Zelfkritiek Kamer na vernieuwing onderwijs
De Tweede Kamer onderschrijft de hoofdconclusies van de commissie-Dijsselbloem, die de vernieuwingsoperaties in het voortgezet onderwijs heeft onderzocht.
Dat bleek dinsdag tijdens het eerste deel van het debat over het rapport waarin de commissie onder leiding van PvdA’er Dijsselbloem harde noten kraakt over de invoering van basisvorming, tweede fase en vmbo.
SP’er Van Dijk legde de verantwoordelijkheid voor de gemaakte fouten bij de kabinetten en met name bij de PvdA-bewindslieden, maar kreeg de andere partijen over zich heen. Die wezen erop dat de Tweede Kamer verantwoordelijk is voor de vernieuwingen die ze -soms unaniem- aanvaardde. Halsema (GroenLinks) noemde de houding van de SP „beschamend.”
Volgens Van der Vlies (SGP) bewijst het rapport „het failliet van de gelijkheidsideologie” die aan een deel van de vernieuwingen ten grondslag lag. SGP en CU pleitten voor een zekere mildheid in het beoordelen van vroegere beleidsmakers. Ze vonden de conclusie van de commissie dat de overheid haar taak heeft verwaarloosd te ongenuanceerd.
De Tweede Kamer wil het rapport aangrijpen om het vertrouwen van het onderwijs in de politiek en in de schooldirecties te herstellen. Toekomstige vernieuwingen moeten wetenschappelijk onderbouwd worden en worden gedragen door de docenten. De politiek moet echter niet doorslaan naar de andere kant door vernieuwingen uit te sluiten of zich helemaal niet meer met het onderwijs te bemoeien. „De overheid moet niet alleen als flappentap gaan fungeren”, zei PvdA’er Depla. Van der Vlies wees erop dat niet alleen de wetenschap, maar juist ook de gewone man ideeën over goed onderwijs kan hebben.
De Kamer bepleitte zorgvuldigheid bij de invoering van het competentiegericht leren in het middelbaar beroepsonderwijs. Zo nodig moet de invoerdatum, die al met twee jaar is uitgesteld tot 2010, verder worden opgerekt. De VVD vindt 2010 niet haalbaar, maar de CU vroeg zich af waarop dat is gebaseerd. De SP wil van het competentiegericht leren af, maar Van Dijk (CDA) wees erop dat de wens tot deze vernieuwing afkomstig is uit de scholen en het bedrijfsleven en op een groot draagvlak kon rekenen.
De Kamer wil ook nog eens kritisch kijken naar het streven kinderen met een handicap of een leerprobleem zo veel mogelijk op gewone basisscholen les te geven. Ook werden vraagtekens geplaatst bij de verplichte invoering van de maatschappelijke stage.
De christelijke partijen plaatsten kanttekeningen bij de stelling van de commissie dat de overheid in het onderwijs alleen het ”wat” en niet het ”hoe” moet vaststellen, omdat ook invulling van het ”wat” de vrijheid van onderwijs raakt. De PvdA ziet graag meer gestandaardiseerde onderwerpen in het onderwijs. Coalitiegenoot CDA vindt dat een inperking van de vrijheid van scholen.
Dezentjé Hamming (VVD) vindt de invoering van gratis schoolboeken niet passen bij de gewenste verbetering van de kwaliteit van het onderwijs, maar Slob (CU) noemt dat misbruik van het commissierapport.
De PvdA zet in op de terugkeer van kleine scholen. Mogelijk moeten leraren het recht krijgen met hun school uit een grote onderwijsinstelling te stappen als zij ontevreden zijn met het bestuur, aldus Kamerlid Depla.
Wellicht moet het geld van de overheid rechtstreeks naar de scholen en niet naar de besturen van groepen scholen, opperde hij. CDA’er Van Dijk wees dat af. Het bestuur neemt de beslissingen en dus moet dat over het geld gaan, stelde Van Dijk.