Politiekparlementaire enquête

Eindrapport toeslagenaffaire: „Mensen die een foutje maakten, kregen het stempel fraudeur”

De overheid moet lef tonen en het toeslagenstelsel afschaffen. De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State moet onderdeel worden van de rechterlijke macht. En de Tweede Kamer moet zijn wetgevende taak serieuzer nemen.

Henk Kraijenoord en Gerard Vroegindeweij
27 February 2024 11:21Gewijzigd op 28 February 2024 12:37
Michiel van Nispen , voorzitter van de parlementaire enquete Fraudebeleid en Dienstverlening, en Martin Bosma, Tweede Kamervoorzitter, tijdens de presentatie van het rapport van de parlementaire commissie. beeld ANP, Robin Utrecht
Michiel van Nispen , voorzitter van de parlementaire enquete Fraudebeleid en Dienstverlening, en Martin Bosma, Tweede Kamervoorzitter, tijdens de presentatie van het rapport van de parlementaire commissie. beeld ANP, Robin Utrecht

De parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening die maandag haar eindrapport naar buiten bracht, doet stevige aanbevelingen om fraudebestrijding te verbeteren. De hoofdconclusie van het rapport ”Blind voor mens en recht” luidt dat de overheid bij het bestrijden van fraude jarenlang grondrechten schond. Onder meer het recht op gelijke behandeling en de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer waren in het geding.

Aanleiding voor de parlementaire enquête die drie jaar geleden van start ging, was de toeslagenaffaire. Burgers kregen als gevolg van onterechte verdenkingen van fraude met toeslagen te maken met een streng terugvorderingsbeleid van de rijksoverheid. De enquête was bedoeld als een aanvullend onderzoek op het rapport ”Ongekend onrecht” van de commissie-Van Dam. Dat rapport vormde uiteindelijk de aanleiding voor de val van het kabinet-Rutte III.

De commissie-Van Dam kon vanwege tijdsgebrek niet alles onderzoeken. De belangrijkste vraag die onbeantwoord bleef: pikte de Belastingdienst toeslagenouders eruit op basis van hun dubbele nationaliteit?

Dat kan zo niet worden gesteld, blijkt uit het onderzoek. De commissie heeft geen bewijs gevonden voor discriminatie van toeslagenouders.

Daar staat tegenover dat er in algemene zin wel sprake was van discriminatie bij het bestrijden van fraude. De enquêtecommissie stelt dat „bepaalde groepen mensen vaker in beeld zijn gekomen bij uitvoeringsorganisaties als mogelijke fraudeurs. Daarbij zijn de grondrechten op de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en gelijke behandeling geschonden.”

Deze conclusie is hoofdzakelijk gestoeld op het gebruik van het risicoclassificatiemodel door de dienst Toeslagen, onderdeel van de Belastingdienst, verantwoordelijk voor toeslagen. Dit model kent op basis van persoonsgegevens een score toe die aangeeft of iemand een hoog of laag frauderisico vormt. Tot 2018 was nationaliteit een van de risico-indicatoren. Een niet-Nederlander liep daardoor een grotere kans op fraudecontrole.

Datzelfde gold ook voor iemand die nog maar kort in Nederland verbleef. Hoe korter die periode, hoe groter de kans op controle van de kinderopvangtoeslag.

Deze informatie uit het enquêterapport is niet nieuw. De commissie herhaalt feitelijk eerdere bevindingen van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). Voormalig minister Hoekstra (Financiën) kreeg in 2021 van de AP een geldboete opgelegd voor onder meer de discriminerende werking van het risicoclassificatiemodel.

Verder benadrukt de commissie dat het onderscheid tussen fraude en het maken van fouten „is verdwenen”. „Mensen die een foutje maakten, kregen het stempel fraudeur.”

De enquêtecommissie, die onder voorzitterschap stond van SP-Kamerlid Van Nispen, concludeert dat een dergelijke affaire zich opnieuw kan voordoen.

Aanbevelingen

Het is volgens de commissie zaak om „serieus aan de slag te gaan” om te voorkomen dat een dergelijke affaire zich opnieuw kan voordoen. Dat de Belastingdienst ooit is begonnen met het uitkeren van toeslagen was een „verkeerde keuze”. „Toon politiek lef en schaf het toeslagenstelsel af”, luidt een van de negentien aanbevelingen. Wat er voor in de plaats moet komen, daarover bestaat in politiek Den Haag verschil van mening. De ene partij wil een basisinkomen voor iedereen. Anderen pleiten voor een herziening van het belastingstelsel.

De Raad van State moet zich volgens de commissie gaan toeleggen op advisering van het kabinet en het parlement over wetgeving. De afdeling bestuursrechtsspraak moet worden afgesplitst en ondergebracht bij de rechterlijke macht. De Raad van State heeft volgens de commissie een „dubbele pet” als wetgevingsadviseur én hoogste bestuursrechter. Die moet worden afgezet, vindt de commissie.

De commissie verwijt de Tweede Kamer dat die heeft ingestemd met wetten die fouten bevatten. „Kamerleden hebben daarmee gefaald in hun wetgevende taak en bijgedragen aan de ellende die deze wetten hebben veroorzaakt.” Daarom moet de Tweede Kamer haar wetgevende taak serieuzer nemen. Daar is onder meer extra ondersteuning van parlementariërs voor nodig.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Toeslagenaffaire

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer