Cultuur & boekenMentaliteitsgeschiedenis

Wat de bouwers van de Notre-Dame en andere kathedralen bezielde

De Notre-Dame in Parijs weerspiegelt het denken, voelen en geloven van haar bouwers. In een prachtige heruitgave van het beroemde boek ”De kathedralenbouwers”  vertelt de Franse historicus Georges Duby wat de bouwers van de Notre-Dame bezielde.

Willem Bouwman, ND
5 April 2024 13:13Gewijzigd op 5 April 2024 17:12
De Notre-Dame van Parijs voor de brand van 15 april 2019. beeld RD, Henk Visscher
De Notre-Dame van Parijs voor de brand van 15 april 2019. beeld RD, Henk Visscher

Toen vijf jaar geleden de Notre-Dame van Parijs in brand stond, ging er een schok door de westerse wereld. Gelovig en ongelovig, rooms-katholiek en protestant: iedereen leek persoonlijk getroffen door de vuurzee waarin de dakpannen en balken van de kathedraal verteerden en verdampten. De drang om de kerk in oude luister te herstellen, was groot.

Hoe kon een brand in een gebouw van bijna duizend jaar oud zo veel schrik en ontzetting teweegbrengen?

Geregeld bezoek aan Parijs behoort tot de leefstijl van de bemiddelde Europeaan, wiens denken en voelen is gericht op beleving en genot. De bouwstijl en het interieur van Notre-Dame bieden cultureel genot, een bezoek aan de kerk is een belevenis. Soms raken bezoekers in vervoering door de architectuur en de middeleeuwse godsbeleving die erin tot uiting komt.

Dan voelt een ramp in de Notre-Dame als een kras op eigen ziel.

Brand in de Notre-Dame in Parijs. beeld Wikipedia, LeLaisser

Maar er is meer. De Notre-Dame is het symbool van de periode waarin ze werd gebouwd, de middeleeuwen. Ze siert het omslag van ”The Middle Ages 395-1500” van Joseph R. Strayer en Dana C. Munro, in de jaren 70 en 80 verplichte lectuur voor geschiedenisstudenten. In die tijd waren de middeleeuwen in de mode. ”De naam van de roos” van Umberto Eco uit 1983 en ”Montaillou. Een ketters dorp in de Pyreneeën 1294-1324” van Emmanuel Le Roy Ladurie uit 1984 waren bestsellers.

Voelen, denken en geloven

In 1984 verscheen ook ”De kathedralenbouwers. Portret van de middeleeuwse maatschappij 980-1420” van Georges Duby. Het boek was in 1976 in het Frans verschenen als ”Le Temps des Cathédrales”. Zowel de Franse als de Nederlandse editie maakte grote opgang.

Dat was te danken aan de vernieuwende aanpak van Duby (1919-1996). Hij schreef niet alleen over de bouwers van de Notre-Dame en van de kathedralen in Reims of Chartres, maar ook over de bouw van kloosters en paleizen. Duby wilde weten wat de kathedralen, kloosters en paleizen zeiden over het voelen, denken en geloven van hun bouwers en van de maatschappij waarin ze leefden.

Duby trachtte greep te krijgen op de mentaliteit in de tijd van de kathedralenbouwers, tussen 980 en 1420. Hij wilde begrijpen hoe de mentaliteit die in de kunst tot uitdrukking kwam, werd beïnvloed door sociale structuren, politieke macht en godsdienstige opvattingen.

Onbeduidend stadje

Op het eerste gezicht was er wellicht weinig nieuws aan de benadering van Duby. Net als iedere historicus probeerde hij het verleden te begrijpen en te verklaren. Toch deed Duby iets nieuws, iets revolutionairs, met grote gevolgen voor hemzelf en voor de geschiedschrijving.

Duby vroeg zich af waarom de bouw van kathedralen rond het jaar 1000 begon, en niet een of twee eeuwen eerder of later. Hoe kwam het dat de streek waarin de kathedralenbouw tot bloei kwam, rond Parijs en langs de Rijn en de Maas, nog weinig ontwikkeld was, en Parijs een onbeduidend stadje? En waarom was de streek twee eeuwen later het middelpunt van een bloeiende beschaving en Parijs een stad van geleerden en kunstenaars, met een kathedraal in aanbouw?

Interieur van de kathedraal van Reims. beeld Wikipedia, Louis-Kenzo Cahier

Het traditionele antwoord op die vraag was economisch getint en kwam van een groep historici die de ”Annales” werden genoemd, de naam van het tijdschrift waarin ze publiceerden. Volgens de ”Annales” hadden marskramers, reizende kooplui, zich ontwikkeld tot rijke ondernemers die hun winst investeerden in het ontginnen van woeste gronden. De groei van de bevolking drong de boeren tot slimmere landbouwtechnieken die de oogst en de winst vergrootten. Het geld zou zijn gebruikt om kathedralen te bouwen. In de lijn van Karl Marx dachten de historici van de ”Annales” dat culturele en sociale veranderingen een economische oorzaak hadden.

