ChatGPT op school: negeren en weren geen optie
AI-tekstgenerator ChatGPT is niet meer weg te denken uit de samenleving. En dus dringt ook voor het onderwijs de vraag zich op hoe scholen AI voor de lange termijn kunnen verankeren in hun lespraktijk. Een ding is zeker: negeren en weren is in ieder geval geen optie.
Normaliter akkert Ivan Vermeulen, docent natuurkunde op scholengroep Driestar-Wartburg, locatie Guido de Brès in Rotterdam, alle eerste versies van de onderzoeksverslagen van zijn bovenbouwleerlingen door. Hij leest de producties aandachtig, maakt aantekeningen en voorziet zijn scholieren van feedback. Al met al een arbeidsintensieve klus.
Net voor de kerstvakantie besluit hij het anders te doen. Hij geeft zijn leerlingen de opdracht niet hem, maar ChatGPT te vragen om een beoordeling van hun werk. De opmerkingen die de AI-tool geeft, moeten de leerlingen opnemen in hun definitieve verslag. Ook vraagt de docent zijn scholieren aan te geven in hoeverre ze de feedback een plek hebben gegeven in hun uiteindelijke resultaat.
Het is volgens de docent natuurkunde, lid van de klankbordgroep onderwijs en IT op zijn school, een voorbeeld van hoe AI toegevoegde waarde kan hebben. De opdracht is nog in uitvoering, maar kan bij een goede inzet tijdwinst voor de docent opleveren, meent Vermeulen. En ook voor de leerlingen voorziet hij positieve effecten.
Zo moeten de scholieren nadenken over welke vragen ze de chatbot kunnen stellen om goede feedback te krijgen. En in plaats van klakkeloos alle opmerkingen van hun docent in het uiteindelijke resultaat te verwerken, moeten de leerlingen wegen met welke kritiekpunten ze wel en met welke ze niet aan de slag gaan. Vermeulen: „Leerlingen krijgen dus meer verantwoordelijkheid om te komen tot een goed eindproduct. Om in onderwijstermen te spreken: bij een juiste inzet van ChatGPT kunnen de scholieren meer eigenaar worden van hun leerproces. Ze hebben namelijk extra mogelijkheden om te vragen om feedback. Die grotere betrokkenheid bij hun eigen werk vind ik persoonlijk winst.”
Ook Steven Boonstoppel, docent informatica op het Ichthus College in Veenendaal, experimenteerde al diverse keren met de inzet van ChatGPT in de les. Momenteel moeten zijn leerlingen een apparaatje programmeren dat kan communiceren met een website. Hoe ze een website moeten bouwen, is voor de scholieren gesneden koek. In de betreffende lessenreeks legt Boonstoppel daarom daarop niet de focus en geeft hij zijn leerlingen de vrijheid om ChatGPT de code voor de te bouwen website te laten schrijven. De extra tijd die daardoor vrijkomt, kunnen de leerlingen besteden aan de nieuwe lesstof.
Door het herhalingselement uit te besteden aan ChatGPT worden de uiteindelijke lessen meer inhoudsvol en verdiepend, is de ervaring van Boonstoppel en zijn scholieren.
Werkdruk
Ruim een jaar na de lancering van ChatGPT is duidelijk dat AI scholen –net als bedrijven en andere maatschappelijke sectoren– noodzaakt tot bezinning. „Een docent heeft misschien niet zoveel zin om zich te verdiepen in ChatGPT, maar leerlingen hebben dat doorgaans wel en gebruiken deze tool ook”, zegt dr. ir. Piet Murre, lector didactiek en schoolvakken bij Driestar educatief. „Onderwijsgevenden moeten daarom op de hoogte zijn van wat er zoal mogelijk is op het gebied van AI.”
Daarbij komt: een van de belangrijke doelen van onderwijs is dat het leerlingen voorbereidt op hun staan in de maatschappij, tekent Murre aan. AI-tools als ChatGPT zullen niet meer uit de samenleving verdwijnen. De vraag voor scholen is volgens de Goudse lector dan ook niet óf ChatGPT een plaats moet krijgen op scholen, maar hóé.
