Kunnen BBB’ers Wiersma en Rummenie boerensector perspectief geven?
Perspectief. Jarenlang was dat een van de belangrijkste woorden in het politieke debat over landbouw. Maar nu er in Den Haag een nieuwe wind gaat waaien, is het nog maar de vraag of het perspectief voor boeren aanzienlijk zal verbeteren.
Vanaf volgende week dinsdag zwaaien de BBB’ers Femke Wiersma (39) en Jean Rummenie (70) de scepter op het ministerie van Landbouw. De twee hebben een behoorlijk verschillend cv, maar naast partijvoorkeur is landbouw de gemeenschappelijke factor.
Wiersma is al enkele jaren een bekend BBB-gezicht. Ze was bestuurslid, haalde in 2021 bij de eerste verkiezingen waaraan BBB meedeed, ruim 25.000 voorkeurstemmen en werd vervolgens beleidsmedewerker van partijleider Caroline van der Plas. Na de daverende overwinning bij de Provinciale Statenverkiezingen in 2023 werd ze gedeputeerde in Friesland, met onder meer landbouw en stikstof in haar portefeuille.
Rummenie, beoogd staatssecretaris van Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, is minder bekend. Althans, bij het grote publiek. Jarenlang werkte hij als Landbouwraad, een diplomatieke functie om specifiek de landbouwbelangen van Nederland elders in de wereld te behartigen. Deze taak vervulde hij onder meer op diplomatieke posten in Mexico, Jakarta en Seoul. „Met zijn kennis en grote netwerk in en buiten Europa, is hij voor BBB dé geschikte kandidaat om zich in Nederland en in de EU hard te maken voor de belangen van de Nederlandse boeren, tuinders, telers en vissers”, jubelt BBB op de partijwebsite over Rummenie, die vijf talen spreekt.
Minder geld
Wiersma en Rummenie staan voor grote uitdagingen, waarbij stikstof en mest eruit springen. De stikstofcrisis speelt al jaren. Hoewel een verdere aanscherping van het stikstofdoel in de wet –een vervroeging van 2035 naar 2030– van de baan is, is de opgave groot. Recent schreef het RIVM in een rapport dat om het doel te halen, „een forse aanvullende daling van de uitstoot nodig” is.
Uitgangspunt bij die berekening is dat de doelen uit het door demissionair minister Christianne van der Wal (Natuur en Stikstof) gelanceerde Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) worden gehaald. Of dat gaat gebeuren, valt echter nog te bezien – ook omdat de nieuwe coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB de komende jaren veel minder geld voor de agrarische sector beschikbaar stelt dan het demissionaire kabinet.
Daarnaast is er het mestprobleem, of beter gezegd: de mestcrisis. Nederlandse boeren mogen vanaf 2026 geen extra mest meer uitrijden bovenop de Europese norm. Sinds vorig jaar geldt er een afbouwtraject, waaraan ook nog eens allerlei beperkende voorwaarden zijn verbonden. De kosten voor het afvoeren van mest zijn fors, maar de situatie kan de komende jaren dus nog nijpender worden dan die nu voor een deel van de boeren al is.
„Wij gaan heel veel investeren in de relaties in Brussel” - Femke Wiersma, beoogd minister van Landbouw
Met de huidige stand van zaken vergen beide crises pijnlijke maatregelen, die onvermijdelijk tot een kleinere veestapel zullen leiden en waarbij nog tal van boeren hun bedrijf zullen beëindigen.
Ook de bijdrage die vanuit de landbouw moet worden geleverd om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen, de natuurherstelwet en de situatie van de visserijsector zijn onderwerpen die de BBB’ers zullen bezighouden.
Succes
Wat is ervoor nodig om, vanuit BBB gezien, de ambtsperiode van Wiersma en Rummenie tot een succes te maken? In het hoofdlijnenakkoord van de vier coalitiepartijen staan diverse punten waarop Nederland in Brussel meer ruimte wil krijgen. In Brussel zal onder meer worden ingezet op een nieuwe mestderogatie, herijking van de Natura 2000-gebieden en het weer toestaan van pulsvisserij.
Verder willen de partijen een „juridisch houdbare, wetenschappelijk verantwoorde” rekenkundige ondergrens of drempelwaarde voor stikstofneerslag van minimaal 1 mol per hectare per jaar.
Of het landbouwbeleid daadwerkelijk fors zal worden bijgesteld, hangt al met al voor een belangrijk deel af van de welwillendheid van de Europese Commissie en van de juridische houdbaarheid van plannen. Organisaties zoals Mobilisation for the Environment (MOB) van Johan Vollenbroek zullen niet nalaten die door de rechter te laten toetsen.
In een hoorzitting, waar met name de toekomstige oppositiepartijen zich kritisch opstelden, maakte Wiersma maandagavond duidelijk dat een nieuwe mestderogatie en de invoering van de drempelwaarde dossiers zijn die ze als eerste wil oppakken. Kamerlid Laura Bromet (GroenLinks-PvdA) wilde weten wat Wiersma gaat doen als het niet lukt om de derogatie terug te krijgen. Daar wilde de BBB’er niet op ingaan. Wel stelde ze „dat we heel veel gaan investeren in de relaties in Brussel”.
De beperkte invloed van Wiersma en Rummenie op het bieden van perspectief voor de agrarische en visserijsector is kwetsbaar. Niet iedereen zal er begrip voor hebben als de resultaten tegenvallen. Bovendien kan zo’n scenario gemakkelijk afstralen op de partij; de kiezer kan BBB bij de volgende verkiezingen dus belonen voor, of afrekenen op het landbouwbeleid.
Daarbij geldt echter wel dat niet alleen grote inhoudelijke aanpassingen –of het uitblijven daarvan– tellen. De inzet en houding van Wiersma en Rummenie, ongeacht succes of teleurstelling, kunnen boeren en vissers een gevoel van erkenning geven en voor goodwill zorgen. Ook liggen er een aantal concrete plannen die deze ondernemers zullen kunnen bekoren, zoals de herinvoering van rode diesel, het uittrekken van honderden miljoenen per jaar voor landschapsbeheer en het voornemen om gebieden aan te wijzen waar visserij voorrang krijgt op andere belangen.