Regels rond eucharistie ongewijzigd
VATICAANSTAD - Voor de tweede keer in zijn nog korte pontificaat is paus Benedictus XVI gekomen met een schrijven over de ”caritas” (liefde), ditmaal in verband met de eucharistie. Wie waarlijk gelooft en op de juiste wijze Christus’ offer viert, handelt volgens de paus in de praktijk consequent. En dat betekent onder meer dat het celibaat verplicht blijft voor priesters.
In een dinsdag verschenen apostolische ”exhortatie” (aansporing) vat Benedictus de resultaten van de bisschoppensynode over de eucharistie samen, die in oktober 2005 in het Vaticaan plaatshad.
In het document, ”Sacramentum caritatis” geheten, is zeer sterk de hand van de paus zichtbaar. Het document verwijst vaak naar diens eigen encycliek ”Deus caritas est” van ruim een jaar geleden.
Het document bestaat uit drie delen: leerstellige bespiegelingen over de eucharistie, aanwijzingen hoe dit sacrament juist zou moeten worden gevierd en de aansporing om de eucharistie als christelijke levenswijze te beschouwen. De paus -en naar blijkt de meeste deelnemers aan de synode- wil het onderscheid dat veel rooms-katholieken maken tussen de leer en de praktijk en de zondagsviering en de rest van de week aanpakken.
Volgens kardinaal Angelo Scola, patriarch van Venetië, die het 130 tellende document dinsdag in Rome toelichtte, zet de exhortatie „de liturgische handeling in het leven van de kerk” weer centraal. Kennelijk is die de laatste decennia op de achtergrond geraakt.
Het benadrukken van de geloofsinhoud is Benedictus XVI eigen. Sinds zijn aantreden als paus, maar al eerder als prefect van de Vaticaanse congregatie voor de geloofsleer, brengt hij telkens weer de essentie van de rooms-katholieke geloofsleer naar voren. En de kern is, naar zijn mening, de eucharistie. Wie waarlijk gelooft en op juiste wijze Christus’ offer viert, handelt in de praktijk consequent.
De consequenties zijn niet nieuw. Zo blijft het celibaat verplicht voor priesters. „Ik bevestig de schoonheid en het belang van een celibatair priesterleven als teken van totale en uitsluitende toewijding aan Christus, de Kerk en het Koninkrijk van God”, schrijft de paus. Tijdens de synode mag kardinaal Simonis dan wel hebben gepleit voor verdere studie naar de mogelijkheid om gehuwde mannen met levenservaring (zogeheten ”viri probati”) tot priester te wijden, maar hij was kennelijk de enige. Volgens Scola gisteren was dat op de synode destijds geen thema.
Ook het licht voor de intercommunie staat nog steeds op rood. Weliswaar hunkert Benedictus naar meer eenheid tussen christenen, maar het respect voor het sacrament verbiedt naar zijn mening rooms-katholieken de eucharistie terug te brengen tot een middel om eenheid tussen christenen te bereiken. Gescheidenen kunnen niet ter communie gaan. Op dit punt is er ook niets nieuws onder de zon. Wel roept de paus de voormalige echtelieden op om te leven als broer en zus.
Ook herhaalt de paus dat christenen getuigenis van hun geloof moeten afleggen, wat voor politici betekent dat ze „geen wetgeving steunen die tegen de natuur” ingaat. Ze hebben onder andere de morele plicht zich tegen homoverbintenissen te verzetten. Over deze waarden is „niet te onderhandelen”, schrijft Benedictus XVI.
Zaterdag demonstreerden enkele tienduizenden Italianen, vooral homoseksuelen, voor de invoering van het geregistreerd partnerschap in hun land. Zij keerden zich tegen de bemoeienis van de leiding van de Italiaanse RK-Kerk, die zich fel tegen het geregistreerd partnerschap verzet.
De paus pleit ook voor meer missen in het Latijn. Vooral tijdens internationale bijeenkomsten waaraan mensen uit allerlei landen deelnemen, zou het Latijn veel meer dan nu moeten worden gebruikt. Sinds het tweede Vaticaans concilie (1962-1965) worden de meeste missen in de volkstaal gehouden, al was de mis in het Latijn niet verboden.
Volgens Scola is het in de „geschiedenis van misorden nooit zo geweest dat een nieuwe orde de oude vervangt.” Benedictus constateert dat eucharistievieringen niet altijd volgens de regels van de kerk verlopen. Hij kritiseert bijvoorbeeld de „ongepaste geldingsdrang” van priesters, en dringt erop aan dat „liturgische tekens”, zoals stiltes en knielen, meer worden gerespecteerd.