DEN HAAG - Nu de SGP in een crisis verkeert, zijn alle ogen gericht op de leider. Van der Vlies: „Voor wat betreft de verdere toekomst kan de partij er, gezien de situatie waarin we zijn terechtgekomen, niet omheen ernstig te overwegen de verantwoordelijkheid voor de kandidaatstelling te leggen bij de plaatselijke kiesverenigingen.”
„Ik vrees dat we anders nooit van dit probleem afkomen. Dan blijven we er verkiezing na verkiezing mee rondzeulen.
Ik zeg daarmee niet dat ik er geen moeite mee heb als er vrouwen op een gemeenschappelijke lijst staan. Wij stellen als SGP niet voor niets dat het regeerambt de vrouw niet toekomt. Daarom heeft het mijn sterke voorkeur als plaatselijke kiesverenigingen een sterk beroep doen op de ChristenUnie om geen vrouwen op verkiesbare plaatsen te zetten.
Maar de realiteit is dat dit in een aantal gevallen niet lukt. Daarom denk ik dat we er, procedureel gezien, niet onderuit kunnen dat we in de toekomst de verantwoordelijkheid voor de kandidaatstelling bij de plaatselijke kiesverenigingen leggen. Die keuze is best uit te leggen.”
Zou het de partij niet voor veel narigheid bewaard hebben als u dat al eerder had bepleit?
„Ik heb het vaak genoeg gezegd. In de plaatsen waar ik invloed kon uitoefenen, met name als adviseur van het hoofdbestuur, heb ik er mijn tong op versleten. Maar ieder heeft wel zijn eigen verantwoordelijkheid. Die van een kamerfractie is een andere dan die van een hoofdbestuur.”
Zou het gescheeld hebben als u in het openbaar uw stem had verheven?
„Uiteindelijk is het het hoofdbestuur dat beslist. Daar heb ik mijn invloed aangewend. Voor het overige probeer ik altijd terughoudend te zijn als het gaat om discussies in de partij. Ik wil graag het vertrouwen van zo veel mogelijk mensen houden. Ik ken de partij een beetje. Voor je het weet word je afgestickerd. Ds. Kersten kon misschien nog door persoonlijk gezag een discussie beslechten, maar in zo’n tijd leven we niet meer.”
Ondertussen nam het hoofdbestuur wel een beslissing die de partij in rep en roer bracht…
„Ja, maar nu wil ik toch even in het krijt treden voor het hoofdbestuur. Al te gemakkelijk wordt nu links en rechts een beeld neergezet van een incompetent partijbestuur dat zonder gevoel voor de werkelijkheid onnadenkend beslissingen neemt. Ik kan u verzekeren dat dat niet het geval is. Ook het hoofdbestuur worstelt met de zaken.
Maar er was een week geleden nu eenmaal een duidelijke meerderheid die de gecombineerde lijsten in Amersfoort, Enkhuizen, Gorinchem en Zoetermeer niet voor zijn rekening wilde nemen.
Dit alles vanuit de gedachte die er steeds in onze partij geweest is, namelijk dat er een gezamenlijke verantwoordelijkheid is voor gecombineerde lijsten en dat het door velen als zeer moeilijk wordt ervaren als in een politiek orgaan een vrouw namens hen het woord voert. Laten we ook dát gevoel respecteren.
Het beeld dat het hoofdbestuur in beton gegoten standpunten inneemt, is bewijsbaar onjuist. In vergelijking met vier jaar geleden is onze opstelling tegenover samenwerkingsovereenkomsten aantoonbaar soepeler. Maar sommigen in de partij willen nóg meer.
En laten we wel zijn: er in de partij nooit een meerderheid zichtbaar geworden die zei: Hoofdbestuur, laat je standpunt over de vrouw en over de consequenties die dat heeft voor de samenwerking, maar varen.”
U hebt uw visie gegeven voor de lange termijn. Hoe komt de partij nú uit de crisis?
„Allereerst zullen we ons hoofd koel moeten houden. Laten mensen toch niet meteen weglopen als het niet gaat zoals zij het graag zouden zien. Juist in deze tijd kunnen we elke stem en elke steun gebruiken. Daarom doe ik ook een klemmend beroep op degenen die hier kritisch tegenoverstaan om allerlei wilde acties te staken. Dat werkt averechts.
En het hoofdbestuur moet de nu ontstane situatie op zich laten inwerken. Het hoofdbestuur mag zich voor die situatie niet blind tonen, maar moet zich openstellen naar de signalen die momenteel vanuit de partij worden uitgezonden. En dan bid ik dat de Heere daarover zijn zegen wil gebieden.”
Moet het hoofdbestuur zijn besluit herroepen?
„Elke besluit kán herroepen worden als daar goede redenen voor zijn. Zolang de kandidatenlijsten niet zijn ingeleverd -en dat is nog mogelijk tot 23 januari-, is een ander besluit in principe denkbaar.”