De inwoner van het Groningse Veendam heeft al zestien keer eerder deelgenomen aan het wandelfestijn. Dit jaar loopt hij voor het eerst met iemand anders: zijn 11-jarige achterneefje Jorian van Leeuwen.

Voorwinden deed in 1991 voor het eerst mee aan de vierdaagse. Het reglement van het evenement verplicht alle mannen tussen de 18 en 50 jaar 50 kilometer af te leggen. Militairen mogen 40 kilometer wandelen, maar dan wel met 10 kilogram bepakking. In 1991 en 1992 maakte Voorwinden van die regeling gebruik als lid van het Korps Nationale Reserve. Daarna deed hij enkele jaren niet mee. Vanaf zijn vijftigste liep hij 40 kilometer, sinds zijn zestigste nog 30. Voor die afstand gaat hij ook met zijn achterneefje, dat dit jaar 12 wordt. Dat is de minimale leeftijd die deelnemers moeten hebben.

Het evenement bestaat overigens niet alleen uit wandeltochten. Zo trekken de vierdaagsefeesten, die een week duren, jaarlijks zo’n anderhalf miljoen mensen. Voorwinden gaat daar niet heen, zegt hij. „Ik heb er niets mee. Het gaat mij om de sportiviteit.” Tegelijk vindt de zestiger de vierdaagse wel gezellig. „Soms loop ik mee met wildvreemden, of met mensen die ik herken van de camping waar ik overnacht. Dat is het leuke aan meedoen in je eentje.”

Voor de vierdaagse start, willen Voorwinden en zijn achterneefje samen oefenen. Het wordt wel een hele operatie om dat voor elkaar te krijgen: Jorian woont namelijk aan de andere kant van het land, in het Zeeuwse Stavenisse. Om toch te kunnen trainen, spreken de twee af in de schoolvakanties. „Vóór Kerst waren mijn vrouw en ik in Zeeland. Jorian was in de kerstvakantie in Veendam. We hadden toen onze eerste tochten al gemaakt. In de voorjaars- en de meivakantie zullen we ook wel weer afspreken.”

Voorwinden kijkt nu al uit naar de vierdaagse. „Leuk dat ik straks mijn ervaringen kan delen. Jorian houdt wel van een uitdaging.”

Dit is het eerste deel in een serie interviews over goede voornemens.