Tegenstanders van het homohuwelijk in Noorwegen bereiden zich voor op actie om te redden wat er nog te redden valt. „In ieder geval moet in de geschiedenisboeken komen te staan dat de wet er niet zonder verzet is gekomen”, meent woordvoerder Oivind Benestad van de organisatie ”Ja voor het huwelijk”.
Het protest komt als geroepen want met name in christelijke kringen wordt flink gemord na de indiening van het wetsvoorstel om verbintenissen van homoparen volledig gelijk te stellen met het huwelijk. Tot dusver kent Noorwegen alleen nog het zogenoemde geregistreerd partnerschap.
De regering kwam vorige week met het voorstel op de proppen via de minister van Jeugd- en Gelijkstellingszaken Anniken Huitfeldt, die vindt dat formele legalisering van het homohuwelijk minstens even belangrijk is als in het verleden de invoering van het algemeen stemrecht. „De nieuwe wet betekent geen verzwakking van het huwelijk als instituut maar eerder een versterking, omdat het open komt te staan voor meer mensen.”
Huitfeldt streeft er tevens naar homoparen dezelfde rechten op kunstmatige bevruchting te geven als heteroseksuele partners. Kinderen die daaruit voortkomen, hebben vanaf de geboorte twee juridische ouders.
Tegenstanders voelen zich overvallen door het initiatief van de regering en hebben tevens kritiek op de leiding van de luthers-evangelische Norske Kirke, het van oudsher dominerende en nauw met de staat verbonden kerkgenootschap, omdat deze te weinig zou hebben gedaan om de plannen tegen te houden.
In het dagblad Vart Land toont preses Nils-Tore Anders van de kerkelijke raad (landelijk bestuursorgaan) zich echter geïrriteerd. „Ik zou niet weten wat we hebben nagelaten. We hebben met de premier gepraat, met Huitfeldt, met de minister van Kerk en Cultuur en met kamerleden. Daarnaast hebben we bijdragen gestuurd aan kranten en ons uitgesproken in hoorzittingen”, aldus Anders. Bisschoppenvoorzitter Olav Skjevesland kan de kritiek beter plaatsen. „Het probleem is dat velen in de kerk waarschijnlijk het gevoel hadden dat de race al gelopen was. Het beleid is immers al lang geleden vastgelegd.”
Dat laatste is juist. De in 2005 aangetreden regering-Stoltenberg II heeft een uitgesproken links karakter, met als belangrijkste formatie de sociaaldemocratische Arbeiderspartij en als partners de Sosialistisk Venstreparti en de radicaal-liberale Senterparti. Het initiatief voor de invoering van het homohuwelijk is slechts een van de vele beleidsvoorstellen, die onder de meer rechtse constellaties van de voormalige christendemocratische regeringsleider Bondevik nooit een schijn van kans zouden hebben gekregen. Stoltenberg II steunt bovendien op een meerderheid, waardoor succes bij voorbaat is verzekerd.
Toch opereert de coalitie inzake het homohuwelijk niet als een aaneengesloten blok. Twee bewindslieden van de Senterparti zijn het niet eens met het onderdeel van de kunstmatige bevruchting. Dat geeft de tegenstanders enige hoop op een discussie in het parlement en een verdiept debat voorafgaand aan de behandeling.
De christendemocratische KrF meent bovendien dat het wetsontwerp zo slecht is voorbereid dat het parlement er goed aan zou doen het helemaal terug te verwijzen. Hierbij wijst de KrF erop dat de Franse volksvertegenwoordiging in 2006 een soortgelijk voorstel eveneens afwees, en wel omdat volgens haar de belangen van het kind onvoldoende waren gewaarborgd. Ondertussen belooft de actiegroep ”Ja tegen het huwelijk” vuurwerk. „Niet alleen christenen, maar ook andersdenkenden staan duidelijk sceptisch tegenover de beoogde veranderingen. De consequenties zijn gewoon niet voldoende onderzocht”, aldus Benestad.