Kees Verrips beleeft mooiste ogenblikken op de knieën in de tuin
Hij houdt anderen de schoonheid van de schepping voor. Imker en ondernemer Kees Verrips (53) uit Vaassen vertelt op scholen en vergaderingen met kerkleden over de wonderen van de natuur. Gedreven, maar niet fanatiek. „Het is mijn taak niet om anderen te overtuigen. Beweging moet vanuit het hart komen.”
Het liefst staat Verrips mensen midden in de natuur te woord. In zijn pluktuin in Vaassen bijvoorbeeld. De prachtige kleurverschillen maken hem lyrisch, zo blijkt uit zijn blogs. Het is echter praktischer om elkaar in een kantooromgeving te ontmoeten. Dat is in zijn bedrijf De Werkbij, een imkerij waarin verschillende mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt hun werk vinden. Daar is hij zelf meestentijds te vinden, tussen de collega’s. Ook zijn echtgenote Jannitha is er die ochtend druk in de weer.
Over enkele uren staat een ploeg van het actualiteitenprogramma Een Vandaag op de stoep. De bijentellingen brengen de gemoederen in beweging en Verrips mag er zijn mening over geven. „Er is een nationale telling ophanden. Mooi, maar je kunt er niet zo veel mee. De actuele stand kun je niet bewijzen aan de hand van waarnemingen van willekeurige burgers. Allerlei zaken zoals weer, wind, soorten en het moment spelen een rol. Ik denk ook dat de bijenstand achteruitgaat, maar ik houd niet van die stelligheid zonder echte kennischeck.”
Het typeert de imker. Op zoek naar de feiten en de nuance, mild in het oordelen over anderen. Hij vreest de komst van journalisten niet. „Ik heb er al zo veel op bezoek gehad. Weet je, ik probeer dan altijd in hedendaagse taal iets mee te geven. Zoals de uitspraak dat alles door liefde zal bloeien, waar twist en wrok verdwijnt. Het staat niet letterlijk zo in de Bijbel, maar ik gebruik in zo’n geval mijn eigen woorden.”
Verrips is gedreven en geeft steeds weer blijk van zijn liefde voor de natuur en kwetsbare medemensen. Hij houdt er niet van ze zo te benoemen, want „we zijn gelijkwaardig”. Hij is medeoprichter van het nieuwe netwerk Natuurgetrouw, dat zich wil richten op met name reformatorische scholen en kerken. Met als doel de aandacht voor de schepping te vergroten.
De ondernemer strooit met voorbeelden, kan daarover uitweiden en soms (te) snel schakelen tussen onderwerpen. „Ik weet dat ik grote sprongen kan maken. Onze communicatieadviseur zei me dat ze een jaar nodig had om me te begrijpen. Soms word ik onnavolgbaar genoemd. Ik zie mezelf liever als een beetje een filosofisch ingestelde pionier.”
Verrips groeit op in de Alblasserwaard. Daar ontstaat zijn liefde voor de natuur én voor de medemens.
Hoe kwam dat zo?
„We woonden in Giessenburg. Mijn ouders, een zus en twee broers en ik. We hadden een gewoon huisje met een niet al te grote tuin. Er was helaas geen plek voor bijenkorven, iets wat ik van jongs af aan graag wilde. Mijn ouders trokken in hun vrije tijd wel vaak de polder in. Wandelen in de natuur. Ze brachten ons de verwondering voor de schepping bij. Hetzelfde geldt voor de zorg voor de naaste. Vader was lid van het schoolbestuur. Ik herinner me dat de ouders van een jongen zonder armen bij school aanklopten. Was het mogelijk hun zoon daar een plekje te geven? Dat is toen in het gebed voor God neergelegd. Het schoolbestuur kon vervolgens niet meer weigeren. Er kwam later een verstandelijk gehandicapt meisje. Ze vloog over de weg van links naar rechts. Naar huis gingen wij naast haar fietsen om ongelukken te voorkomen. Dat deed je gewoon. Het kreeg een plekje in je leven.”