Duby ging daar ook van uit bij zijn promotieonderzoek naar de sociale verhoudingen in de streek tussen Dijon en Lyon in de elfde en de twaalfde eeuw. Maar de feiten die hij vond, waren in strijd met deze vooronderstellingen. De veranderingen waren niet te danken aan vindingrijke boeren en ondernemende handelaren, maar aan edellieden, die de arme boeren meer wijn en graan afdwongen en zo tot grotere productie drongen.

Dromen en angsten

Duby ontdekte bovendien dat maatschappelijke veranderingen niet alleen door politieke en economische factoren, maar ook door familieverhoudingen, dromen, angsten en verwachtingen in gang werden gezet. Het ging om niet-materiële zaken, die door Duby ”mentaliteit” werden genoemd. Hij wilde weten hoe en in welke mate de geschiedenis werd bepaald door angsten, gevoelens, verwachtingen en andere niet-materiële zaken. In 1960 bedacht hij een naam voor zijn benadering: mentaliteitsgeschiedenis. Duby richtte zich op de gedachte- en gevoelswereld in een samenleving over langere perioden.

Duby werd er bekend en beroemd mee. Zo kreeg hij in 1970 een eredoctoraat van de Vrije Universiteit in Amsterdam. Zijn productiviteit was enorm. Duby was de drijvende kracht achter veeldelige historische reeksen als ”Geschiedenis van het persoonlijk leven” en ”Geschiedenis van de vrouw”. Rode draad was Duby’s overtuiging dat gevoelens en gedachten over de werkelijkheid van invloed waren op de werkelijkheid.

Die overtuiging blijkt uit ”De kathedralenbouwers”. Enkele voorbeelden uit dit volle, erudiete, diepgravende boek maken dat duidelijk. Rond het jaar 1100 werd in Frankrijk het maken van handelswinsten als een doodzonde beschouwd. Oudere zakenlieden waren bang dat ze na hun dood langdurig of voor eeuwig gestraft zouden worden. Van die straf wilden ze zich vrijkopen met een forse schenking aan de bisschop.

De kathedraal van de Normandische havenstad Rouen behoort tot de grootste en meest indrukwekkende van Frankrijk. beeld Panoramio

Zo werd de bisschop een vermogend man, die zijn rijkdom toonde door het bouwen van een kathedraal. Wanneer abt Suger, de bouwer van de kathedraal van Saint-Denis, zijn bouwactiviteiten beschrijft, „voelt men hem trillen van ijdelheid”, schrijft Duby.

Het streven naar individueel aanzien verklaart volgens Duby waarom de bisschoppen met elkaar wedijverden in het bouwen van kathedralen.

De nieuwe kathedralen weerspiegelden de trots van de rijke stedelingen die eraan hadden meegewerkt. In de beeldende stijl van Duby: „Als een droomstad reiken de overdadige torenspitsen, puntgevels en pinakels die haar bekronen naar de hemel; in die ideale Stad Gods ziet het landschap zichzelf verheerlijkt.” Uitvoerig vertelt Duby over het ontstaan en de ontwikkeling van de bijbehorende bouwstijl, de gotiek.

Kruis

Een van de voornaamste gotische bouwwerken is de kathedraal van Reims. Hoe de menselijke voorstelling van de werkelijkheid van invloed is op de bouw van deze kathedraal, blijkt uit het linkerportaal, waar de kruisiging van Christus wordt uitgebeeld. Dat was nog niet eerder in een kathedraal vertoond.

Duby vertelt welke veranderingen in de religieuze beleving van het lijden en sterven van Christus dit mogelijk maakten. Hij legt verbanden met de kruistochten, met ketterse bewegingen in het zuiden van Frankrijk en met een nieuwe visie op het kruis: geen executiewerktuig maar een teken van heerlijkheid. De kathedralenbouwers vertolkten wat de kerk geloofde, met sculpturen, roosvensters, paneelschilderijen, glas-in-loodramen en grafversieringen. De kathedraal werd een eeuwigdurende preek.

Duby ontwaart overal verbanden en vertelt er een samenhangend en vaak verrassend verhaal over. Zijn boek is bijna net zo majestueus en indrukwekkend als de kathedralen die het beschrijft. Dat is mede te danken aan de geheel herziene vertaling en bezorging door Ger Groot, in natuurlijk en stijlvol Nederlands. Het boek is rijk en doeltreffend geïllustreerd. De vele foto’s vormen een naadloos geheel met de tekst. Dat alles maakt deze editie van ”De kathedralenbouwers” tot een voortreffelijk boek.

Duby overleed in 1996. De brand in de Notre-Dame is hem bespaard gebleven. Maar hij zou interessante verbanden hebben gelegd tussen de mentaliteit van de moderne samenleving en hoe er in april 2019 op de brand in de Notre-Dame werd gereageerd.

De kathedralenbouwers, Georges Duby (herziene vertaling door Ger Groot); uitg. Noordboek; 448 blz.; € 49,90

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Kunst en Cultuur

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer