Oostenrijk legt neutraliteit vaak in eigen belang uit
Als je de schuttingen, hekwerken, hagen, muren en afgesloten poorten rondom de huizen in Karinthië ziet, zou je denken dat hier een angstig volk leeft.
Die daadkrachtige bescherming van have en goed is wellicht uit het verleden verklaarbaar: dikwijls was de Oostenrijkse deelstaat doelwit van vijandelijke legers. Misschien is het ook de hang naar privacy waarom Karinthiërs hun percelen zo rigoureus afscheiden van de rest van de wereld. Hoe dan ook, als je vanachter je dichte rolluiken de beelden van je bewakingscamera’s in de gaten houdt, zou je je bijna onaantastbaar kunnen voelen in je eigen koninkrijk. Dat gevoel is voor veel inwoners van Karinthië een flinke investering waard.
Hoe anders gaat de staat Oostenrijk met veiligheid om. Grondwettelijk is het land neutraal, net als Zwitserland, Ierland, Malta en Cyprus. Het Alpenland werkt weliswaar met andere Europese landen samen op het gebied van veiligheid, maar is geen lid van de NAVO. Dat betekent dat Oostenrijk zorg draagt voor zijn eigen verdediging. En daar is de laatste decennia de klad ingekomen door opeenvolgende bezuinigingsrondes en de focus op speciale eenheden voor buitenlandse missies. De verdediging van de eigen landsgrenzen verschoof naar onderen op de prioriteitenlijst. Acuut gevaar was er toch niet te duchten?
Tot Rusland begin vorig jaar Oekraïne aanviel en er sindsdien, op nauwelijks meer dan 1000 kilometer verderop, een hevige oorlog woedt. De oorlog rakelde het debat over de neutrale status weer eens op. Een flinke meerderheid van de bevolking koestert deze status. Het zijn vooral jongere, links-geörienteerde Oostenrijkers die de neutraliteit im Frage stellen.
Maar bondskanselier Karl Nehammer behoort duidelijk niet bij deze groep: „Oostenrijk was, is en blijft neutraal”, zei hij vlak na het uitbreken van de oorlog in de Oekraïne. Dat betekent bijvoorbeeld dat Oostenrijk geen wapens aan een van de strijdende partijen levert. Dat klinkt logisch als je neutraliteit nastreeft. Het betekent ook dat Oostenrijk wel wil helpen met het opruimen van mijnen in de Oekraïne, maar alleen als de oorlog afgelopen is. „Want”, zegt minister van Defensie Klaudia Tanner, „als we wegen en routes van mijnen vrijmaken, hebben we niet de garantie dat deze niet door een strijdende partij gebruikt kunnen worden om een strategische aanval uit te voeren.” Dat je daarmee ook zou voorkomen dat onschuldige burgers slachtoffer worden, laat de defensieminister voor het gemak achterwege.
De uitleg van het neutraliteitsbeginsel is wel vaker bedenkelijk, vind Petra Stuiber, chefredacteur van de Oostenrijkse krant Der Standard. „Het behoort tot de Oostenrijkse folklore dat neutraliteit door de machthebbers altijd wordt geïnterpreteerd op een manier die hun goed uitkomt. Als we ons bedreigd voelen, dringen we altijd aan op de beschermende functie die grote westerse buren zoals Duitsland en grote westerse allianties zoals de NAVO hebben. Maar als ze dan iets terugvragen, zijn we graag verontwaardigd: Alsjeblieft, we zijn neutraal, we mogen niets doen, helaas!”