„De Koop Holding? Dat ben ík!”
Voor velen was het de spannendste dag van de parlementaire enquête: het verhoor van H. Koop, eigenaar van het inmiddels beruchte wegenbouwbedrijf Koop Tjuchem. Was de hele bouwfraudeaffaire niet begonnen met het openbaar maken van ’zijn’ schaduwboekhouding? En wat wist de gereformeerd vrijgemaakte Koop van het meenemen van ambtenaren naar bordelen?
Ja, hij was wel eens met een koffertje vol bankbiljetten, 200.000 dollar om precies te zijn, in Leipzig in het vliegtuig gestapt. Wat hij daarmee moest? Hadden zijn werknemers, bezig met een project in Nigeria, even nodig. Ging hij in eigen persoon wegbrengen.
Was dat zo gek dan? Als eigenenaar-directeur was hij de enige in het bedrijf die gemachtigd was zulke bedragen op te nemen en te besteden. Dat kon je aan een werknemer niet overlaten. De verleiding van zelfverrijking was dan te groot.
En waar dat geld dan precíes voor nodig was? Nou, voor commissiegelden enzo. In landen als Nigeria en Indonesië was dat toch heel gewoon? Koop werkte in Nigeria samen met een Duits wegenbouwbedrijf. Dat in de totale prijs van een project 2 procent smeergeld verwerkt was, vonden beiden geen probleem. ”Nützliche Ausgaben”, heette dat officieel.
Ook was het wel voorgekomen dat hij een telefoontje kreeg uit Nigeria: twee van zijn personeelsleden gegijzeld. Of hij snel 2 ton op een Londense bankrekeningnummer wilde storten. En dat deed hij dan. „Want je hebt op zo’n werk wel machines staan van 16 miljoen gulden per stuk. Je kunt het je niet veroorloven dat zo’n project stil komt te liggen.”
De Groningse ondernemer Henk Koop, vrijdagavond ondervraagd door de enquêtecommissie, is geen kleine jongen. Met een geschat vermogen van 140 miljoen euro geeft hij al meer dan vijfentwintig jaar leiding aan een scala van bedrijven, alle ressorterend onder de Koop Groep. Samen hebben zij zo’n 4900 werknemers en draaien zij een jaaromzet van 810 miljoen euro. Hoewel zijn hart ligt bij de landbouw -Koop begon aanvankelijk als boer in het agrarisch bedrijf van zijn ouders in Tjuchem- verdient hij momenteel het meeste geld in zijn rond 1985 van de grond getilde wegenbouwbedrijf Koop Tjuchem.
Henk Koop is een intelligent man met een scherp zakelijk inzicht. „Hij ruikt waar het geld ligt”, zo beschrijven vrienden en kennissen hem. Door zijn leiding, maar ook die van zijn directeuren Veerman en Bos, overschreed het wegenbouwbedrijf Koop Tjuchem al snel na zijn oprichting de grenzen van de provincie Groningen. De laatste jaren doet het bedrijf mee aan allerlei grote projecten in het hele land, zoals de bouw van een spoortunnel in het Groene Hart en de aanleg van de hsl-zuid.
Door het openbaar maken van de schaduwboekhouding van Koop Tjuchem door voormalig werknemer Bos is de gereformeerd vrijgemaakte Koop in opspraak geraakt. Vrijdag mocht hij zich voor de commissie-Vos verantwoorden voor het bestaan van die boekhouding. Ook mocht hij zich verweren tegen de beschuldiging van Bos dat hij op de hoogte was van het feit dat zijn werknemers ambtenaren meenamen naar bordelen, om op die manier gemakkelijker werkopdrachten van de overheid in de wacht te kunnen slepen.
„Dat clubbezoek keur ik absoluut af”, stelde Koop vrijdag met kracht, „maar ik leef nu in de wetenschap dat het in mijn bedrijf werkelijk gebeurd is. Toen ik er recent achter kwam, heb ik de betreffende werknemers erop aangesproken en gezegd dat het beslist niet meer mag gebeuren.”
Mevrouw Vos vroeg er verder niet op door. Wél op de enorme bedragen aan contanten die Koop regelmatig van het banksaldo van zijn bedrijven opnam en vervolgens in het buitenland spendeerde. En op de enorme bedragen die hij overmaakte naar Hongkong of de Maagdeneilanden. Waar was dat geld eigenlijk voor? Was het zwart geld dat witgewassen moest worden? Koop, die merkwaardigerwijze niet de eed maar de belofte aflegde, toonde zich door die suggestie zwaar gekwetst. „Ik wil dat u daarvoor uw excuses aanbiedt.”
Ter verklaring van zijn activiteiten volgde het Nigeria-verhaal. Zouden de mensen daar het geld aan de belasting hebben opgegeven? vroeg Vos door. „Mevrouw, dat is niet mijn verantwoordelijkheid.”
En zo was er in het buitenland wel vaker smeergeld betaald. Bijvoorbeeld in Italië en in Oost-Europa, waar je zonder steekpenningen nu eenmaal geen stap verder kwam. Maar van malversaties in Nederland was eigenaar-directeur Koop niet op de hoogte. Ook niet van het bestaan van een schaduwboekhouding. Had Bos hem dat in 1997 verteld? „Pertinent onwaar.”
Prijsopdrijving had in zijn ogen nooit plaatsgevonden. „In de wegenbouw zijn de winstmarges 1,6 tot 2 procent. Als daar prijsopdrijving plaatsvond, had ik in de boekhouding toch wel een winstexplosie waargenomen?”
Dat het houden van een vooroverleg bij aanbestedingen wettelijk al sinds 1995 verboden is, had hij zich nooit zo gerealiseerd. „Nu weet ik het, ja. De laatste tijd heb ik er wat boekjes op nageslagen.”
En wie durfde hem te vragen of er in het moederbedrijf, de Koop Holding, sprake was geweest van corruptie en het betalen van steekpenningen aan Nederlandse ambtenaren? Natuurlijk niet. „Mevrouw Vos, de Koop Holding? Dat ben ík!”