Dat urgentiebesef mag in het onderwijsveld nog wel wat toenemen, constateert hij. Grofweg signaleert Murre drie houdingen bij docenten ten opzichte van generatieve AI: omarmen, weren of over zich heen laten komen. De groep met de laatste houding is verreweg het grootst, is zijn indruk. „Het gros van de onderwijsgevenden is niet per definitie tegen het gebruik ervan op school. Ook zien zij de noodzaak voor bezinning op dit thema. Maar de tijd en focus ontbreken om diepgaand na te denken over hoe deze technologie een goede plek kan krijgen in de lespraktijk.”
Rekenmachine
Ook de docenten Boonstoppel en Vermeulen benadrukken dat scholen niet proactief genoeg dit onderwerp op de kaart kunnen zetten. Boonstoppel: „Een actuele vraag is bijvoorbeeld wat we als docenten onze leerlingen willen blijven leren. Vragen we van hen dat ze vooral zaken zelf kennen en kunnen? Of vinden we het belangrijker dat ze weten hoe ze met behulp van ChatGPT aan goede kennis en informatie kunnen komen?”
De Rotterdamse docent trekt een parallel met de plaats die de rekenmachine in het onderwijs heeft. „We verlangen niet van onze leerlingen dat ze hetzelfde kunnen als de rekenmachine. Maar we vragen wel van hen dat ze leren hoe ze die goed kunnen inzetten om tot een antwoord tekomen op wiskundeopgaven. In hoeverre geldt dat ook voor ChatGPT? Ik heb daar geen sluitend antwoord op. Maar dit is wel de vraag die we moeten doordenken.”
Onderwijsgevenden moeten teruggrijpen op hun leerdoelen als het gaat over de vraag wanneer docenten en leerlingen ChatGPT wel of niet mogen gebruiken, benadrukt Guidodocent Vermeulen. „Stel: een docent Nederlands heeft als doel zijn leerlingen te leren hoe ze een gestructureerd betoog kunnen schrijven. Als een scholier ChatGPT vraagt een betogende tekst te genereren over een verbod op roken, heeft hij niet geleerd hoe hij zelf een goede structuur kan aanbrengen in zo’n tekst. ChatGPT vormt op deze manier een bedreiging voor het leerdoel.”
In dat geval heeft een docent volgens hem drie opties. „Hij kan zeggen: ik laat leerlingen onder toezicht een betoog schrijven, zodat ze ChatGPT niet kunnen gebruiken. Andere mogelijkheid is om na te denken over varianten waardoor de leerlingen met het gebruik van ChatGPT het leerdoel kunnen halen. Een scholier kan ChatGPT bijvoorbeeld de tekst laten schrijven en vervolgens analyseren in hoeverre dat betoog voldoet aan de eisen voor een betogende tekst. Derde mogelijkheid is dat een docent, in samenspraak met de vaksectie, zich bezint of het leerdoel nog relevant is.”
Sneeuw
Leren jongeren hier nog van? Dat is volgens Murre een van de vragen die docenten zich met het oog op ChatGPT voortdurend moeten stellen. Daarnaast is het volgens de Driestarlector belangrijk scholieren een kritische houding aan te leren richting de uitkomst van AI-tekstgenerators als ChatGPT. „Het kritisch wegen van bronnen en informatie is een vaardigheid waarin docenten hun leerlingen extra moeten scholen.”
Sleutelwoord om dat te doen is kennis, zegt Murre. „Een leerling die weet wat sneeuw is, gelooft een tekstgenerator niet als die zegt dat de vlokken warm zijn. Wat ik daarmee wil zeggen is dat de ‘echte’ wereld leren kennen een referentiekader meegeeft, waardoor je kunt wegen of de informatie vanuit een AI-tool klopt.”
De teksten die AI levert, zien er doorgaans overtuigend uit, zegt ook Guidodocent Vermeulen. „Tegelijkertijd kunnen er grote onwaarheden inzitten. Het onderwijs heeft de taak leerlingen daarvan bewust te maken.”
Idealiter ziet hij dan ook een scheiding voor zich tussen onder- en bovenbouw van het voortgezet onderwijs als het gaat om de inzet van deze vorm van kunstmatige intelligentie. „De focus in de onderbouw zou dan meer moeten liggen op kennis en ambacht”, legt hij uit. „Zodra die basis er is, kun je op een goede manier tools als ChatGPT inzetten. Maar dus wel in die volgorde.”