Haagse School: schilders van het licht
Ze zijn meesters in de weergave van grootse luchten en de reflectie van licht op het water. De schilders van de Haagse School trekken de buitenlucht in en schilderen een realistische weergave van de werkelijkheid; geen geïdealiseerd plaatje zoals hun voorgangers uit de tijd van de romantiek.
De tentoonstelling ”De Haagse School in een ander licht” in het Kunstmuseum in de hofstad neemt bezoekers mee op reis naar een tijd van bomschuiten, vissers en de eerste spoorlijnen.
Rond 1860 kent Den Haag een bloeiend kunstklimaat. Dat trekt mannen als Jozef Israëls, de gebroeders Maris en Hendrik Willem Mesdag aan. Ze zijn onder meer de grondleggers van het Kunstmuseum, dat zodoende veel werken uit de periode van de Haagse School in bezit heeft. Dankzij kant-en-klare verf in tubes kunnen de kunstenaars in de buitenlucht een snelle schets in verf maken. De focus ligt op de weergave van licht en atmosfeer. Een bekend citaat van Willem Maris luidt dan ook: „Ik schilder geen koeien, ik schilder licht.”
Deze schetsen vormen de basis voor de schilderijen die ze bij regenachtig weer of in de winterperiode in hun ateliers maken. De werken zijn daarom vaak geen exacte weergave van wat gezien is, maar geven wel een realistische blik op het landschap.
De tentoonstelling ”De Haagse School in een ander licht” illustreert aan de hand van zes thema’s de blijvende aantrekkingskracht van de Haagse School: sentiment, spontaniteit, licht, poëzie, natuurbeleving en landschap in transitie. Binnen elk thema worden zowel hoogtepunten als minder bekende werken getoond.