Dat staat in het rapport ”Armoede en sociale uitsluiting 2023” dat het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) dinsdag presenteerde. In 2021 had 6,3 procent van de Nederlandse huishoudens een laag inkomen, vorig jaar zakte dat percentage naar 4,4 procent.

In 2022 konden huishoudens met een laag inkomen –net als in 2023– een energietoeslag krijgen. Vorig jaar ging het om 1300 euro voor huishoudens met een inkomen tot en met 120 procent van het sociaal minimum. Dit jaar ging het in de meeste gemeenten om een bijdrage van 800 euro. Daarnaast was het mogelijk om korting op de energierekening te krijgen.

Zonder die energiemaatregelen zou het armoederisico ten opzichte van 2021 gestegen zijn, naar 7,7 procent, zo schrijft het CBS.

In vergelijking met recente jaren waren er in 2022 meer huishoudens met een inkomen net onder of boven de lage-inkomensgrens. Die grens ligt op 1200 euro netto per maand voor een alleenstaande, 1690 euro voor een stel en op 2300 euro voor een gezin met twee minderjarige kinderen.

In totaal moesten 335.000 van de 7,7 miljoen Nederlandse huishoudens vorig jaar rondkomen van een laag inkomen. Eenoudergezinnen, alleenstaanden tot de AOW-leeftijd, huishoudens met een niet-Europese afkomst, bijstandsontvangers, laagopgeleiden en 55- tot 65-jarigen zijn de groepen met het hoogste risico op (langdurige) armoede.

Van de huishoudens met een hoofdkostwinner geboren in een niet-Europees land had 13 procent in 2022 te maken met een laag inkomen. Vluchtelingen uit Syrië die inmiddels de asielprocedure hebben doorlopen en een verblijfsvergunning hebben ontvangen, liepen met 34,1 procent het meeste risico. Het gros van deze huishoudens leeft vooral van de bijstand. Ook migrantenhuishoudens uit Marokko, Turkije, en de Nederlandse Cariben hebben een relatief groot armoederisico.

Huishoudens met lage inkomens hebben dit jaar vaker betalingsachterstanden dan vorig jaar (12 tegen 2 procent). Ze kunnen zich bepaalde uitgaven veelal niet veroorloven. Zo gaf 12 procent aan onvoldoende geld te hebben voor om de dag een warme maaltijd met vlees, vis of kip, 54 procent had niet genoeg geld om regelmatig nieuwe kleren te kopen.

De koopkracht van werknemers steeg in 2022, die van zelfstandigen daalde. Werknemers liepen daardoor met 0,9 procent in 2022 minder risico op armoede dan een jaar eerder. Bij zelfstandigen met personeel (zmp’ers) en zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) steeg het risico op armoede naar respectievelijk 2,9 en 5,9 procent.

In 2022 was het aandeel huishoudens met een laag inkomen het hoogst in Rotterdam (8,7 procent), gevolgd door Den Haag (8,1 procent), Heerlen (7,2 procent), Vaals (6,9 procent) en Enschede (6,8 procent). De overige gemeenten in de top tien waren: Nijmegen, Leeuwarden, Maastricht, Amsterdam en Kerkrade.

Gemeenten uit de Biblebelt herbergen over het algemeen weinig huishoudens met een (langdurig) laag inkomen. Zo staan Woudenberg met 1,8 procent op plek 2, en Renswoude met 1,9 procent op plek 3 in de top tien gemeenten met weinig huishoudens met lage inkomens in 2022. Als het gaat om een langdurig laag inkomen scoort Urk goed.