Vorstelijke band met Israël
„Israël is nog steeds blootgesteld aan existentiële uitdagingen”, zei koning Willem-Alexander toen de Israëlische president Peres in 2013 op bezoek was in Nederland. „Zijn onbedreigde voortbestaan is niet vanzelfsprekend.”
De koning zat toen nog maar vijf maanden op de troon. Inmiddels heeft hij 28 staatsbezoeken afgelegd, waarvan 19 in Europa. Vijf keer ging hij naar Azië. In 2015 kreeg Canada bezoek, in 2016 Australië en Nieuw-Zeeland en in oktober dit jaar Zuid-Afrika. Het Midden-Oosten komt nog niet in het rijtje voor. En dat terwijl de koning tien jaar geleden al tegen de president van Israël zei: „Ik had gehoopt u eerst in Jeruzalem te treffen. Immers, het gebruik wil dat de jongere de oudere opzoekt en niet omgekeerd.”
Koningin Beatrix legde 54 staatsbezoeken af, waarvan 5 in het Midden-Oosten. In december 1994 ging ze naar Jordanië en van 27 tot 29 maart 1995 was ze in Israël te gast bij de 70-jarige president Ezer Weizman. In haar toespraak in het parlement, de Knesset, zei de vorstin dat „het Nederlandse volk in de jaren 1940-1945 de ondergang van zijn Joodse medeburgers niet heeft kunnen verhinderen”. Zeker, er waren „veel landgenoten die zich moedig –en soms met succes– hiertegen hebben verzet en dikwijls met gevaar voor eigen leven hun bedreigde medemensen hebben bijgestaan. Maar wij weten ook dat het uitzonderingen waren.”
Deur dicht
Een bezoek aan Israël is omgeven door gevoeligheden. Tijdens het bezoek dat Beatrix in 1976 als kroonprinses samen met prins Claus aan Israël bracht, was binnenstappen bij de Knesset nog niet aan de orde. Dat wilden ze wel: ze werden rondgeleid in de parlementsgebouwen, hoorden dat er een vergadering was en wilden die wel even zien. De parlementsvoorzitter nodigde hen uit plaats te nemen op de publieke tribune. De Nederlandse ambassadeur greep echter in: hij sloot de deur en belette het prinselijk paar verder te lopen, want het bijwonen van een zitting van de Knesset zou de Arabische landen kunnen ergeren. Om dezelfde reden mochten Beatrix en Claus niet naar de Grafkerk en de Klaagmuur.
Al die plaatsen bezocht de koningin in 1995 wel, ook al was er opnieuw veel te doen geweest over het programma van het bezoek. In 1976 had ze overigens –politiek gevoelig of niet– haar sympathie voor Israël duidelijk kenbaar gemaakt. Op de universiteit van Tel Aviv opende ze een medische afdeling die met financiële steun vanuit Nederland was gebouwd. Ter plekke viste de prinses een toespraakje uit haar tas en las voor: „Het Joodse volk werd geboren in een strijd voor de vrijheid. Het werd geleid door een inspirerende man, Mozes, en vooral door een diep geloof in God. Ons begin was gelijk. Ook wij vormden een klein volk, dat zijn vrijheid moest bevechten. Ook wij hadden een inspirerende leider, de prins van Oranje, en een vast vertrouwen in God.”
Uitzondering
In 1995 ging koningin Beatrix nog een tweede keer naar Jeruzalem: voor de begrafenis van de vermoorde premier Rabin. Het was volgens minister Van Mierlo van Buitenlandse Zaken „absoluut exceptioneel” dat een staatshoofd naar de begrafenis van een regeringsleider ging, maar het tekende het belang dat Nederland hechtte aan de voortgang van het vredesproces waarvoor Rabin zich had ingezet.
In de 32 jaar dat koningin Juliana op de troon zat, ging ze 28 keer op staatsbezoek. Dat was dus even vaak als haar kleinzoon nu in ruim tien jaar. In Israël kwam Juliana niet, maar ze wilde er wel graag een keer naartoe. Uiteindelijk legde ze er in oktober 1986 als prinses een privébezoek af, samen met prins Bernhard. Tegen de weinige media die belangstelling toonden, zei ze: „Het is heerlijk om hier te zijn. Het is altijd een droom geweest om Israël te bezoeken.”
Roep om vrede
In september 2013 kwam de Israëlische president Shimon Peres op staatsbezoek in Nederland. Hij was toen al 90 jaar. Peres bezocht de Hollandsche Schouwburg –waar tijdens de oorlog Joden werden bijeengedreven voordat ze naar Kamp Westerbork werden gedeporteerd– en de Portugese synagoge in Amsterdam. In Den Haag ging hij naar het Vredespaleis, terwijl premier Rutte hem in het Catshuis ontving.
De hoogbejaarde president sprak de Eerste en Tweede Kamer toe. De opkomst van terroristische groeperingen stemde hem bezorgd, maar het staatshoofd toonde zich optimistisch: de toename van kennis en internetgebruik zou de roep om democratie en vrede in het Midden-Oosten kunnen versterken.
Het koningspaar bood Peres op Paleis Noordeinde een diner aan. „Nederland zal Israël blijven steunen bij zijn inspanningen om onomstreden deel uit te maken van de wereldgemeenschap, om samen te werken met Europa en om te integreren in de regio, zodat het in vrede en veiligheid kan leven”, zei de koning. „Nederland zal Israël blijven helpen zijn toekomst vorm te geven. Een toekomst die wat Nederland betreft onlosmakelijk verbonden is met vooruitgang in onderhandelingen tussen Israël en de Palestijnen, leidend tot een tweestatenoplossing.”
Koning Willem-Alexander wees erop dat de Nederlandse stichting Joods Nationaal Fonds in Israël de aanleg mogelijk heeft gemaakt van het Koningin Wilhelminawoud (1970), het Koningin Julianawoud (1974) en het Koningin Beatrixwoud (1980), terwijl een waterproject in de Negevwoestijn de naam van de koning zelf kreeg.
Protest
De vorst ontving ook premier Benjamin Netanyahu. Die bezocht Nederland in 2012 en 2016. Tijdens het eerste bezoek bracht Netanyahu een speciaal eerbetoon uit aan de vroegere CDA-fractieleider in de Eerste Kamer, prof. dr. Johan W. van Hulst (1911-2018), omdat hij rond 1943 honderden Joodse kinderen het leven redde.
Netanyahu zei in 2016 dat Israël niet alleen zichzelf verdedigt. „De radicale islam is niet alleen een gevaar voor het Midden-Oosten, maar ook voor de rest van de wereld.”
Pro-Palestijnse demonstranten protesteerden tegen het bezoek van de premier. Israël is en blijft een twistappel.