Amerikaan Tim Peters smokkelt gevluchte Noord-Koreanen naar veilige landen
Noord-Koreanen die willen ontsnappen aan het Kimregime en naar China oversteken, lopen grote kans om zonder pardon te worden teruggestuurd. Vorige week overkwam het 600 vluchtelingen. De Amerikaan Tim Peters steekt vanuit Seoul een helpende hand toe.
Een rode baseballpet heeft hij op, die 9-jarige Noord-Koreaanse jongen. Tim Peters ontmoet hem in het huis van zijn vriend, een Zuid-Koreaanse zendeling die in Noordoost-China woont. De knul duikt weg in zijn jas. Hij is bang voor de blanke Amerikaan die hoog boven hem uittorent. Peters probeert hem op zijn gemak te stellen en pakt een Bijbel in stripvorm uit de kast. Aan de hand daarvan vertelt hij hem een verhaal, alsof hij zijn kleinkind Alan tegenover zich heeft. Tien minuten maar duurt het samenzijn. Daarna moet de jongen met andere volwassenen mee, de ijzige kou in, naar de trein. Hun door Zuid-Koreaanse zendelingen gearrangeerde gevaarlijke reis naar Mongolië begint. Peters wuift hem gedag.
Een week later is Peters terug in Seoul. Daar runt hij sinds 1996 ”Helping Hands Korea”, een op Noord-Koreaanse vluchtelingen gerichte ngo. Regelmatig denkt hij terug aan de jongen. Als hij eenmaal in Seoul is kan hij maatjes worden met Alan, hoopt hij. Het zal anders lopen.
Slaperige buurt
Tijdens een bezoek aan een andere vriend, inmiddels twee weken later, gaat de telefoon. Peters krijgt ontstellend nieuws te horen. De groep is in de Gobiwoestijn de weg kwijtgeraakt en heeft twee dagen rondgedwaald in de bittere kou. Dit als gevolg van de arrestatie van een van de vluchtelingen door de Chinese politie, één dag voordat de groep zou vertrekken. Hoewel de arrestant de enige was die goed met een kompas overweg kon, zag de groep geen andere optie dan zonder hem de reis naar de vrije wereld te wagen.
Toen ze eindelijk aankwamen bij een wachtpost, bleek het te laat te zijn. De jongen, die door de ondervoeding in zijn eerste levensjaren geen ijzeren gestel had ontwikkeld, bezweek aan de ontberingen. Hij moest worden begraven in het woestijnzand. Verslagen legt de activist de telefoon neer.
Peters vertelt het verhaal in zijn kantoor, in de Seoulse wijk Samgakji. Voorafgaand mailt hij een gedetailleerde routebeschrijving. „Neem uitgang 2 van het metrostation, loop ongeveer 8 stappen rechtdoor, kijk en sla linksaf door een kleine doorgang een binnenplaats/parkeerterrein op. De DL Gallery bevindt zich aan de rechterkant.” Op de dag van het interview schuift ook het tijdstip van de afspraak op, want Peters moet zijn vrouw assisteren die een medisch onderzoek moet ondergaan en dat loopt meermaals uit die dag. Om zijn bezoek goed beslagen ten ijs te laten komen, stuurt hij een link naar de documentaire ”Saved: Escape from Kim’s Regime”. De video van Noorse makelij gaat over het werk van Helping Hands Korea.
De routebeschrijving blijkt geen overbodige luxe, want de kleine doorgang is makkelijk te missen. Onopvallend verscholen tussen de galerijen bevindt zich het hoofdkwartier van Helping Hands Korea. De airco loeit, want de onaangename warmte blijft niet beperkt tot buiten. Zo nu en dan lopen er militairen langs. „Het presidentiële kantoor is twee jaar geleden naar deze wijk verhuisd”, legt Peters uit. „Het was voorheen een erg rustige, slaperige buurt, maar nu zie je overal overheidskantoren en zware beveiliging.”
Peters blijkt een goedlachse Amerikaan die graag en veel praat. Af en toe wijst hij op de kaart achter hem, waar met een draad de zogenoemde ”Ondergrondse Spoorweg” is weergegeven. Peters legt uit dat deze naam een verwijzing is naar een keten van mensen die ten tijde van de Amerikaanse Burgeroorlog zwarte Afrikaanse slaven in het zuiden van de VS hielpen om in het vrije noorden te komen. Net als toen probeert een keten van mensen, de „Ondergrondse Spoorweg Noordoost-Azië”, ervoor te zorgen dat Noord-Koreanen die via de Tumenrivier of Yalurivier naar China vluchten weer vrije lucht kunnen inademen.
