„Wisseling leiderschap CU was onontkoombaar”
Was de leiderschapswisseling bij de ChristenUnie in januari dit jaar wel nodig? Had de partij –nu de Tweede Kamerverkiezingen zo dramatisch zijn verlopen– achteraf gezien niet beter kunnen wachten met de overdracht van het partijleiderschap van Gert-Jan Segers naar Mirjam Bikker?
Dat zijn vragen waarop Roel Kuiper, hoogleraar onderwijs en identiteit van de Theologische Universiteit Kampen/Utrecht, antwoord weet. Hij zat van 2007 tot 2019 voor de ChristenUnie in de Eerste Kamer. Verder diende hij de partij door tal van commissies te leiden. Laatst was hij voorzitter van de commissie die het verkiezingsprogramma voor de verkiezingen van november dit jaar opstelde. Kuiper is een van de partijideologen van de ChristenUnie.
Kuiper: „In aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van 2021 gaf Gert-Jan Segers aan dat de partij er serieus rekening mee moest houden dat hij aan zijn laatste termijn als lijsttrekker en partijleider begon. Ik was destijds voorzitter van de selectiecommissie en wij hadden de opdracht de lijst zo samen te stellen dat er uitzicht was op een mogelijke opvolger. Een fractievoorzitter van een regeringspartij is een van de zwaarst belaste mensen in Den Haag. Segers vervulde die rol vanaf 2015 en zegt er zelf over dat hij in het najaar van 2022 de overtuiging had gekregen dat zijn tijd erop zat. Zoiets kun je alleen maar respecteren.”
Was het gezag van Gert-Jan Segers afgenomen na zijn statement in 2021 dat hij niet meer met Rutte in een kabinet wilde en het uiteindelijk toch deed?
„Daar kijken mensen heel verschillend naar. Je hoort nu wel dat het aanvankelijk nee zeggen en uiteindelijk toch ja tegen het kabinet-Rutte IV iets gedaan heeft met de geloofwaardigheid van de ChristenUnie. Maar destijds was overduidelijk dat Gert-Jan en de fractie tegen wil en dank overstag gingen. Er is ook iets voor te zeggen dat het land een regering nodig heeft. Zo heb ik destijds ook geredeneerd, al vond ik een vierde kabinet-Rutte ook te veel. De ChristenUnie heeft daar nu een hoge prijs voor betaald. Gert-Jan Segers had er op het laatst last van dat de coalitie die hij mede mogelijk had gemaakt, geconfronteerd werd met toenemend wantrouwen, terwijl er ook goede dingen tot stand zijn gebracht, zie bijvoorbeeld het armoedebeleid van Carola Schouten.”
En als u terugkijkt met de verkiezingsuitslag in het achterhoofd, zegt u dan niet dat het beter zou zijn geweest als de wisseling was uitgesteld tot na de verkiezingen?
„Als Gert-Jan zich opnieuw voor het lijsttrekkerschap zou hebben gekandideerd, had hij er met 100 procent motivatie voor vier jaar moeten staan. Hij gaf aan dat hij dat niet kon en wilde. Hij vond het beter voor de partij en ervoer zelfs een „omgekeerde roeping”. De verkiezingsuitslag laat zien dat de kiezer klaar was met de kabinetten-Rutte. Er is niet voor niets een heel sterke proteststem opgekomen, waar we het ontstaan van twee nieuwe partijen (NSC en BBB) aan te danken hebben. Ik geloof niet dat Gert-Jan het tij had kunnen keren.”
Betekent het verlies dat de partij voorlopig niet meer aan de regering moet deelnemen?
„Inderdaad, dat vind ik. Na straks acht jaar regeringsdeelname is het tijd om elkaar in eigen gelederen aan te kijken en ons als partij te herpakken. Dat kan ook, maar daar is rust en tijd voor nodig.”