomen door Smijtegelt, is weg, vervangen door een eigentijdse liturgische preektafel van hardsteen en edelmetaal. Lang geleden stond de kerk letterlijk volgepakt met oude banken. Ze maakten in 1996 plaats voor een groepje koelblauwe stoelen.

Verder is de ruimte opvallend leeg. Dat moet ook, vindt het Citypastoraat Nieuwe Kerk: dit is geen heilige der heiligen, maar een publieke en multifunctionele ruimte.

Teellinck heeft ook, net als alle Middelburgse predikanten in die tijd, in de Koorkerk gepreekt. De Koorkerk, waar ooit uitsluitend kloosterlingen de mis bijwoonden, is een hoge ruimte waar volop licht naar binnen valt. Tegen de kerkmuur staat hier en daar een grafdeksel. De kerk heeft twee orgels, één van Van Vulpen (1954), en een ongeschilderde orgelkas -zonder pijpwerk- die tot de oudste van Nederland behoort. De kansel dateert uit de zeventiende eeuw. Uit speakers klinkt zacht het ”Halleluja” van Händel.

Acht predikanten
Toen Teellinck in 1613 naar Middelburg kwam, telde de stad zes kerken, waaronder een voor Franssprekende gereformeerden en een voor Engelssprekende gereformeerden. Het was een rijke tijd. Acht predikanten dienden op dat moment gelijktijdig de gemeente. De kerken waren te klein. De gezinnen werden als ”cleyne Kerckens” beschouwd. Velen waren gefundeerd in de kennis der waarheid die naar de godzaligheid is. Gemeenteleden oefenden zich op gezelschappen in goddelijke zaken.

Toen Teellincks zoon Maximiliaan tien jaar na zijn vaders dood op deze periode terugzag, schreef hij: „Het hart van de vromen is nóg verblijd en de tong der rechtvaardigen verheugt zich, wanneer zij overwegen wat een ijver, wat een liefde, wat een kracht der godzaligheid, wat een reformatie, wat een godvruchtige oefeningen daar dagelijks in de gemeente van Middelburg in de praktijk gebracht en aangetroffen werden.”

Teellinck preekte in alle zes kerken. Maar waar hij preekte, kwam men steevast stoelen en banken tekort. Voetius zat ook enkele malen onder zijn gehoor. Na Teellincks dood schrijft hij dat deze preken zo veel indruk op hem hadden gemaakt „dat het sinds die tijd de gehele wens van mijn hart is geweest, dat ik en alle leraars hier te lande zo’n wijze van prediken met zulk een kracht zouden navolgen.”

Vismarkt
Op de Vismarkt, een schilderachtig pleintje uit de zestiende eeuw, stond vroeger het kleine Vismarktkerkje. Hier preekte Teellinck voor de Engelse gemeente. Hij sprak goed Engels, want zijn vrouw was een Engelse. Deze kerk, van oorsprong een kloosterkapel, ging verloren bij de stormvloed in 1808 („Het water had wel drie voet hoog in de kerk gestaan, de graven waren gescheurd, en de stoelen overhoop geworpen”).

Onder de bomen van het pleintje staan nu terrasstoelen van het aangrenzende ’t Oude Bierhuys. Rechts staat een oude waterpomp.

Teellinck ging ook nogal eens voor in de Gasthuiskerk. Deze kerk werd in 1494 gebouwd als kapel van het toenmalige rooms-katholieke gasthuis. De kerk (aan de Lange Delft) is sinds 1936 in gebruik bij de christelijke gereformeerde kerk te Middelburg. Prof. Wisse preekte hier nog.

Op de Markt rijst het beroemde laatgotische stadhuis van Middelburg op, met zijn prachtige façade, met vensters en rood-witte luiken, en met de toren die Malle Betje heet, omdat de torenklok altijd achter zou lopen.

Daar in het stadhuis was Teellinck ook nogal eens te vinden, als hij met de stedelijke overheid wilde spreken over de belangen van de stad, en over de doorwerking van de Reformatie bij het volk van Middelburg.

Teellinck liep ook regelmatig binnen bij de Staten van Zeeland, die zitting hadden in de abdij. De abdij ligt aan het Abdijplein. Tegenwoordig zijn daar het Zeeuws Museum, het provinciebestuur van Zeeland en het Roosevelt Study Center gevestigd. Onder grote bomen ligt links in de hoek nog de Statenzaal. Rechts, op de eerste verdieping, de vergaderzaal van de Gedeputeerde Staten en de kamer van de commissaris van de Koningin in Zeeland.

Waar Teellinck woonde, is onbekend. Hij moet eerst gewoond hebben in een pand dat eigendom was van de Staten van Zeeland. In 1617 betrok hij een eigen huis.

Noordmonster
In maart 1629 werd Teellinck ziek. De spruw („die brandende sieckte”) sloopte zijn krachten. Hij was vervuld van het verlangen om te „verhuysen” en bekleed te worden met de hemelse heerlijkheid. Op 8 april 1629 ontsliep de ”vader van de Nadere Reformatie”, vijftig jaar oud.

Vier dagen later liep half Middelburg uit om getuige te zijn van zijn begrafenis in de Sint-Pieterskerk. Duizenden voorname Middelburgers hadden daar in de loop der eeuwen reeds hun laatste rustplaats gevonden. De kerk, ook wel Noordmonster of Oude Kerk geheten, stond aan het Hofplein. De Sint-Pieter was in 1834 zo vervallen dat hij moest worden afgebroken. Op die plaats staan nu herenhuizen en de gereformeerde Hofpleinkerk, uit 1931. Daar ergens moet Willem Teelinck begraven liggen. Men kent en vindt zijn standplaats niet meer.

In het jaar 2000 werden tot ieders verbazing de fundamenten van de Sint-Pieterskerk gevonden. Onder de straatklinkers stuitte een graafmachine op de eerste muurresten en vervolgens op een grafkelder waarin een grote partij beenderen was verzameld.

Aan de overzijde van de gereformeerde Hofpleinkerk zetelt het Zeeuws Archief. H. Uil, de archivaris uit Zierikzee, weet hier als geen ander de weg. Uit een van de rekken haalt Uil de eerste echte studie over Willem Teellinck, het proefschrift van W. J. M. Engelberts (1898). Een van Engelberts’ stellingen luidt: „De christelijke levensbeschouwing kan niet pessimistisch zijn.”

Behoedzaam komt een archiefmedewerker classicale acta brengen, met het originele handschrift van Teellinck, en enkele kwitanties uit 1615. Het ging slechts om geld. Des te opmerkelijker is wat Teellinck schreef boven een van deze betaalbewijzen: ”Vrede in Christus”.


RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer