Minister wil kwaliteitsnormen voor gastouders opkrikken
Gastouders moeten aan strengere kwaliteitsnormen gaan voldoen. Door extra eisen in de wet vast te leggen, hoopt minister Karien van Gennip (Sociale Zaken) de grote kwaliteitsverschillen in de gastouderopvang te verkleinen. Dat meldt de bewindsvrouw aan de Tweede Kamer.
Gastouderopvang is kleinschaliger, vaak flexibeler en ook goedkoper dan een kinderdagverblijf. Daarmee is het volgens Van Gennip een belangrijke vorm van kinderopvang. Veruit de meeste gastouders bieden hoogwaardige opvang, maar bij een op de vijf laat het pedagogische gehalte te wensen over. Kinderen worden daar te weinig gestimuleerd in hun ontwikkeling.
„Ouders moeten erop kunnen vertrouwen dat hun kind in goede handen is bij de opvang”, vindt van Gennip. Daarom neemt zij verschillende maatregelen om de verschillen weg te nemen. „Ik begrijp goed dat dit voor sommige gastouderbureaus en gastouders een flinke ommezwaai betekent, maar uiteindelijk zorgt dit voor betere kwaliteit van de opvang voor kinderen.”
Om gastouder te kunnen worden, wordt het volgen van een „pedagogische module” in de opleiding verplicht. Ook moeten gastouders zich bijvoorbeeld blijven bijscholen en worden zij verplicht om een achtervang te hebben die bij calamiteiten binnen een kwartier ter plaatse kan zijn.
Ook gastouderbureaus moeten verder professionaliseren. Pedagogische coaching wordt een verplicht onderdeel van de begeleiding van gastouders. Zij moeten daarom voortaan beschikken over pedagogische expertise op minimaal hbo-niveau. Verder mogen gastouders hun diensten nog maar via twee verschillende bureaus tegelijk aanbieden.
Het is de bedoeling dat de nieuwe regels in 2025 van kracht worden. Omdat dit voor sommige gastouders „een extra inspanning” zal vergen, wordt vanaf dan het maximale uurtarief met 21 cent verhoogd. Het toezicht op de branche werd al eerder aangescherpt.