”Chemie is angst. Biologie is passie.” Gestimuleerd door dit motto probeert bloemenkweker Geert Op ’t Hof uit Nederhemert zijn brood te verdienen en tegelijk aan de scheppingseis van bebouwen en bewaren te voldoen. „Maar het moet wel economisch rendabel zijn.”
Sinds begin maart zijn biologische siertelers verenigd onder de naam Biologische Sierteelt Nederland (BSN). Inmiddels staan ze door een petitie aan de politiek ook landelijk op de kaart. Toch vertegenwoordigt de club nog geen procent van het totaal aantal hectares in de sector, vertelt Op ’t Hof. „Dat betekent dat we nog flink kunnen groeien. Iedere week komen er nieuwe leden bij. Op dit moment zijn dat er zo’n zestig.”
Onder de paraplu ”sierteelt” vallen teelten op het gebied van bloembollen, snijbloemen, kamerplanten, vaste planten, hagen en laanbomen. Kwekerij Op ’t Hof is met 12 hectare en zeventien hoofdsoorten de grootste biologische kweker van snijbloemen. De eigenaar is voorzitter van de kersverse vereniging die de belangen van deze specialisten bij met name overheden behartigt. Maar ook bij de bloemenveilingen krijgen de biologische telers meer voet aan grond. „Plantion heeft als eerste veiling een zogenoemde biologisch blok. Met FloraHolland zijn we nu ook in gesprek.”
Niet alleen biologische telers, maar ook een aantal reguliere kwekers zijn lid van BSN, vertelt Op ’t Hof. „Ze willen straks de boot niet missen. Want dat de gangbare teelt met gebruik van bestrijdingsmiddelen straks einde verhaal is, ligt voor de hand. Ik denk dat de sierteelt binnen tien jaar in Nederland vrijwel geen chemische gewasbescherming meer mag gebruiken. In ons land gaan we namelijk altijd een stapje verder dan de Europese richtlijnen.”
En om de kosten van de bioteelt te drukken vraagt BSN van de overheid om biologische kwekers te belonen voor hun schonere manier van produceren, zoals lagere waterschapslasten of het afschaffen van certificatiekosten, net als in Denemarken.
Hoewel Geert al zo’n dertig jaar in de buitenbloemen zit en zijn bedrijf ooit begon vanuit de garage naast de pastorie in Nederhemert, is hij pas twee jaar officieel volledig biologisch. „Ik maakte al veel gebruik van organische stoffen en groenbemesters, maar voor mij kwam het omslagpunt in 2014, na het volgen van een bodemcursus. De cursusleider toonde aan dat chemische gewasbescherming het bodemleven kapot maakt en de plant zwakker wordt. Toen ik thuis kwam, heb ik alle chemische meststoffen naar een collega gebracht.”
Onkruid
Het grootste knelpunt in de biologische teelt is onkruidbestrijding. „Ik heb daarom een speciale schoffelmachine laten ontwikkelen.” Datzelfde gebeurde met een meststrooier, waarbij de constructie de mest aan één kant naast de strooier blaast. Zo rijdt de tractor de bodemstructuur niet kapot. „Doordat er zo ook geen mest meer op de paden valt, is grasmaaien minder nodig.” En waar de wiedmachine niet bij kan komen, bijvoorbeeld dicht bij de plant, gaat het personeel ouderwets schoffelen of op de knieën om het onkruid met de hand te verwijderen.
En zo wordt over ieder detail nagedacht. Luizen en spint hebben natuurlijke bestrijders als lieveheersbeestjes, zweefvliegen en sluipwespen. „Die zijn er al, maar om ze te lokken zorg ik voor bloemenranden langs de percelen.” Niet alles is daarmee op te lossen, geeft Op ’t Hof toe. Een veld met duizendschoon en buitenchrysanten heeft hij moeten vernietigen vanwege de schimmelziekte Japanse roest. „Dat kon ik niet onder controle krijgen. Misschien moeten we concluderen dat sommige buitenteelten niet thuis horen in Nederland.”
De teler uit de Bommelerwaard verwacht dat onder druk van de publieke opinie de sierteelt op termijn geen chemische middelen meer gebruikt. „Bloemen en planten zijn immers geen primaire levensbehoefte. De regels worden ook ieder jaar strenger. Bovendien laten wij nu al zien dat biologische buitenteelt mogelijk is zonder chemie. De meeste kwekers zijn echter nogal conservatief. Maar voor ondernemers die zich niet aanpassen is straks het einde in zicht.”
„God heeft meer natuurlijke middelen in de schepping gelegd dan we beseffen” - Geert Op ’t Hof, bloemenkweker
Hoewel de teeltkosten hoger zijn in de ”biologie” en de consument dus dieper in de buidel moet tasten, krijgt deze er wel wat voor terug, meent Op ’t Hof. „De bloemen zijn sterker en staan dus langer op de vaas. Bovendien gaan we zo duurzaam om met de aarde. God heeft meer natuurlijke middelen in de schepping gelegd dan we beseffen.”
Kritischer houding
Ook Erik Stuurbrink, voorzitter van de vakgroep bomen, vaste planten en zomerbloemen bij LTO Nederland, ziet bij consumenten en afnemers een steeds kritischer houding over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. „Onze leden worden hier in hun bedrijfsvoering dagelijks mee geconfronteerd. Ze maken zich zorgen over hoe ze producten kunnen blijven telen en afzetten die voldoen aan de markteisen en over het behoud van hun inkomen. Er blijven maar weinig middelen over om kwalitatief gezonde gewassen te telen.”
Volgens de voorzitter is de sector daarom al flink innovatief bezig. „Denk bijvoorbeeld aan niet-chemische onkruidbestrijding, druppelirrigatie die bijdraagt aan een lagere schimmeldruk en alternatieve methoden voor de beheersing van schimmels en insecten.”
„Consument moet soms accepteren dat niet ieder product helemaal perfect geteeld kan worden” - Erik Stuurbrink, LTO Nederland
Stuurbrink verwacht dat het gedrag van de consument uiteindelijk bepalend is voor een meer duurzame ontwikkeling van de sector. „Mijn beeld is dat biologische producten duurder zijn en dat ze er mogelijk anders uitzien. Denk aan een hap uit een blad door een rups. De consument moet dan soms accepteren dat niet ieder product helemaal perfect geteeld kan worden.”