Kasteel in de kreukels door oorlogsgeweld
Het Wassenaarse landhuis Groot Haesebroek was eigendom van een Joodse familie die kort voor de oorlog uitweek naar het buitenland. Al een week na de Nederlandse capitulatie eigende de Duitse legerbevelhebber Christiansen zich het huis toe. Hij ontving er tal van beruchte nazi’s, zoals Goebbels, Himmler en Seyss-Inquart.
Botsende werelden, dat is het beeld dat naar voren komt uit het boek ”Oorlog in Arcadië”. Iedereen in Nederland kreeg met de bezetter te maken, maar landgoedeigenaren niet het minst.
Voor het eerst is systematisch onderzoek gedaan naar de wederwaardigheden van de meer dan 1200 buitenplaatsen en landgoederen die Nederland telde toen het Duitse leger binnenviel. Na drieënhalf jaar speurwerk ligt er nu een dik boek.
Het grootgrondbezit van adel, stedelijke regenten en andere elite heeft het Nederlandse landschap sterk beïnvloed. Het zijn plekken die aangeduid werden als Arcadië, als ”paradijs op aarde”.
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog was zo’n 75 procent van de landgoederen nog in particuliere handen. Soms al heel lang, zoals bij het koningshuis en andere adel, soms korter, bij families die door hun verworven rijkdom zich een landhuis en landgoed konden veroorloven.
Op de vlucht
Toen het Nederlandse leger in 1939 werd gemobiliseerd, nam het meer dan negentig landgoederen in gebruik. Soms veranderde het landschap definitief: door zandwinning voor de Grebbelinie ontstond het Henschotermeer bij Woudenberg.
Toen kwamen de Duitsers. „De oorlog breekt uit in Nederland!” schreef Willem H. de Beaufort, beheerder van Den Treek-Henschoten bij Leusden en Woudenberg, op 10 mei 1940 in zijn agenda. „Onze Oosterburen; zonder oorlogsverklaring, zóó ons land binnengestapt”, noteerde Lydia Julia Maria Kneppelhout, weduwe van Lodewijk H.J.M. van Asch van Wijck, die in Huis Prattenburg bij Rhenen woonde.
Sommige landgoedfamilies vluchtten weg, zoals het koningshuis en Joodse buitenplaatseigenaren. Zij raakten voor kortere of langere tijd hun huis kwijt. Dat veel Joodse families na terugkomst in Nederland geen mogelijkheid zagen hun landgoed terug te krijgen, is volgens de auteurs nog nauwelijks onderzocht.
Plundering
De Duitsers vorderden 400 landgoederen. Hooggeplaatste nazi’s zoals generaal Christiansen pikten graag een kasteel of landhuis in om er te gaan wonen en bijeenkomsten te houden. Daarmee etaleerden ze hun status.
Andere huizen werden gebruikt als militair hoofdkwartier, school, ziekenhuis of weeshuis. Monumentale gebouwen werden uitgewoond en geplunderd. Binnen stonden veel waardevolle spullen: roofgoed, voor de Duitsers. De landerijen werden benut voor houtoogst en jacht, en bosgebied deed dienst als oefenterrein.
„Wij zitten op Prattenburg vreezend en bevend er uitgegooid te worden” - Lydia Julia Maria Kneppelhout, eigenares Huis Prattenburg in Rhenen
Prattenburg bij Rhenen werd vanaf oktober 1944 meerdere keren gevorderd: „Wij zitten op Prattenburg vreezend en bevend er uitgegooid te worden”, schreef de eigenares.
Slechts in enkele gevallen wist de eigenaar de Duitsers buiten de deur te houden. Sigurd von Ilsemann, persoonlijk secretaris van ex-keizer Wilhelm II en zelf ook Duitser, woonde met zijn gezin op Kasteel Amerongen. Hij maakte duidelijke afspraken met de Duitse legerleiding: van Amerongen blijven jullie af.
Voor andere landgoederen gold wat een Britse historicus zei: „Men is het er algemeen over eens dat soldaten de slechtst mogelijke gebruikers van fragiele historische gebouwen zijn.”
In het water
Tijdens de oorlog zijn zo’n 105 Nederlandse kastelen en landhuizen verwoest. Honderden andere raakten beschadigd. De Duitsers kapten bossen en vernielden parken als ze die als verdedigingslinie in gebruik namen. Bunkers, loopgraven en geschutsopstellingen moesten de vijand op een afstand houden.
Ook in het bevrijdingsjaar werd veel verwoest, door water en vuur. Foto’s in het boek laten de Middelburgse buitenplaatsen Toorenvliedt en Griffioen zien nadat ze door de inundatie van Walcheren in zout zeewater kwamen te staan. Elders in het land sloegen kogels grote bressen in eeuwenoude muren. Vooral langs het front –Gelderland, Noord-Brabant en Noord-Limburg– werd veel vernield.
In 1948 plantten leden van de familie De Beaufort elf eiken bij het Henschotermeer bij Woudenberg, als symbool voor de elf bevrijde provincies.
Ruïne
Landgoedeigenaren stonden niet alleen tijdens de oorlog voor moeilijke keuzes, maar daarna ook: alles weer herstellen en opbouwen, ongewijzigd of niet, en in welke volgorde? De overheid dubde over dezelfde vragen. Kerken, woonhuizen en raadhuizen kregen een hogere prioriteit dan kastelen. Sommige gebouwen bleven ruïne –als „romantisch accent” in het landschap–, van andere werden de restanten opgeruimd. Zeventig jaar na de bevrijding kwam toch nog een herbouw gereed: van het kasteel in het Limburgse Kessel.
Reuversweerd in de buurtschap Cortenoever in de Gelderse gemeente Brummen stond 75 jaar leeg. De eigenaar, baron van Sytzama, was op 13 april 1945 door de Duitsers gefusilleerd toen de Canadezen naderden. Zijn weduwe verzegelde het huis: ze wilde niet dat het tijdens haar leven nog werd bewoond. Martine Letterie schreef er een boek over: ”De klok stond stil”.
Wraak
Na de bevrijding was het afpakken van bezittingen van Duitse Nederlanders onderdeel van het afrekenen met de vijand, of de eigenaren nu wel of niet aan de zijde van de nazi’s hadden gestaan. Een voorbeeld is Kasteel Slangenburg in Doetinchem. De gedupeerde familie heeft er nog veertien jaar tegen geprocedeerd.
Een Duitse weduwe raakte de Cannenburch in Vaassen kwijt, al kreeg ze uiteindelijk nog wel een kleine maandelijkse toelage. De Duitse graaf Bechtold Eugen von Bernstorff zag zich het eiland Schiermonnikoog afgenomen. Huis Doorn was na het overlijden van ex-keizer Wilhelm II in handen van zijn zoon gekomen, maar na de bevrijding raakte hij het kwijt.
Het lijvige boek waarin dit alles beschreven wordt, biedt veel informatie. Het namenregister is niet compleet; plaatsen als Ermelo, Haamstede, Hierden, Scherpenzeel, Vaassen, Wageningen en Woudenberg ontbreken, en dat is nog maar een kleine steekproef.
Oorlog in Arcadië 1940-1945. Nederlandse kastelen en landgoederen in de Tweede Wereldoorlog, Elyze Storms-Smeets en Nick van den Berg (red.); uitg. WBooks i.s.m. het Gelders Genootschap en de Nederlandse Kastelenstichting; 416 blz.; € 49,95