Het christelijk denken over God ging na Auschwitz op de helling. Weinig gebeurtenissen in de geschiedenis hebben de theologie zozeer geschokt als de systematische uitroeiing van de joden door de nazi’s, samengevat in die ene, alle voorstellingsvermogen tartende naam: Auschwitz.
Vandaag zestig jaar geleden bevrijdden Russische troepen het kamp, waarvan de naam synoniem werd voor de holocaust. De aloude vraag hoe het kwaad te rijmen is met het bestaan van een goede, almachtige God dook ”na Auschwitz” onontkoombaar op.
Vooral christenen zaten verlegen om een antwoord, gezien het feit dat de geplande, op industriële wijze uitgevoerde moord op het volk waaraan zij hun geloof te danken hebben, in het hart van het christelijke Europa was gepleegd.
Een schuldbewuste bezinning op een eeuwenlange traditie van christelijk anti-joods denken kon niet uitblijven. Baanbrekend in Nederland was de theoloog Hans Jansen (niet te verwarren met de gelijknamige arabist), die in 1981 in zijn boek ”Christelijke theologie na Auschwitz” de theologische en kerkelijke wortels van het antisemitisme aan de kaak stelde.
Voor veel christelijke theologen heeft het beeld van een almachtige God die het wereldgebeuren bestuurt na Auschwitz definitief afgedaan. Bekende vertegenwoordigers van het beeld van een God die meelijdt met Zijn lijdende mensen zijn de Duitse theologen Dorothee Sölle en Jürgen Moltmann. Voor hen is het geloof vooral een kracht die de mens inspireert om zich teweer te stellen tegen lijden en onrecht in de wereld.
De pijnlijke zelfanalyse die Auschwitz teweegbracht, heeft er ook toe geleid dat christenen zich gingen bezinnen op de joodse wortels van hun godsdienst. Die bezinning is op haar beurt uitgemond in een duidelijke toenadering tussen christendom en jodendom.
Een van de boegbeelden daarvan is paus Johannes Paulus II, die in zijn jonge jaren in Polen de jodenvervolging van nabij meemaakte. In 1986 bad hij in Rome als eerste paus in de geschiedenis in een synagoge. In 1998 kwam het Vaticaan met een baanbrekend, zij het in joodse ogen teleurstellend document over de medeverantwoordelijkheid van christenen voor de jodenvervolging. In 2000 bad de paus bij de Klaagmuur in Jeruzalem en vroeg hij God in een boeteviering in het Vaticaan vergiffenis voor wat christenen de joden in de loop van de kerkgeschiedenis hebben aangedaan.