Wat wilde u worden?
„Aanvankelijk had ik het plan om boswachter of imker te worden, maar na de Guido de Brès in Rotterdam ben ik in Gouda naar pabo de Driestar gegaan. Op de fiets. Na de pabo ging ik als schoolmeester aan de slag in Alblasserdam. Ook daar ging ik op de fiets naartoe. Bewust had ik in die tijd geen rijbewijs. Ik fietste liever door de natuur. Twee jaar stond ik daar voor de klas, tot me een advertentie voor het speciaal onderwijs in Zwolle onder ogen kwam. God wees me de weg naar Zwolle. Ik wil er niet te veel van maken, maar Hosea 14:4 kwam in mijn gedachten. „Assur zal ons niet behouden, wij zullen niet rijden op paarden, en tot het werk onzer handen niet meer zeggen: Gij zijt onze God. Immers zal een wees bij U ontfermd worden.” Dat gold gisteren, geldt vandaag en ook morgen. Ik werd losgemaakt van de school in Alblasserdam en ben in Nunspeet gaan wonen. In Zwolle gaf ik les aan een klas met kinderen voor wie in mijn ogen in de samenleving geen plaats was. Maar God heeft ze allen gemaakt en eist gelijkwaardigheid. Ik heb de kinderen daar leren zien als mijn broeders en zusters. Je kunt zo veel van hen leren.”
Een hele overgang.
„Het was even wennen.” Lachend: „Er was in de klas een jongen die me niet accepteerde. Hij had het syndroom van Down. Ik ben naar de directeur gegaan en heb hem gevraagd hoe dat op te lossen. De schoolleider wees echter naar mij: ik moest dat zelf oplossen. Deze kinderen hebben geen problemen, maar volwassenen hebben een probleem in de omgang met hen. Ik weet niet meer precies hoe ik het heb aangepakt, maar weet wel dat het is goed gekomen.”
Toch ging u later weer naar het basisonderwijs. Waarom?
„In 1998 ben ik directeur van de kleine christelijke basisschool Het Mosterdzaadje in Gortel geworden. Ik denk vanwege de plek, zo midden in de bossen. Ik was al een natuurmens en daarom trok het me. Later gaf ik mijn lesgevende taken op en ben ik lessen natuuronderwijs op de Driestar gaan geven en deed wat werk als interimmer voor de toenmalige schoolbegeleidingsdienst BGS. In Gortel kon ik mijn grote hobby met bijen uitoefenen en bijenkasten uitzetten. Mijn vrouw en ik verkochten aan huis potjes honing. Dat leidde tot mooie contacten. Ik weet nog dat ik eens de jongste thuis de fles gaf. Jannitha was niet thuis en er stapten twee moslims binnen. Een man en een vrouw. Ik kon ze op dat moment niet helpen met honing, maar dat was snel opgelost. „Dat kan ik ook”, zei de dame en ze nam spontaan baby en fles uit m’n handen. Gaandeweg kwam de gedachte bij me op om een leer-werkbedrijf in bijenproducten te beginnen, De Werkbij. In 2009 was het zover en kreeg ik de kans een imkerij in Rhenen over te nemen. Al snel kwamen de eerste stagiairs, vooral uit Ede. Ik kende het wereldje van de reformatorische speciale scholen. Door ruimtegebrek zijn we later verhuisd naar een loods in Veenendaal. Sommige van die mensen van toen werken hier nu al vijftien jaar.”
Wat doet De Werkbij?
„We zijn vooral groothandel voor honing, glas en bijproducten.” Met nadruk: „Er werken hier veel mensen met afstand tot de arbeidsmarkt, maar De Werkbij is geen sociaal bedrijf. Dit is voor mij de manier van ondernemen. Er zijn natuurlijk werknemers met een zekere loondispensatie, maar ik hanteer een gewone personeelslijst. Onze klanten komen overal vandaan. Zo ben ik nu bezig met een grote opdracht met potten honing voor een imam in Rotterdam. Moslims zijn heel geïnteresseerd in onze producten. Geen wonder, want de Koran prijst bijenhoning aan. Ik blijf voorzichtig tegen hen als het om de Boodschap gaat. Dat kan toch niet anders? Ik ga niet rechtstreeks de confrontatie aan met de opmerking: „Jij dient een andere God.” Want ik denk ook wel eens: wij zijn hoogmoedig in onze gedachten als het om ons beeld van God gaat. Zoals de koningin van Scheba zei: „De helft is me niet aangezegd.” Onze beperktheid vraagt van ons een enorme bescheidenheid.”
Wat is uw missie?
„Kort samengevat: God lief te hebben boven alles en de naaste als mezelf.”
Werk dat eens uit.
„God heeft ons twee boeken gegeven. De Bijbel en het boek van de schepping. Aan het boek van de natuur hebben we niet genoeg, dat is duidelijk. De Bijbel verwijst weer naar de schepping, al op de eerste bladzijde. Zonder Gods Woord geen vergeving en verzoening. Maar we vergeten maar al te vaak dat God ons als eerste het boek van de natuur gaf. Op de Bijbel zijn we –terecht– in reformatorische kringen heel zuinig. Daar moeten we secuur mee omgaan, want oh oh als er een woordje wordt veranderd. Maar diezelfde nauwkeurigheid wordt geëist als het gaat om de schepping. We moeten oppassen dat de schepping niet ondergeschikt wordt aan economie, wetenschap, geloofsbeleving. Ik citeer graag Psalm 19 over het ruime hemelrond. Dan krijg ik al snel te horen dat in de volgende verzen staat: „Des Heeren wet nochtans.” Maar die woordkeus in de berijming is een menselijke keuze. Die eerste verzen mogen we ook herhalen en tot ons laten doordringen. Ik wil graag mensen met de wonderen van de schepping in aanraking brengen. Als dat hun hart raakt, komen ze in beweging. Over het in beweging komen spreekt ook Psalm 40 zo treffend. Hoe ze gaan bewegen? Dat is niet aan mij.”
Wat is de les van Psalm 40?
„Dat voert me terug naar het moment dat mijn vader mij belde en vertelde dat hij ongeneeslijk ziek was. Ik was toen 25 jaar. Hij werd de laatste drie maanden van zijn leven er nogmaals bij bepaald dat de Heere hem uit een ruisende kuil, uit modderig slijk had opgehaald en zijn voeten op een rotssteen had gesteld. Daarachter staat: „Hij heeft mijn gangen vastgemaakt.” Dat wordt mijns inziens niet alleen geestelijk bedoeld, maar er zit ook een praktische kant aan. We werpen maar al te vaak het licht op de ene kant van de diamant en belichten de andere kant te weinig. Ja, we geloven met het hart, maar in de praktijk vinden we dat heel moeilijk. En daar maakt de duivel handig gebruik van. Die heeft ook liever dat we vertrouwen op de voortgang van de techniek en Gods werk uit het oog verliezen. Boeren moeten veredelen en innoveren. Alsof de schepping niet goed is. Daarmee raak je steeds verder verwijderd van de natuur.”
De reformatorische achterban heeft te weinig oog voor de schepping?
„Het is bij velen te weinig zichtbaar in het handelen. Het opkomen voor de natuur en in bredere zin de schepping wordt nog vaak gezien als iets voor mensen die politiek ter linkerzijde staan.”
Waaruit blijkt dat?
