Kerk & religie
Kerkvader Basilius de Grote gebruikte brieven zoals paus nu X benut

Zo’n 53 miljoen volgers heeft paus Franciscus op X. Zo’n effectief middel om snel veel mensen te bereiken, had een bisschop in de Vroege Kerk niet. Hij had wel iets anders: de brief. Daarmee bestuurde hij, lobbyde hij én vocht hij ruzies uit, toont een twist tussen Basilius de Grote en Eustathius van Sebaste.

30 November 2023 11:10Gewijzigd op 30 November 2023 11:13
Auteur Ben van den Baar (l.) kreeg woensdag aan de TUA van Pieter de Boer, uitgever bij Royal Jongbloed, het eerste exemplaar van zijn boek uitgereikt: ”De bisschop in de vroege kerk. Verkenning van vijf eeuwen ambtsontwikkeling”. beeld André Dorst
Auteur Ben van den Baar (l.) kreeg woensdag aan de TUA van Pieter de Boer, uitgever bij Royal Jongbloed, het eerste exemplaar van zijn boek uitgereikt: ”De bisschop in de vroege kerk. Verkenning van vijf eeuwen ambtsontwikkeling”. beeld André Dorst

De casus van deze kerkelijke en bisschoppelijke ruzie werd woensdagmiddag aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA) uitgewerkt door Matthijs Zoeter, promovendus aan de Universiteit Gent. Zoeter sprak daar in het kader van de zogeheten Week van de Vroege Kerk, een jaarlijks evenement aan de TUA, dat inmiddels voor de vijfde maal plaatsvindt. Overkoepelend thema is dit jaar: de bisschop in de eerste eeuwen.

19891123.JPG
Presentatie van nieuw boek over de Vroege Kerk. beeld André Dorst

Kerkvader Basilius de Grote (330-379), bisschop te Caesarea (Cappadocië), en Eustathius van Sebaste waren jarenlang vrienden, vertelde Zoeter, die volgend jaar in Gent promoveert op de circa driehonderd brieven die van Basilius bewaard zijn gebleven. „Beiden hadden jarenlang een ascetisch leven geleid, beiden waren op zeker moment tot het bisschopsambt geroepen.” Maar in 373 sloeg de vlam in de pan.

„Misschien doordat Basilius in een conflict tussen Eustathius en een andere bisschop, Theodotus van Nicopolis, zijn vriend onvoldoende steunde.” Deze Theodotus beschuldigde Eustathius ervan sympathie te hebben voor de zogeheten Pneumatomachen: mensen die de Godheid van de Heilige Geest ontkenden.

Hoe dit ook zij, Eustathius ontstak in woede en stuurde naar allerlei personen en plaatsen in Klein-Azië brieven waarin hij Basilius ervan beschuldigde te sympathiseren met de als ketter te boek staande Apollinarius van Laodicea. „Basilius reageerde er twee jaar lang niet op.”

Maar dat werd anders na een tweede brief van Eustathius. Die pakte het nu slimmer aan. „In de eerste plaats voegde hij er een tastbaar bewijs bij: een twintig jaar oude brief van Basilius aan Apollinarius. In de tweede plaats deed hij alsof hij de brief aan één persoon stuurde, een zekere Dazizas.” Dat maakte, aldus Zoeter, dat deze brief echt en betrouwbaar overkwam én dat mensen nieuwsgierig raakten naar informatie die eigenlijk niet voor hen bedoeld leek.

De truc werkte: de brief verspreidde zich als een lopend vuurtje. Basilius moest nu wel reageren. De kerkvader schreef op zijn beurt allerlei bisschoppen aan, suggereerde dat Eustathius vroeger in Alexandrië bij ketter Arius had gestudeerd, noemde ‘zijn’ brief aan Apollinarius fake en publiceerde zijn beroemde beschouwing over de Heilige Geest.

Hoe dit afliep? „Ze verzoenden zich nooit meer met elkaar.” Toen in 381 het concilie van Constantinopel werd gehouden, werd de theologische visie van Basilius tot orthodox verklaard.

De casus biedt, aldus Zoeter, „een fascinerend inzicht in de communicatie in de Vroege Kerk, die overeenkomsten heeft met moderne conflicten, inclusief propaganda, cancelculture en fakenieuws.”

Centraal op het minisymposium woensdagmiddag aan de TUA stond de presentatie van een nieuw boek: ”De bisschop in de vroege kerk. Verkenning van vijf eeuwen ambtsontwikkeling” (uitg. Royal Jongbloed). Het is geschreven door de 85-jarige neerlandicus Ben van den Baar, uit Roermond, die er vijftien jaar lang aan heeft gewerkt. Prof. dr. M.A. (Marten) van Willigen werkte mee aan de redactie van het boek en schreef een uitvoerige inleiding.

19891120.JPG
Matthijs Zoeter l. en Marten van Willigen. beeld André Dorst

Van den Baar, die veertig jaar docent was aan een middelbare school, dook in de oorspronkelijke bronnen en las onder meer zeshonderd preken van Chrysostomus. Hij begint zijn boek met Bijbelse gegevens over de bisschop, in het Grieks episkopos, opziener genaamd. Dat woord komt onder meer voor in 1 Timotheüs 3:1, waar Paulus schrijft: „Zo iemand tot eens opzieners ambt lust heeft…”. Luther vertaalde daar: „So jemand ein Bisschofsambt begehrt…”

Daarna behandelt Van den Baar het ambt bij de Apostolische Vaders, bij onder meer Eusebius, Martinus van Tours, Athanasius, de Cappadocische Vaders, Chrysostomus en Petrus Chrysologus. Ambrosius en Augustinus laat hij buiten beschouwing; over hen zijn al veel studies verschenen.

19891121.JPG
De 85-jarige auteur Ben van den Baar. beeld André Dorst

Gewoon mens

Een rode draad door het „mooi geschreven” boek is dat het bisschopsambt zich door de eeuwen heen sterk ontwikkelde, zei prof. Van Willigen woensdag. „De functie werd zwaarder en zwaarder. Een bisschop moest preken, mensen met allerlei problemen te woord staan, besturen, de orthodoxe leer verdedigen, in tijden van vervolging pal staan, politiek en diplomatiek van wanten weten. En dan ook nog gewoon mens blijven.”

In dat laatste slaagde hij in de eerste vijf eeuwen wonderwel, vindt Van den Baar. „Vanaf eind zesde eeuw is het ambt steeds meer ontaard, door een zucht naar status, macht en rijkdom. Maar in de periode die ik onderzocht, vond ik vooral bisschoppen die nog altijd voldeden aan het ideaalbeeld dat van hen in de pastorale brieven in de Bijbel geschetst wordt.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer