Leren ‘zelf doen’ in een veilige omgeving
APELDOORN - Kinderopvang en een peuterspeelzaal gaan niet samen. Sterker nog: het zijn twee verschillende zaken, meent Peti van Maldegem, voorzitster van de Apeldoornse christelijke peuterspeelzaal De Blokkentoren. „Wij bereiden kinderen speels voor op de basisschool. En we willen ze meegeven dat de Heere zorgt.”
„Wie heeft gemaakt de bloemetjes? Wie heeft gemaakt de vogeltjes?” De vijftien peuters van de dinsdaggroep op De Blokkentoren glunderen. Samen met juf Arinda Wiegman en haar twee assistentes oefenen ze de liedjes die ze voor de vakantie geleerd hebben. Van ”Dank U voor deze nieuwe morgen” tot ”Opent uwe mond”. Niet iedereen zingt al mee, maar je zit natuurlijk ook op ’school’ om iets te leren.
De Apeldoornse speelzaal heeft een christelijk karakter en draait met behulp van vrijwilligers, allen afkomstig uit de reformatorische kerken.
Acht jaar geleden startte De Blokkentoren met zeven kinderen, blikt voorzitster Van Maldegem terug. Aanvankelijk was er de nodige weerstand. „De peuterspeelzaal werd door sommigen beschouwd als verkapte vorm van kinderopvang. Terwijl het tegendeel het geval is. De doelgroep van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang verschilt. Je kind naar een speelzaal sturen is moeilijk te verenigen met twee werkende ouders. De speelzaal begint om kwart over negen en eindigt om halftwaalf. Je kunt dan als vader of moeder tussendoor net een boodschap doen. Bovendien: een peuterspeelzaal richt zich op de ontwikkeling van het kind. Dat verkleint de stap naar de basisschool.”
Het leren gaat spelenderwijs. Met het maken van een paddenstoel bijvoorbeeld. De kinderen moeten een hoed -rood met witte stippen- en een steel uitknippen uit papieren die juf Arinda heeft klaargelegd.
Met de tong uit de mond van inspanning gaan sommigen te werk. De driejarige Anne-Mirte doet het helemaal alleen. Ze glimt van trots. Anderen krijgen hulp van de juf of van een van haar twee assistentes. Met een tweelingschaar bijvoorbeeld, waarmee zowel de juf als het kind kan knippen. ’Zelf doen’ blijft daarmee mogelijk, al helpt de juf een handje.
Identiteit
Het bewaren van het christelijke klimaat, dat de kinderen vanuit huis mee krijgen, neemt bij De Blokkentoren een grote plaats in. „We proberen hun veiligheid te bieden”, zegt Van Maldegem. „Vaste onderdelen zijn bijvoorbeeld een bijbelverhaal en het zingen van liedjes die daarmee te maken hebben. En natuurlijk is er aandacht voor de invulling van christelijke feestdagen.”
De Blokkentoren selecteert kinderen op de levensovertuiging van de ouders. Die hoeven niet per se uit de gereformeerde gezindte te komen, maar moeten wel de grondslag van de peuterspeelzaal respecteren. Van Maldegem: „We zouden graag wat ruimte bieden aan buitenkerkelijke kinderen, maar dat lukt helaas niet. We hebben nu al een wachttijd van meer dan een jaar voor onze ’eigen’ kinderen.”
Behalve de kinderen probeert het bestuur ook de ouders wat mee te geven. Zo was er vorig jaar een ouderavond over geloofsopvoeding bij peuters.
Juf Arinda vertelt de kleuters de Bijbelse geschiedenis van Jozef, die als slaaf verkocht werd naar Egypte. Plaatjes illustreren haar verhaal. De Heere zorgde voor Jozef, ook toen hij werd weggevoerd, is de kern van de vertelling. „Zo wil Hij ook voor jou en mij zorgen.” Aansluitend zingen de kinderen een eerder geleerd versje: ”Jozef zoekt zijn grote broers. Alle tien zijn ze jaloers.”
Daarna is het tijd voor het eten van een appel. Ook hiervoor is een liedje bedacht. Twee ’knechten’ van de juf mogen appeltjes delen, maar alle kinderen moeten die eerst in het „holletje” van hun hand bewaren. Als het liedje uit is, mag iedereen happen.
Acht jaar na de start van De Blokkentoren is er weinig meer over van de aanvankelijke weerstand, zegt Van Maldegem. „Het is nu bijna normaal om je kinderen naar de peuterspeelzaal te sturen.”
Met ruim 100 plaatsen voor kinderen op twee locaties in Apeldoorn is De Blokkentoren stormachtig gegroeid. Secretaresse Alette Dijkshoorn: „Het aantal groepen neemt nog steeds toe, het is aanpoten om het allemaal goed te regelen.”
Ouders moeten behoorlijk investeren om hun kind naar De Blokkentoren te laten gaan. De speelzaal vraagt 7,50 euro per dagdeel voor ieder kind. Bij een frequentie van twee ochtenden in de week kost dat al snel 60 euro per maand. Van Maldegem: „De gemeente Apeldoorn heeft helaas de subsidie voor peuterspeelzaalwerk afgeschaft. Wij hebben daar gelukkig weinig last van, omdat we met enthousiaste vrijwilligers werken. Hierdoor kunnen we de kosten relatief laag houden.”
Trakteren
Aan het einde van de ochtend zet juf Arinda de kinderen in het zonnetje die jarig zijn geweest. Ze mogen trakteren en worden toegezongen, terwijl ze op hun stoeltje staan. Dan is het tijd voor afscheid nemen. Sommige kinderen worden direct opgehaald, anderen spelen nog even met de driewielers. Een aantal wordt opgehaald door opa of oma, omdat beide ouders werken.
Is er dan toch markt voor reformatorische kinderopvang? Van Maldegem en Dijkshoorn: „Je ziet in ieder geval om je heen dat steeds meer moeders gaan of zelfs moeten werken. Op termijn moet je daarom misschien niets uitsluiten.”
Dit is het vierde artikel in een serie over kinderopvang naar aanleiding van de discussie in de Tweede Kamer. Zaterdag deel 5.