Minister: Wijziging ambtseed politie niet in strijd met eerdere uitspraak minister van Binnenlandse Zaken
De wijziging van de ambtseed voor de politie is niet in strijd met eerdere uitspraken van de minister van Binnenlandse Zaken. Dat schrijft minister David Van Weel (Justitie en Veiligheid) maandag in een brief aan de Tweede Kamer.

Eerder dit jaar stelde Diederik van Dijk (SGP) vragen aan de bewindspersoon over de invoering van de nieuwe ambtseed. Agenten kunnen vanaf 1 januari ook de eed zweren op een ander geloof dan het christelijke, zoals de islam, het hindoeïsme en het jodendom.
Volgens Van Dijk was die aanpassing in strijd met eerdere toezeggingen van de minister van Binnenlandse Zaken. De SGP’er doelde daarmee op een uitspraak van Hugo de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken in het vorige kabinet. Die bewindspersoon gaf vlak voor het aantreden van het kabinet-Schoof te kennen dat het kabinet geen wijzigingen beoogde aan te brengen in de door agenten uit te spreken bekrachtigingsformule na de eed.
Maar volgens Van Weel heeft die bewindspersoon „op geen enkele wijze beoogd verwachtingen te wekken met betrekking tot ambtseden van andere sectoren dan voor de sector Rijk”. Onder die laatste groep vallen rijksambtenaren, geen politiemensen. Volgens Van Weel betreft de wijziging van de ambtseed een zogenoemde „rechtspositionele aanpassing” die binnen het mandaat van de werkgever en de politievakbonden valt.
Van Dijk vroeg begin januari ook waarom het kabinet er niet voor gekozen heeft om de ambtseed voor burgerambtenaren bij Defensie over te nemen. In antwoord daarop schrijft Van Weel dat het werk van de politie „niet identiek” is aan de werkzaamheden van rijksambtenaren of defensieambtenaren en daarom „nadere vormgeving” behoeft.
Vliegend spaghettimonster
Ook schrijft de VVD-bewindspersoon dat agenten geen beroep kunnen doen op het pastafarisme (het geloof in een vliegend spaghettimonster, red.). De politie neemt bij de beoordeling of iets als godsdienst kan worden aangemerkt de jurisprudentie als uitgangspunt, zo schrijft hij in de brief. In 2018 oordeelde de Raad van State dat het pastafarisme (het geloof in een vliegend spaghettimonster, red.) geen godsdienst is.