Binnenland
Moeder werkt, oma past op

Buitenshuis werkende moeders -ze zijn er in de gereformeerde gezindte steeds meer- zijn vindingrijk in het regelen van oppas voor hun kinderen die nog niet naar school gaan of na schooltijd opgevangen moeten worden. „Je moet wel het gevoel hebben dat je kind zich er prettig bij voelt.”

L. Vogelaar
28 October 2005 19:50Gewijzigd op 14 November 2020 03:07
Oma past op de kleinkinderen; het is een oplossing die nogal eens gekozen wordt als moeder in deeltijd wil of moet gaan werken. Foto ANP
Oma past op de kleinkinderen; het is een oplossing die nogal eens gekozen wordt als moeder in deeltijd wil of moet gaan werken. Foto ANP

De redenen waarom moeders buitenshuis gaan werken, ook als ze nog kleine kinderen thuis hebben, variëren: financiële noodzaak, het personeelstekort (toen dat nog bestond) in het onderwijs en de zorg, onvrede met een bestaan als fulltime huisvrouw of de drang om opleiding en ervaring in praktijk te (blijven) brengen. De gereformeerde gezindte volgt hierin op zekere afstand de algemene ontwikkeling in de maatschappij. Aan de vanzelfsprekendheid dat moeder thuis voor haar kleine kinderen zorgde, wordt geducht geknaagd.

Voor de kinderen moet oppas worden geregeld. Voor de hele dag, als ze nog niet naar school gaan. Of voor gedeelten van de dag, als ze rond lunchtijd of na schooltijd thuis geen moeder aantreffen.

Een deel van de ouders kiest voor oppas door een buurvrouw (al dan niet van de eigen richting) of dichtbij wonende grootouders of andere familieleden. Anderen zien een oplossing in een crèche. Er zijn ook gezinnen waar vader minder gaat werken, zodat zijn vrouw een deeltijdbaan kan nemen.

Geen gesleep
Marjan Hoogendoorn-van der Knijff uit Capelle aan den IJssel koos er bij de komst van haar eerste kind aanvankelijk voor haar werk als leerkracht in het basisonderwijs te beëindigen. „Maar dat was net in de tijd dat er een groot personeelstekort bestond, dus ik kreeg het verzoek in deeltijd les te blijven geven.”

Hoogendoorn, inmiddels moeder van vijf kinderen, staat nu één dag per week voor de klas en geeft daarna om de andere week nog een paar uur extra les. Haar moeder komt op de kinderen passen die nog niet naar school gaan. „Als ik ze naar een crèche zou moeten brengen, zou ik thuisblijven. Nu hebben we echter een mooie oplossing gevonden. Mijn moeder doet het graag en ze kan het goed aan. Voor de kinderen is zij een vertrouwde persoon, en ik weet hoe ze met kinderen omgaat. Bovendien komt ze hier in huis, dus we hoeven niet met de kinderen te gaan slepen. Je moet wel het gevoel hebben dat je kind zich er prettig bij voelt. Wat ik in mijn omgeving zie, is dat moeders uit onze kring heel vaak voor deze oplossing kiezen: als ze werken, past een familielid, een goede bekende of iemand die zich aanbiedt op de kinderen.”

Het werk geeft de juf, die in Krimpen aan den IJssel lesgeeft, veel voldoening. „Ik knap ervan op. Daar zijn mijn eigen kinderen dus ook bij gebaat.”

Speelzaal
Mevrouw Janse in Alblasserdam heeft al achttien jaar een christelijke peuterspeelzaal aan huis. „Het is beslist geen kinderopvang, want daar ben ik op tegen. Ik heb altijd gezegd: Ik ben er om de kinderen vooruit te helpen, niet om kinderopvang te bieden voor moeders die willen gaan werken. De kinderen komen hier één morgen per week van 9 uur tot half 12, dus voor werkende moeders is dat geen oplossing.”

De speelzaal is vier morgens per week open. Per keer komen er 8 kinderen, dus 32 in totaal. „Er is heel veel belangstelling voor, maar voor meer kinderen heb ik geen ruimte.”

Oppasmoeder
Een mogelijkheid die werkende moeders meer soelaas biedt, is die van een gastgezin dat tegen betaling kinderen opvangt als beide ouders werken. „Het verbaast me steeds weer dat deze optie zo onbekend is, terwijl er toch tientallen gastouderbureaus actief zijn”, zegt gastmoeder H. Borren-Arends uit Garderen. „Ons gezin werd 9,5 jaar na de geboorte van het zesde kind nog uitgebreid met een zoontje. Op een gegeven moment dacht ik: O, jongetje, wat zit jij daar toch alleen. Wat sneu; de oudste kinderen hadden elkaar en jij hebt niemand als speelkameraad.

Ik heb toen gereageerd op een advertentie waarin een oppasmoeder werd gevraagd. Sindsdien komt hier een jongetje, eerst voor drie, sinds kort voor twee dagen per week. Hij is 2,5 en komt ook al 2,5 jaar. Inmiddels verzorg ik ook zijn zusje van negen maanden.

Ik zeg niet dat ik het ideaal vind dat hun ouders gaan werken, maar als ze daarvoor kiezen, is dit een mooie oplossing: opvang in een gezinssituatie en elke dag dezelfde oppasmoeder. In een crèche heb je wel goed opgeleide leidsters, maar steeds andere. Bovendien zijn de groepen zo groot dat een kind minder persoonlijke aandacht krijgt. Zieke kinderen zijn er niet welkom; bij ons gaat het in goed overleg.

Een crèche is ook veel duurder. Bovendien moet je de kinderen er vóór 18.00 uur ophalen. De ouders van mijn gastkinderen werken in Utrecht en staan altijd in de file. Ik vang de kinderen dan ook van 9.00 tot 19.00 uur op.”

Sinds 1 januari vallen de gastouderbureaus onder de regeling waarbij de kosten voor de ouders fiscaal aftrekbaar zijn en gedeeltelijk door de werkgever kunnen worden vergoed. De bureaus bieden de oppasouders cursussen aan voor bijvoorbeeld EHBO-vaardigheden en de omgang met gedragsproblemen.

Ouders die oppas bij een bureau aanvragen, krijgen een uitvoerige vragenlijst voorgelegd. „Aan de hand daarvan probeert men een passend gezin te vinden. Daarna volgt er een kennismakingsgesprek. Wij hebben de ouders van onze gastkinderen duidelijk gemaakt dat er in ons gezin gebeden en uit de Bijbel gelezen wordt en dat we psalmen zingen. De vraagouders waren dat niet gewend, maar ze hebben er geen moeite mee en vinden het voor hun kinderen zelfs positief.”

Dit is het vijfde artikel in een serie over kinderopvang, naar aanleiding van de discussie in de Tweede Kamer. Volgende week zaterdag deel 6.


RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer