Bouwclub verdeelde werk rond Schiphol
De acht grootste bouwbedrijven hadden vanaf begin jaren negentig de markt van de grote infrastructurele werken rond Schiphol volledig in hun greep. Ook een groot deel van alle andere projecten in Noord-Holland werd door de zogenaamde NH-8 onderling verdeeld. Vertegenwoordigers van de hieraan deelnemende bedrijven ontkennen dat op deze wijze de prijs werd opgedreven.
Dat bleek woensdag in de openbare verhoren door de parlementaire enquêtecommissie bouwnijverheid. De commissie beschikt behalve over de schaduwboekhouding van Koop Tjuchem ook over die van het bouwbedrijf BAM-NBM. Daaruit blijkt dat sinds begin jaren negentig grote werken op Schiphol, zoals de aanleg van een aantal nieuwe pieren en de vijfde baan, allemaal onderling werden verdeeld. Hetzelfde gold voor werken rond Schiphol, zoals de vrije busbaan Zuidtangent en de rijksweg A5. Concurrenten die de markt open wilden breken, werden vaak afgekocht met geld of met werk in onderaanneming.
Achteraf is moeilijk meer te achterhalen of de prijzen, die dus niet in vrije concurrentie maar door afspraken totstandkwamen, een controleerbare relatie hadden met de feitelijke kostprijs. Er zijn aanwijzingen dat er gemiddeld per werk 10 procent aan opslag en winst werd geboekt.
De vertegenwoordigers van de grote bouwbedrijven blijven ontkennen dat er ooit van prijsopdrijving sprake is geweest. Op de grote projecten in Noord-Holland, samen goed voor een omzet van 550 miljoen gulden, maakten de bouwgiganten een kleine 2 procent winst, zei J. van Velden, adjunct-directeur van BAM NBM in Noord-Holland, woensdag voor de commissie. „Ik denk dat de opdrachtgever daar heel tevreden mee was. Het is een scherpe prijs.”
Bouwbedrijven probeerden hun onderlinge rekenvergoedingen zoveel mogelijk tegen elkaar weg te strepen, zei W. Wouda, adjunct-directeur van KWS. „Het uitschrijven van facturen beperkten we tot het uiterste.” Voor die gevallen waarin men er regionaal niet in slaagde met gesloten beurzen te rekenen, riep men het geheime, landelijke verrekenfonds MIB in leven. Dit in Zeist, in een particulier woonhuis gevestigde fonds droeg de merkwaardige naam Markt in Beweging (MIB).
Het verrekensysteem werkte met gele enveloppen, voorgedrukte formulieren, een computersysteem en een speciaal antwoordnummer. Uit dit alles blijkt dat de bouwfraude beter en professioneler georganiseerd was dan velen tot nu toe dachten. Het MIB had mede als voordeel dat na een verrekening via dit systeem regionale claimlijsten weer in balans raakten en dus vernietigd konden worden.
KWS-topman Wouda sprak woensdag onbekommerd over het MIB, ondanks het advies van de advocaten van zijn bedrijf om zich op dit punt voor de commissie-Vos te beroepen op het zwijgrecht. De advocaten zijn bang dat de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa), momenteel bezig met een grootscheeps onderzoek naar KWS, de onthullingen van Wouda en anderen in het nadeel van KWS zal gebruiken.
Overigens had bestuursvoorzitter H. Hazewinkel van KWS eerder die dag ook al over het MIB gesproken en gezegd dat al zijn personeelsleden vrij waren om voor de commissie-Vos opening van zaken te geven.
Volgens Hazewinkel en Wouda hadden alle grote bouwbedrijven tot november 2001 een schaduwboekhouding. Met die uitspraak brachten zij Heijmans-topman J. van den Hoven lelijk in het nauw. Die had aan het begin van de dag verklaard dat zijn bedrijf niets moest hebben van vooroverleg en schaduwboekhoudingen. Heijmans komt echter in de schaduwboekhouding van Koop Tjuchem veelvuldig voor. KWS-directeur Wouda verklaarde meermalen te hebben gezien dat Heijmans-vertegenwoordigers bij geheim vooroverleg zaken noteerden.