„Uit het gebrek aan de zorg voor de natuur, het soms grenzeloze consumentisme, de omgang met bezit en de manier waarop velen ondernemer zijn. Er wordt flink gedoneerd, bijvoorbeeld voor Woord en Daad, maar van de wijze waarop producten in verre landen soms tot stand komen en de omstandigheden waaronder trekt men zich niets aan. Ik vind dat onbegrijpelijk, want de Bijbel, de belijdenisgeschriften en de nadere reformatoren zijn toch duidelijk als het gaat over de omgang met Gods schepping? Als je denkt aan de naaste, dichtbij en ver weg, vaak verstoken van Gods Woord, en oog hebt voor de schepping kun je toch niet in weelde baden en dure vakanties boeken?”
Wat is dan een verklaring voor die onverschilligheid?
„Een andere opstelling kost wat. Misschien wel een stukje van je leven. Waarom slaan we muggen en vliegen dood en bestrijden we slakken? Ze zijn toch allemaal door God gemaakt? Natuurlijk moet je realistisch blijven. Ik maai ook een groot grasveld met mijn tractortje. Maar als ik in refodorpen kom, word ik op zaterdagmiddag geconfronteerd met ronkende bladblazers. Als het dan stil wordt, hoor ik als het ware huilen. Dat komt uit de grond. Het zijn de wormen die aangeven niets meer te eten te hebben. Ze trekken weg, en dan hebben we geen wormenmest meer voor de planten. Dan strooien we toch kunstmest… We willen steeds weer wijzer zijn dan God. Ik zag vorig jaar enkele afgeknakte gladiolen en liep terug met een schaar om ze op te ruimen. Maar toen zag ik vier grote slakken erop zitten. Het wordt al opgeruimd.”
Neemt de aandacht voor de schepping niet toe?
„Zeker bij jongeren zie je dat ze zorgvuldiger zijn en minder liberaal denken. Waar staat in de Bijbel dat we geld moeten verdienen? God heeft Zijn heiligende geboden gegeven met de opdracht om Hem lief te hebben, te zorgen voor de schepping en voor onze naaste. Ik geef vaak lezingen op scholen. Dan stel ik de natuur voor als een levensgemeenschap met daarin lettertjes die woordjes en zinnen gaan vormen als we er Gods verhaal in ontdekken. Dat is een heel proces, daar moet je voor gaan zitten en mediteren. In die levensgemeenschap neemt de mens een bescheiden plaats in. We zijn pas op de zesde dag geschapen. Maar er is ons wel een belangrijke taak toebedeeld. Dat is lastig te ontdekken als je met een auto door de polder of door de bossen scheurt. Enige tijd geleden ontving ik een groepje bestralingsartsen in de pluktuin in Vaassen. Ze waren verwonderd toen ik hen op details wees en vertelde over zaad, groei, bloei en vrucht. Dat heeft God zo gemaakt, heb ik hun voorgehouden. Een van hen was een sjaal vergeten. Zij kwam de volgende dag terug en zei dat het voor haar een onvergetelijke dag was geweest. Of dit soort ontmoetingen vruchten draagt? Dat is niet aan mij. Ik probeer te vertellen over de schoonheid van de schepping. Aan iedereen, heel algemeen. Ik ben wat dat betreft een aparte en behoor liever niet tot een groepje.”
Twee boeken, Schriftuur en natuur. Wanneer ging het eerste voor u open?
„Al op jonge leeftijd. Er zijn meerdere momenten dat ik werd getroffen door het Woord. Gebeurtenissen die ik niet meer vergeet. Maar daar kun je niet op bouwen. Tijdens de trouwdienst van een van mijn broers sprak de predikant over witte klederen die in gepaste vorm klaar hangen. Ik hoef ze niet te passen. Toen heb ik een klein beetje mogen inblikken in het liefdeshart van God de Vader en was mijn gebed of ik een klein radertje mocht zijn in Zijn dienst. Ik ben daar niet geschikt voor, maar weet dat Hij een kromme stok kan gebruiken voor een rechte slag.”
Hebt u daarbij iemand tot voorbeeld?