Verkocht als bruid
In die keten is Helping Hands Korea een belangrijke schakel. In de ”Catacomben”, zoals zijn kantoortje heet, plannen Peters en zijn vrijwilligers de evacuaties uit Noordoost-China. In het verleden was de eindbestemming nogal eens Mongolië, vanwege de poreuze grens met China, en ook wel Rusland. Op dit moment voert de reis meestal naar Zuidoost-Azië, met name Thailand. Peters: „De regering en bevolking van Thailand hechten van oudsher sterk aan vluchtelingenrechten. Hoewel die houding aan het veranderen is, en Noord-Koreanen bij aankomst niet meer zo’n warm onthaal krijgen als vroeger, zullen zij ze niet terugsturen.”
Andere belangrijke schakels in de keten zijn Koreaans-Chinese kerken en zendelingen. Net over de grens in China wonen zo’n 2 miljoen etnisch Koreaanse Chinezen. „Vaak is een kerk de eerste plaats van hulp en mededogen voor Noord-Koreaanse vluchtelingen in China”, vertelt Peters. „Een lokale geestelijke, of soms een gewoon kerklid, stelt een zendeling die met ons in contact staat op de hoogte van mensen die dringend verplaatst moeten worden.”
Peters en zijn team zijn aan zet als er een hulpvraag komt. „Vrouwen en kinderen zijn het eerst aan de beurt”, zegt de Amerikaan. Vrouwen lopen namelijk gerede kans ten prooi te vallen aan mensenhandelaren. „Die willen hen graag verkopen als bruiden voor Chinese mannen die geen Chinese vrouw kunnen vinden.” En als de moeder door de Chinese autoriteiten met geweld wordt gerepatrieerd naar Noord-Korea, verkeren de kinderen in een nog precairder situatie.
Ook gehandicapten zijn een groep die hij, zoals Peters het met een verwijzing naar het beroemde passagiersschip dat in 1912 zonk uitdrukt, als eerste van de Titanic af helpt. Gehandicapten worden in Noord-Korea zwaar gediscrimineerd. Als vluchtelingen uiteindelijk veilig aankomen in bijvoorbeeld Thailand, worden ze vandaar door de Zuid-Koreaanse regering naar Zuid-Korea gebracht.
Tot nu toe hielp Helping Hands Korea dit jaar 125 Noord-Koreanen in veiligheid te brengen. In de ‘coronajaren’ 2020-2022 waren het er 550. Peters schat dat Helping Hands Korea sinds de oprichting 27 jaar geleden 2000 gevluchte Noord-Koreanen begeleidde naar „veilige landen”.
Begrafenis
In Seoul puzzelen Peters en vrijwilligers: welke vluchtelingen kunnen het best aan elkaar gekoppeld worden om samen richting vrijheid te reizen? Als voorbeeld van hoe zo’n reis eruitziet, vertelt Peters over de 9-jarige Noord-Koreaan die in 2021 met een groep de Gobiwoestijn wilde oversteken.
De dood van de jongen raakte Peters. Hij kwam in contact met zijn vader. Die was een jaar eerder aangekomen in Seoul, voelde zich nu schuldig over de dood van zijn zoon en was ontroostbaar. Peters hielp hem zijn kind een passende begrafenis te geven. Nadat de vader zijn leven weer enigszins op de rit had, kreeg hij het verlangen om terug te gaan naar China, om daar Noord-Koreaanse vluchtelingen te helpen om weg te komen. Helping Hands Korea besloot hem erbij te steunen en raakte toen betrokken bij het werk. Peters: „Tot die tijd hield ik me vooral bezig met het opzetten van safe houses in China, huizen waar vluchtelingen even op adem konden komen.”
In de jaren 70, 80 en vroege jaren 90 werkte Peters met tussenpozen ook al in Seoul, als evangelist. Hoewel hij ook enkele jaren met zijn gezin in Japan woonde, om daar evangelisatiewerk te doen en te helpen in de nasleep van de aardbeving van Kobe in 1995, trok het Koreaans schiereiland als een magneet. Toen hij in 1996 in Seoul uit het vliegtuig stapte, werd het hem duidelijk dat zijn focus vanaf die tijd op Noord-Korea zou liggen.
„Wat ik toen voelde is uitgekomen”, blikt hij terug. „Ik geloof dat het de leiding van de Heere was.” In de jaren 90 kampte Noord-Korea met ongekende hongersnood. De autoriteiten in Zuid-Korea stonden toen ook toe de noorderbuur te helpen, wat voor die tijd strafbaar was. Peters richtte Helping Hands Korea op. De „op geloof gebaseerde” organisatie, die zich laat inspireren door de Bijbelse gelijkenis van de barmhartige Samaritaan, ging onder meer via een clandestiene route zaden verspreiden die Noord-Koreanen in hun moestuin kunnen planten.
Dat werk gebeurt tot op de dag van vandaag: elke dinsdagavond maken vrijwilligers pakketten verzendklaar die ervoor moeten zorgen dat in Noord-Koreaanse tuinen groenten als kool, paksoi en radijs geoogst kunnen worden. Voor de coronapandemie gingen er jaarlijks zo’n 17.500 zadenpakketten naar het land waar 40 procent van de bevolking ondervoed is. Het vrijwilligersteam bestaat uit christenen en niet-christenen. Peters beschouwt de inpaksessies als laagdrempelige manier om te kunnen evangeliseren onder de tweede groep, die zich vooral vanwege humanitaire redenen of vanwege betrokkenheid op mensenrechten inzet voor Noord-Koreanen.
Peters noemt Helping Hands Korea ook een kerk, omdat hij elke zondag een dienst belegt in zijn kantoor. Dat hij met een groepje christenen en collega-zendelingen samenkomt, is ook een beetje een statement tegen de overvloedige aanwezigheid van enorme en vaak opzichtige megakerken in Seoul. De activist past ervoor om met het vingertje naar Zuid-Koreaanse medechristenen te wijzen, maar het geld dat ze in kerkgebouwen stoppen en de tijd die ze steken in wereldwijde evangelisatie, kan volgens hem ook op een andere manier en dichter bij huis worden ingezet.
„Het is prijzenswaardig dat Zuid-Koreanen conform Jezus’ gebod het Evangelie tot aan de einden der aarde brengen”, vindt Peters. „Maar Jezus zegt dat Zijn discipelen moeten beginnen in Jeruzalem, dan naar Judea en Samaria moeten gaan en pas dan naar de uiterste einden van de aarde. Als we de boodschap van Jezus toepassen op het Koreaans schiereiland, zou het dan niet betekenen dat Zuid-Koreanen eerst aan hun eigen ‘Samaria’ moeten denken voordat ze een leger zendelingen en zakken met geld naar de andere kant van de wereld sturen? Slechts 8 procent van het zendingsbudget van Zuid-Koreaanse kerken gaat naar iets wat is gerelateerd aan Noord-Korea. Ook voor mijn organisatie geldt dat de grootste steun niet uit Zuid-Korea komt.”
Belangrijker dan geld vindt Peters steun in de vorm van gebeden. Een „kippenvelmoment” beleefde hij jaren geleden toen hij met zijn vrouw het Corrie ten Boomhuis bezocht in Haarlem. Toen ze na afloop de bezoekerslijst tekenden, zei een verraste vrouw, die kennelijk wist van het bestaan van Helping Hands Korea, dat ze die ochtend voor het werk van Peters had gebeden.
Hereniging
Door zijn kennis van Noord-Korea is Peters voor menigeen een vraagbaak. Zo klopt ook Open Doors jaarlijks bij hem aan met het verzoek om een lijst in te vullen. De antwoorden die hij geeft, vormen mede de basis voor de Ranglijst christenvervolging, die de organisatie elk jaar samenstelt. Vrijwel zonder uitzondering staat Noord-Korea bovenaan. Zolang het Kimregime stevig in het zadel zit, heeft Peters niet veel hoop op verbetering van het lot van Noord-Koreaanse christenen. Een van de redenen dat zij worden vervolgd, is volgens hem dat christenvervolging staatsgefinancierd en diepgeworteld is.
Hoewel in Zuid-Korea de roep om hereniging nooit is verstomd, denkt hij dat veel Zuid-Koreanen, kerkmensen incluis, eenwording met de noorderbuur diep in hun hart niet zien zitten. Het economische prijskaartje is simpelweg te hoog. Ook bij de grootmachten ziet hij weinig inspanning om eenwording tussen de Korea’s te bereiken. „Landen als China, Rusland, Japan en Amerika hebben te veel prioriteiten om zich bezig te kunnen houden met re-unificatie.”
Ondanks zijn leeftijd denkt de zeventiger nog niet aan stoppen, hoewel hij erkent dat zijn vrouw, kinderen en kleinkinderen een hoge prijs betalen. Een opvolger heeft hij niet, maar hard op zoek is hij evenmin. „Vaak bid ik: „Heere, doe ik wat U wilt dat ik doe?” Als het Zijn wil is dat Helping Hands Korea doorgaat, zal Hij iemand sturen.”