OpinieCommentaar
De vraag ”waar was de premier?” galmt na de onderwijsdeal nog wel even na
In het debat over de op de valreep geredde onderwijsbegroting sprak GL-PvdA-leider Frans Timmermans duidelijke taal. Hij complimenteerde zichzelf en de linkse oppositiepartijen die onwrikbaar waren gebleven in hun eis dat het volledige bedrag van 1,9 miljard aan onderwijsbezuinigingen van tafel moest en om die reden hadden gestemd tegen de begrotingswet.
Hoofdredactie
Premier Dick Schoof. beeld ANP, Remko de Waal
Ook keerde hij zich tegen de drie christelijke partijen en JA21, die in zijn ogen een „historische vergissing” hadden gemaakt door het op een akkoordje te gooien met het kabinet-Schoof.
De christelijke partijen brachten daar tegenin dat hun betrokkenheid bij de onderwijsbegroting hen niet had gemaakt tot vaste gedoogpartners van het kabinet.
Het is duidelijk wat er achter dit woordenspel schuilgaat: de ontreddering over de laatste verkiezingsuitslag. Die is nog altijd groot. Wilders werd de grootste, het CDA werd leeggegeten door NSC en BBB en links werd verwezen naar de oppositiebanken. Het gevolg is dat partijen blijvend met hun profilering worstelen.
Het is echter zeer de vraag of dat vervolgens een excuus mag zijn om anderen zaken aan te wrijven die pertinent onjuist zijn, zoals Timmermans deed. Zijn voorstelling van zaken –was de begroting maar weggestemd, dan hadden we er of een betere voor teruggekregen, of het kabinet was gevallen– snijdt echt geen hout. De GL-PvdA’er verzuimde er volledigheidshalve bij te zeggen dat nieuwe begrotingen alleen op Prinsjesdag naar de Kamer kunnen worden gestuurd. Onderwijsminister Eppo Bruins zou dus, wanneer zijn onderwijsbegroting deze week zou worden weggestemd in de Eerste Kamer, tot september geen nieuwe verplichtingen mogen aangaan en enkel nog uitgaven mogen doen die juridisch bindend zijn, zoals de lumpsum.
Is wegstemmen dan in dienst van het landsbelang?
Eén manco deed zich gedurende dit proces heel duidelijk voelen: het gemis aan een goede procesregisseur. Diens afwezigheid leidde ertoe dat de regie bij het verbouwen van de onderwijsbegroting bij de Tweede Kamer bleef.
Gevolg: zorgminister Agema, wier begroting werd geplunderd om de onderwijsbegroting weer kloppend te maken, toont zich nu zwaar ontstemd over het resultaat. Intussen is Bruins degene die de begroting deze week namens het kabinet moet verdedigen in de Eerste Kamer. Dat schuurt met de eenheid van kabinetsbeleid.
Verbale krachtmetingen zoals Timmermans die ontketende, roepen dan ook de vraag op of de Kamer niet beter kan proberen de vitaliteit op te brengen om lessen te trekken uit deze begrotingssoap die partij-overstijgend zijn. Bijvoorbeeld door ervoor te pleiten om vanaf nu na elke verkiezing terug te keren naar de regel dat de partij die de grootste is geworden de premier mag leveren. Dat is dan in elk geval een primus inter pares met gezag. En met een mandaat om in lastige fases de regie naar zich toe te trekken.
Bijvoorbeeld, om maar iets te noemen, wanneer er een begroting moet worden verbouwd.