Voor de eerste maal valt er een korte stilte. Enigszins peinzend: „Misschien dat ik niet in alle opzichten bij hem pas, maar de gedrevenheid en fascinatie van Petrus doet wel wat met me. Zeker als de Heere aan hem tot driemaal toe vraagt: „Hebt gij Mij lief?” Mijn vader was de tweede die een voorbeeld voor me was. Ik had hem graag beter leren kennen, maar dat mocht niet zo zijn. Ik was heel jong toen hij stierf. Op het graf moest ik als de oudste van de kinderen een dankwoord uitspreken. Er waren veel mensen aanwezig. Dat is natuurlijk geweldig. Ik heb toen tot God gebeden of ik, net als Eliza, twee delen van de geest van mijn vader zou mogen krijgen. Of dat in vervulling is gegaan? Als je terugblikt zie je zo veel fouts en verkeerds, maar aan de andere kant heeft de Heere liefde voor Zijn dienst geschonken en me overvloedig gezegend. Het sterven van vader was een diepte- en een hoogtepunt tegelijk. Dat viel samen.”
Ook met uw bedrijf ging u enkele jaren geleden door een dal.
„Dat is zo. Doordat mijn toenmalige compagnon vertrok, leek het erop dat we op een sluiting afstevenden. Daar heb ik het ontzaglijk moeilijk mee gehad. Toen ik zat te somberen in mijn kantoortje, kwam collega Mohammed binnenstappen. Hij zag dat ik het niet meer wist en wees met de vinger naar boven: „Kees, verwacht het van Hem.” Dat was echt een bijzonder moment. Het is uiteindelijk allemaal goed gekomen. Dankzij de Heere.”
Hoe ziet u de toekomst?
„Over de natuur ben ik verdrietig, ik zie de achteruitgang zich voltrekken. Maar ook al gaat het lijden van de schepping door, dan nog gaat het vanuit Psalm 93 gezien de goede kant op. De troon van God staat vast. Wat het bedrijf betreft: Als ik weet dat de toekomst voor mijn collega’s gewaarborgd is, zou ik het zo verkopen. Dan zou ik me wel in willen zetten voor missieorganisatie MAF.”
Waarom?
„Een paar jaar geleden vroeg de echtgenoot van mijn collega me mee naar Teuge, waar een vliegdag van de MAF-businessclub gehouden werd. Daar ontstond de betrokkenheid. We hebben MAF op onze open dagen uitgenodigd voor presentaties en zijn aan de gang gegaan om het verhaal verder te vertellen als vrijwillig presentator op scholen, op gemeentedagen en in kerken. Wanneer er iets van Gods liefde in het hart is uitgestort en je ziet de naaste in verre landen, nog onbereikt met het Evangelie: wat moet je dan? Dan komt een stukje uit Psalm 45 in mijn gedachten: Zie en neig uw oor en vergeet uw volk en uws vaders huis…”
En u gaat ondertussen door met het
aanprijzen van het boek van de natuur?
„Zeker. Ik kreeg in de tuin in Vaassen eens twee dames op bezoek. Een van hen kwam uit Wallonië en sprak alleen Frans. Ze vroeg via haar vriendin of dit een protestantse tuin was. Hoe ze daar aan kwam, is me onduidelijk gebleven. Ze bezat zelf een tuin in haar woonomgeving met daarin bordjes met verschillende Bijbelteksten. Met citaten die een relatie leggen tussen de Bijbel en de tuin. God heeft de mens in de hof van Eden al tot hovenier gemaakt, zei ze. Er was in Eden nog geen schoffel of spuitmachine. Het belangrijkste werk gebeurde op de knieën. Dat is nu nog zo. Als ik ’s avonds weleens bezig ben, beleef ik in die gebukte houding de mooiste ogenblikken. Dan laat ik Gods Geest in me werken. Het is een vorm van mediteren. Dat zijn onderwijzende momenten.”