Kerk & religie

De kerk: hart van de wereldgeschiedenis

ROTTERDAM - Het heengaan van dr. W. Aalders betekent voor de christenheid in Nederland een groter verlies dan velen zullen beseffen. De ontwikkelingen van kerk en volk in Nederland volgde hij intensief en doorzag hij tot hun oorsprong. Tot enkele weken voor zijn verscheiden sprak en schreef hij daarover op zijn eigen, uiterst begane wijze.

Ds. L. J. Geluk
27 December 2005 11:13Gewijzigd op 14 November 2020 03:19

Willem Aalders werd in 1909 in de gereformeerde pastorie van ’s Gravenmoer geboren. Zijn eerste herinneringen lagen in Beetgum, de volgende gemeente van zijn vader. Hij maakte het koloniale gezag mee toen zijn vader predikant werd in Batavia, in Nederlands Indië. Van de kerkscheuring die het gevolg was van ”Assen 1926” was hij getuige. Hij koos bewust voor de Nederlandse Hervormde Kerk, studeerde in Utrecht en werd in 1936 predikant in Oosterzee en Echten.

Tijdens zijn studie werd hij bijzonder aangesproken door prof. M. van Rhijn, bij wie hij in 1941 promoveerde met een dissertatie over ”Pascal als apologetisch prediker”. Hij was toen predikant in Koudum, een gemeente waarvan leden hem na tientallen jaren nog niet vergeten waren. Zijn weg ging naar Groningen, waar hij de bittere laatste jaren van de Tweede Wereldoorlog beleefde. Daarna volgde ’s-Gravenhage. Daar was hij nauw betrokken bij de bouw en inrichting van de Maranathakerk. Hij onderging de invloed van de Liturgische Beweging en beïnvloedde deze zijnerzijds. In brede kring werd hij bekend als een van ”de 24”, die op 31 oktober 1967 de ”Open Brief” lieten uitgaan, die door hem was geredigeerd. Enkele jaren later (1971) volgde het ”Getuigenis”, waarbij hij eveneens nauw betrokken was. Inmiddels was hij lector aan de Katholieke Universiteit te Nijmegen. Van 1967 tot 1978 gaf hij daar onderwijs in de geschiedenis van het protestantisme.

Zijn eerste studie na zijn dissertatie draagt als titel: ”De oer-christelijke gemeente”. Daarna volgden in de loop der jaren nog ongeveer twintig boeken van zijn hand. Hij bewees zich een erudiet kenner van de klassieke schrijvers, de kerkvaders, van filosofen en theologen. Steeds richtte hij zich op een nieuw veld van onderzoek: Luther, de Franse Revolutie, de verhouding kerk en staat, het huwelijk, de brief aan de Hebreën, het boek Job, Europa, de theocratie, de godsverduistering, de betekenis van de Septuagint, de apocalyptische Christus. Tot hij zijn publicaties vorig jaar afsloot met ”Confiteor - Ik belijd”. Bij alle dingen die hij had ontdekt, nieuwe inzichten die hij had verworven, was hij -zo zag hij dat tot het allerlaatste toe- gebleven bij zijn visie in zijn boekje over de oerchristelijke gemeente.

Kerk centraal

Bij al zijn leren en studeren, doceren en schrijven stond voor hem de kerk centraal. Zij was voor hem „het hart van de wereldgeschiedenis.” De kerk in haar katholiciteit. De kerk zoals zij in de eerste eeuwen gekomen is tot het belijden aangaande de Christus en de drie-enige God. Jaartallen als 325 en 451 waren hem veelzeggend en lief. Ik heb naast ds. W. L. Tukker en ds. G. Boer niemand gekend voor wie de kerk zo veel betekende als voor dr. Aalders. Vóór 1951 heeft hij de Nederlandse Hervormde Kerk gediend als lid van de ”Algemeene Synode”, nadien zich met alle kracht voor haar rechte koers ingezet. Tevergeefs. Zijn stem werd door haar leidslieden niet gehoord, het gesprek met hem niet aangegaan. Hij voelde zich eenzaam, temeer na het overlijden van zijn innig geliefde vrouw in 1999.

Weinig vriendelijks heeft hij van zijn kerk ondervonden: zij benoemde hem, als duidelijk niet-barthiaan, niet tot kerkelijk hoogleraar; zij weigerde hem een ”standplaats bij de kerk” tijdens zijn lectoraat in Nijmegen. Niettemin was het verdwijnen van de Nederlandse Hervormde Kerk voor hem een gegeven dat hij principieel niet kon aanvaarden. De Protestantse Kerk in Nederland, losgesneden van de historie als zij is, was voor hem geen kerk.

In zijn brede blik had hij, theoloog der Reformatie, ook oog voor theologen, denkers en schrijvers van andere dan gereformeerde confessies. Naast Luther moeten dan genoemd worden Kierkegaard, Hamann, Newman, Wust, Guardini, Schneider.

En dan was er zijn hartstochtelijke belangstelling voor het recht. Op de studies van mr. Paul Scholten was hij bijzonder gesteld. Ook op het oeuvre van Edmund Burke. Het denken van de antirevolutionaire mr. G. Groen van Prinsterer met zijn ”Ongeloof en revolutie” was geheel naar zijn hart en van grote actualiteit voor hem. Groens leus ”Tegen de revolutie het Evangelie” haalde hij met een zekere regelmaat aan, want allerwegen nam hij in kerk en samenleving de revolutiegeest waar, de geest die strijdt tegen God en tegen de historie. De historie die dr. Aalders, als weg van God door de tijd, zo lief was. De betekenis van zijn studies op dit terrein werd erkend doordat hem in 1990 de jhr. mr. A. F. de Savornin Lohmanprijs werd toegekend.
Kohlbrugge

Als Haags predikant gaf hij een klein maandblad uit. Ten huize van de familie Gravemeijer in Wassenaar, waar ”de 24” samenkwamen, had hij ds. D. van Heijst leren kennen, wiens naam onafscheidelijk verbonden was met het kohlbruggiaanse ”Kerkblaadje”. In 1972 werd Aalders’ maandblad opgenomen in het ”Kerkblaadje”, dat later ”Ecclesia” is gaan heten. Zeer vele bijdragen zijn daarin van zijn hand verschenen, want het hem eigene kon dr. Aalders het beste kwijt in de kring van de vrienden van dr. H. F. Kohlbrugge. En wie hem op de jaarlijkse conferentie hoorde, zal hem niet licht vergeten. Dáár werd hij verstaan, dáár werd hij gewaardeerd. Daar had hij tot het laatst zijn vrienden, met wie hij meeleefde en voor wie hij een kritische, maar ware vriend was.

Wat hij in 1972 schreef, is blijven gelden tot het einde. „De vraag naar het werk van de Heilige Geest is het middelpunt geweest en gebleven in al mijn artikelen, boeken en preken. Waar en hoe is God present in onze werkelijkheid?” Studerend en worstelend wilde hij mensen iets dichter brengen bij „de werkelijkheid van de Heilige Geest, van Wie wij in het Evangelie lezen, dat Hij het uit Christus neemt en ons verkondigt.”

Nu hij niet meer onder ons is, maar naar Huis mocht gaan, dringt zich de vraag aan ons op: Moet de tijd dat zijn boodschap door velen, meer dan tijdens zijn leven, ter harte zal worden genomen, misschien nog aanbreken? Ruste deze denker en strijder in Gods vrede.


RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer