Politiek

De schrijnende werkelijkheid achter lange ggz-wachtlijsten

Te veel vraag, te weinig aanbod. Dat is in een notendop het probleem van de geestelijke gezondheidszorg (ggz). Mensen met psychische problemen hebben zorg nodig, maar moeten soms maanden wachten op een eerste gesprek. Wat wil de politiek hieraan doen?

6 October 2023 19:26Gewijzigd op 6 October 2023 21:49
beeld iStock/ Getty Images
beeld iStock/ Getty Images

Hoe de verkiezingen zullen verlopen is nog onzeker, maar één ding is duidelijk: geen enkele politieke partij heeft de geestelijke gezondheidszorg (ggz) tot stokpaardje verklaard. Sterker nog, in de meeste verkiezingsprogramma’s komt het onderwerp amper aan bod. CDA en PVV snijden de ggz zelfs niet aan.

En dat terwijl er eind 2022 toch zo’n 84.000 Nederlanders op een eerste behandeling dan wel op een intakegesprek bij een ggz-instelling wachtten, blijkt uit cijfers van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Daar zijn spelregels voor. Wie zich aanmeldt moet binnen 14 weken terechtkunnen bij een behandelaar. Die zogenaamde Treeknorm is voor veel ggz-instellingen echter een brug te ver. Ruim de helft van alle aanmelders wacht langer.

Partijen die in hun programma’s wel aandacht besteden aan de ggz houden het bij globale plannen. Zo moet er onder meer een betere doorstroom van patiënten met een complexe zorgvraag komen. Maar ook willen partijen voorkomen dat mensen met een lichte zorgvraag te lang onder de radar blijven en uiteindelijk zwaardere zorg nodig blijken te hebben.

BBB en ChristenUnie (CU) pleiten daarom voor meer praktijkondersteuners bij de huisarts. Zij moeten mensen met een lichte zorgvraag gaan helpen. Extra praktijkondersteuning zou er volgens de BBB bovendien toe moeten leiden dat er elders meer „praktische en financiële ruimte” voor zwaardere geestelijke gezondheidszorg ontstaat. Ook D66 zegt de zwaardere en lichtere vormen van geestelijke gezondheidszorg uit elkaar te willen houden. De partij wil dat mensen met een lichte zorgvraag, die wachten op een behandeling, „alvast zelf aan de slag gaan met hun mentaal welzijn”. Wat dat precies inhoudt, zegt de partij niet. Ook pleit D66 ervoor om het werken in loondienst „aantrekkelijker” te maken. Maar ook hier ontbreken concrete voorstellen.

Net als BBB wil GroenLinks-PvdA eveneens dat er meer ruimte komt voor zwaardere geestelijke gezondheidszorg. De partij pleit voor landelijke centra waar „de meest complexe ggz-behandelingen” kunnen plaatsvinden. Een behandeling heet complex als er bij een patiënt meerdere diagnoses zijn vastgesteld. Praktijken hebben voor deze groep vaak niet de juiste expertise in huis. Maar ook is het voor zorgaanbieders vaak niet financieel aantrekkelijk om deze groep te helpen.

Een rapport van de Algemene Rekenkamer uit 2020 legt de oorzaak hiervan deels bij de „ingebouwde financiële prikkels” in het ggz-bekostigingsmodel dat zorgverzekeraars hanteren. Berekend werd dat de vergoeding die een aanbieder krijgt voor een intensieve behandeling eigenlijk te wensen overlaat, terwijl een vergoeding voor een lichtere behandeling wel lonend is.

Volgens Mariëlle van den Berg, woordvoerder van belangenorganisatie MIND voor ggz-patiënten, is die verkeerde „prikkel” ook anno 2023, na de invoering van een nieuw bekostigingsmodel in 2022, nog aanwezig. In de nieuwste verkiezingsprogramma’s mist MIND „de focus op de groep mensen die de ggz het hardst nodig hebben”. Die groep wordt volgens Van den Berg nu vaak geweigerd of krijgt geen passende zorg. „We zouden graag zien dat het zorgstelsel zo wordt ingericht dat een eerlijke verdeling van zorg ontstaat”, aldus de woordvoerder van MIND. Concreet betekent dat volgens haar minder concurrentie en meer bekostiging vanuit de overheid. Ook een woordvoerder van de branchevereniging Nederlandse ggz laat weten het huidige bekostigingsmodel nog niet evenwichtig te vinden.

Maar grote aanpassingen in het zorgstelsel stellen partijen in hun verkiezingsprogramma dus niet voor. Alleen de CU komt in de buurt. De partij pleit voor een landelijk dekkend systeem voor patiënten met een hoogcomplexe zorgvraag. Dat houdt in dat de regering zelf instaat voor de financiering. „MIND juicht dat zeker toe, maar als patiëntenorganisatie zeggen we er wel bij: Breng nu eerst eens het aanbod goed in kaart”, zegt Van den Berg. Verder ziet ze graag dat er voldoende budget wordt gereserveerd voor de ggz zodat het „klinische en ambulante aanbod behouden blijft”. Heel wat ggz-klinieken zitten krap bij kas en ruim een derde draait verlies. Voorzitter van de Nederlandse ggz, Ruth Peetoom, zei begin september al dat er veel meer geld nodig was om de geestelijke gezondheidszorg toegankelijk te houden.

Regio’s

Het ministerie van Volksgezondheid sleept het probleem van de lange wachttijden in de ggz al jaren met zich mee. Veel van de tijd van minister Conny Helder (Langdurige Zorg) en haar voorganger Paul Blokhuis ging op aan het in kaart brengen van het probleem. Zorgminister Kuipers probeerde op zijn beurt de samenwerking tussen de regio’s te verbeteren. Hoewel die verbeterde, leidde dat niet tot minder lange wachttijden, schreven de NZa en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd begin maart 2023 aan Helder.

Na de val van het kabinet in juli verklaarde de Tweede Kamer het beleidsterrein van de ggz niet controversieel. Toch zal er de komende tijd naar verwachting niet veel vooruitgang worden geboekt op het dossier. Een groot zorgdebat waar onder andere de ggz aan bod zou komen en dat voor november gepland stond vervalt vanwege de verkiezingen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer