Kamer zeer bezorgd om industrie, maar verdeeld over oplossingen
De Tweede Kamer maakt zich grote zorgen over de toekomst van de Nederlandse industrie, nu in korte tijd twee bedrijven de sluiting van een fabriek hebben aangekondigd. De concurrentiepositie ten opzichte van omringende landen moet worden versterkt, daarover zijn vrijwel alle partijen het eens. Maar over de oplossingen lopen de meningen nog sterk uiteen.
Elektriciteit is voor grootverbruikers in Nederland twee keer zo duur als in Duitsland en drie keer zo duur als in Frankrijk. Dat moet snel veranderen, vinden veel partijen. Gedacht wordt aan een verlaging van de netwerkkosten of van de energiebelasting. Ook de terugkeer van een subsidieregeling voor energie-intensieve bedrijven behoort tot de opties die werden geopperd.
CDA-leider Henri Bontenbal wil daarnaast af van de nationale CO2-heffing die bedrijven in Nederland betalen, bovenop de Europees verplichte emissierechten. Dat zou „goed kunnen helpen”, erkende Henk Vermeer van regeringspartij BBB. Maar NSC-Kamerlid Wytske Postma is terughoudender. Zij wil de heffing niet helemaal overboord gooien, omdat dan klimaatdoelen verder onder druk komen en ook bedrijven die weigeren te verduurzamen worden beloond.
VVD’er Silvio Erkens ziet ook bezwaren tegen afschaffing van de CO2-heffing. Hij vreest dat dit het klimaatbeleid „juridisch kwetsbaar” maakt. Ook bedrijven lopen dan het risico in de rechtszaal te belanden, waarschuwde hij. De liberaal wil wel dat verantwoordelijk minister Sophie Hermans (ook VVD) vaart zet achter maatregelen om het speelveld gelijk te trekken. „Wij kunnen dit niet een jaar voor ons gaan uitschuiven.”
De linkse oppositie blijft erop hameren dat steun aan de industrie gekoppeld moet blijven aan verduurzaming. „Ik zie ook dat die prijzen nu heel erg hoog zijn, hoger dan in omringende landen”, zei Joris Thijssen van GroenLinks-PvdA. Hij sloot niet uit dat bedrijven daar hulp bij moeten krijgen, maar alleen als zij ook zelf investeren in verduurzaming.