Vieze toiletten, te weinig privacy. Leerlingen geven in een enquête van de Maag Lever Darm Stichting massaal aan dat ze liever niet poepen onder schooltijd. Dat heeft serieuze gevolgen, geven ze zelf ook aan. Een kwart zegt dat ze door dit ophoudgedrag geregeld klachten hebben, en één op de vijftien leerlingen is daarvoor zelfs naar de huisarts geweest.

De meestgenoemde redenen om niet op school te poepen zijn hygiëne en privacy. De enquête werd gehouden onder 1000 scholieren tussen de acht en zestien jaar. Als de cijfers inderdaad een goede indicatie zijn voor de hele populatie, gaat het om grote aantallen. Ongeveer 100.000 kinderen zijn dan voor dit probleem naar de dokter geweest, becijfert Mariël Croon van de Maag Lever Darm Stichting.

De gezondheidsgevolgen kunnen ernstig zijn, legt Croon uit. „Ontlasting die te lang wordt opgehouden droogt uit, en gaat in de weg zitten. De dunnere poep loopt erlangs, waardoor kinderen als het ware opnieuw incontinent worden. En daar komen ze dan mee bij de dokter.”

De stichting liet het onderzoek deze zomer uitvoeren omdat ze signalen kreeg van ouders, en van het Kinderbuikcentrum van Amsterdam UMC, zegt directeur Croon. Ze vermoedde een serieus probleem maar is desondanks geschokt door de hoge aantallen. Dat is ook kinderarts Marc Benninga. „We vinden het aantal kinderen dat buikproblemen zegt te hebben omdat ze hun ontlasting ophouden alarmerend hoog, veel hoger dan we verwacht hadden. En daarom moeten er maatregelen worden genomen om leerlingen een veilige poepomgeving te bieden.”

Ontspannen

Zo’n veilige poepomgeving bestaat in ieder geval uit schonere wc’s, vindt de Maag Lever Darm Stichting. „Die worden vaak pas aan het einde van de dag schoongemaakt, terwijl ze veel gebruikt worden. Wc’s zouden meermalen per dag moeten worden gecontroleerd en gereinigd.” Ook de privacy kan vaak veel beter, bijvoorbeeld door afgesloten ruimtes in plaats van schotjes tussen de toiletten. „Om te kunnen poepen moet je ontspannen zijn”, zegt Croon. „Anders gaat het niet.”

De stichting gaat het probleem aankaarten bij de minister van Onderwijs. „In de horeca of op treinstations is er veel verbeterd. Maar over scholen hebben we het niet. Het lijkt ook bij niemand belegd. Is dit iets voor de onderwijsinspectie, voor de GGD, dat is niet duidelijk.”