Technologie wordt steeds bedreigender en het is meer dan tijd dat we onszelf onthouding of beperking opleggen. Wat wel en wat niet? De wijze waarop een mennoniet boert, levert ons de nodige lessen.
In Oxford County (Ontario, Canada) grenzen twee werelden aan elkaar. De wereld van de moderne boer en de wereld van de orthodoxe mennoniet. Ook hij is boer. Hun percelen grenzen aan elkaar. Maar als je de overstap maakt van het ene perceel naar het andere krijg je het idee dat je twee eeuwen tijdsverschil overbrugt. Kijkend met onze westerse ogen hebben we al snel de neiging om bewondering te tonen voor die moderne boer en de mennoniet toch wat bijzonder –misschien wel wat achterlijk– te vinden. Maar is dat terecht? En wat kunnen wij hiervan leren?
„De visie op technologie van een mennonitische boer is verweven met zijn cultuur en traditie”
De moderne boer is boer dankzij technologie: het energienet, zijn smartphone, het internet, zijn melkrobot, kunstmatige inseminatie, kunstmest, chemische gewasbescherming, fossiele brandstof en nog veel meer. Bij de mennoniet is dat anders. Hij is niet aangesloten op het energienet, ook niet op het internet, gebruikt nauwelijks of geen fossiele brandstof en gebruikt ook geen kunstmest. Hij boert op de natuurlijke manier.
Ik ben vaak in dat gebied geweest en iedere keer intrigeert dit me weer. Waarom maakt de mennoniet deze keuzes? Kortgeleden gaf iemand me het antwoord: de mennoniet heeft een visie op technologie. Ik denk dat dit juist is. Zijn visie is verweven met zijn cultuur en traditie. Op basis daarvan maakt hij keuzes: dit wel, dat niet. De moderne boer daarentegen denkt doorgaans economisch: wat rendeert is goed, noodzakelijk zelfs, want anders blijft hij geen boer.
Zegen en vloek
Wie maakt nu de juiste keuzes? We kunnen deze vraag in een Bijbels perspectief plaatsen. Bijvoorbeeld in het perspectief van onze goddelijke opdracht: „bouwen en bewaren” (Genesis 2:15). En met de vraag die de Heere Jezus stelt: „Want wat zou het de mens baten zo hij de gehele wereld won, en zijner ziele schade leed?” (Markus 8:36).
Daarmee raken we de kern van het punt dat ik wil maken: we moeten onze houding ten opzichte van technologie laten sturen door een Bijbelse visie daarop. Want technologie op zich is niet verkeerd. Ze kan een zegen zijn. Bijvoorbeeld de ontdekking van penicilline. Of de ontwikkeling van riolering. Maar ze kan ook een vloek zijn. Dat was mijn conclusie na het lezen van het boek ”Generatie angststoornis” van Jonathan Haidt. Daarin wordt, op basis van uitvoerig onderzoek, de verwoestende werking van de smartphone en sociale media op het welzijn van mensen beschreven.
„We lopen mee in de maalstroom en maken gebruik van iedere innovatie die zich aandient”
In het verleden werd er in de gereformeerde gezindte nog nagedacht over het wel of niet gebruiken van technologie. Denk aan vaccinatie, elektriciteit, het telen van gewassen onder glas en aansluiting op het televisienetwerk. Maar toen kwam het internet. Alles is sindsdien anders geworden. We zijn de regie kwijtgeraakt. De technologische ontwikkelingen gaan zo snel dat we aan nadenken niet meer toe lijken te komen. We lopen mee in de maalstroom en maken gebruik van iedere innovatie die zich aandient.
En als we al nadenken, komen we niet verder dan praten, want ”gemak dient de mens”. Dat weten ontwikkelaars van nieuwe technologie als geen ander: mensen vallen voor gemak. Zo ging het met de smartphone en zo gaat het nu met generatieve AI. Er wordt, ook in de gereformeerde gezindte, massaal gebruik van gemaakt. Zonder dat we vooraf hebben nagedacht over Genesis 2:15 en Markus 8:36. Het gemak díént de mens hier niet, hier bedréígt het gemak de mens!
Doopbelofte
Ik stel de mennoniet niet boven de moderne boer; laat dat helder zijn. Maar ik vind dat de mennoniet ons respect verdient om het feit dat hij door de generaties heen blijft vasthouden aan zijn eigen visie en daaruit ook leeft. Hij levert zich als ondernemer niet uit aan Wall Street. Hij legt zijn kinderen niet te vondeling op de straten van Sillicon Valley. Hij kiest ervoor „alleen te wonen” (Numeri 23:9). In dat opzicht kunnen we van de mennoniet leren.
„De mennoniet legt zijn kinderen niet te vondeling op de straten van ‘Sillicon Valley’”
Heel veel ouders zijn bezet met bezorgdheid over het zielenheil van hun kinderen en worstelen met het maken van keuzes: wat wel en wat niet? Ze hebben de steun van de kerken en van de scholen nodig. Ze hebben elkaar nodig. Ze hebben de moed, het beleid en de trouw aan hun doopbelofte nodig om, in de ogen van de massa, een tegendraads leven te leiden. Maar laat dat hen niet afschrikken. Dat gold ook voor de geloofshelden die „beleden dat zij gasten en vreemdelingen op de aarde waren” (Hebreeën 11:13).
De technologie die wordt ingezet, wordt steeds bedreigender en het is meer dan tijd dat we die realiteit onder ogen zien. Dat we weer gaan nadenken en dat we onszelf onthouding of beperking opleggen. Wat wel en wat niet? Opdat we de zielen van onszelf en die van onze kinderen niet schaden. Pakt u de handschoen op?
De auteur is bestuurder van het Calvijn College. Hij schreef dit artikel op persoonlijke titel.