Plasticafval scheiden? „Daar moet je burger niet mee vermoeien.”
In de ene gemeente is de burger druk in de weer met het scheiden van plasticafval. Extra restafval kost daar geld. Een kilometer verderop is nascheiding het toverwoord. Waarom deze verschillen? En waar gaat het naartoe met ons afval?
In veel tuinen, met name in het oosten van het land, staat een hele rij containers. Bewoners brengen braaf hun container naar de stoep. Soms wel meerdere malen per week: papier, gft (groente-, fruit- en tuinafval) en pmd (plasticverpakkingen, metaalverpakkingen en drinkpakken).
De gescheiden inzameling van afval kan niet los worden gezien van de opkomst van diftar. Diftar staat voor gedifferentieerde tarieven en houdt in dat huishoudens extra betalen voor het restafval dat zij aanbieden.
Dat kan op verschillende manieren, stelt Raymond Gradus, hoogleraar bestuur en economie aan de VU Amsterdam. „De frequentie waarmee huishoudens hun container aan de straat zetten, het gewicht per lediging of het aantal keren dat de klep van de ondergrondse container opengaat bijvoorbeeld.”
Het diftarsysteem geeft huishoudens dus een prijsprikkel om het restafval te verminderen en meer afval te scheiden. De meeste gemeenten die diftar invoeren, kiezen er dan ook voor om niet alleen papier en gft, maar ook pmd apart in te zamelen. De vervuiler betaalt, is de achterliggende gedachte. Veel andere Nederlandse gemeenten hanteren de klassieke aanpak: een vast tarief voor de afvalstoffenheffing of een tarief dat samenhangt met het aantal personen in een huishouden.
Opmars
Sinds de eeuwwisseling heeft het diftarsysteem een snelle opmars gemaakt, weet Gradus. Inmiddels heeft ongeveer de helft van de Nederlandse gemeenten een vorm van diftar ingevoerd. De populariteit van diftar kan niet los worden gezien van de afspraken die gemeenten in 2015 met elkaar maakten. Ze bepaalden dat inwoners in 2020 gemiddeld 100 kilo restafval mochten produceren. In 2025 moet dat zijn gedaald naar 30 kilo per persoon.
Uit onderzoek blijkt dat diftar een succesvolle methode is om het restafval te verminderen. Rijkswaterstaat becijferde dat in 2019 in gemeenten die niet met diftar werken gemiddeld 182 kilo restafval per persoon werd ingezameld. In gemeenten met diftar was dat 94 kilo.
De uitgespaarde kilo’s restafval komen voor een aanzienlijk deel terecht in het gescheiden afval. Maar daar zit direct ook een belangrijke keerzijde van het diftarsysteem, meent hoogleraar Gradus. „In gemeenten met diftar wordt het restafval vaker in andere afvalcontainers, zoals papier en pmd, gegooid.” Paulien van der Geest, expert duurzaam consumeren bij kenniscentrum Milieu Centraal, beaamt dat. „Sommige mensen gaan minder zorgvuldig om met afvalscheiding om de kosten te drukken.”
Recyclen
Volgens Gradus komt het daardoor steeds vaker voor dat het aangeboden pmd te vervuild is, waardoor de afvalverwerker het niet kan recyclen. „Er mag niet meer dan 15 procent vervuiling tussen het ingezamelde plastic zitten, maar vaak is dat meer.”
Een ander nadeel van het diftarsysteem is volgens de hoogleraar dat burgers niet altijd goed worden meegenomen in veranderingen van het afvalbeleid. In steeds meer gemeenten wordt diftar gecombineerd met het zogenoemde omgekeerd inzamelen. „Gescheiden afval wordt dan aan de voordeur opgehaald, maar het restafval moeten mensen naar een container in de buurt zeulen. Die drempel leidt soms tot weerstand bij ouderen, gehandicapten en gezinnen met jonge kinderen. Zij produceren relatief veel restafval of hebben moeite met het wegbrengen van hun afvalzak.”
Her en der in het land zijn er gemeenten die diftar alweer hebben teruggedraaid of pmd niet meer apart ophalen. Dat heeft volgens Gradus niet alleen te maken met de nadelen van het systeem, maar vooral met de opkomst van nascheiden. Bij nascheiding wordt pmd bij de afvalverwerker machinaal van het restafval gescheiden. Die machines worden volgens de hoogleraar steeds beter. „Nagescheiden pmd is inmiddels van hogere kwaliteit dan het plastic dat door mensen thuis wordt gescheiden”, weet de hoogleraar. Die laatste methode wordt bronscheiding genoemd.
Rotterdam stapte in 2019 over van bronscheiding op nascheiding. Volgens Gradus levert machinale scheiding tien keer zo veel recyclebaar afval op als het handmatig scheiden door Rotterdammers.
Hoogbouw
Het valt op dat vooral in het oosten en zuiden van Nederland veel gemeenten een diftarsysteem gebruiken. Van der Geest van Milieu Centraal ziet daarvoor een tweetal verklaringen. „Gemeenten in het westen zijn over het algemeen dichter bevolkt, met meer grotere steden en veel hoogbouw. Daar is minder ruimte op straat en in de huizen om pmd te scheiden.
Een tweede verklaring is dat de afvalverwerkers met installaties voor het achteraf scheiden van afval vooral in het westen en noorden van Nederland te vinden zijn. Dat maakt nascheiding in die delen van het land een haalbare oplossing.”
Van der Geest pleit ervoor om bronscheiding en nascheiding als aanvulling op elkaar te zien. „Het kan per gemeente verschillen wat de meest efficiënte methode is; beide hebben voor- en nadelen.” Ze noemt bewustwording van de burger als een belangrijk argument voor bronscheiding. „Als ik plastic apart weggooi, word ik telkens geconfronteerd met een hoeveelheid afgedankt pmd.”
Capaciteit
Jeroen Stein, woordvoerder van de Vereniging Afvalbedrijven, denkt dat bron- en nascheiding van pmd naast elkaar blijven bestaan. Volgens hem hebben afvalbedrijven in Nederland nog onvoldoende capaciteit om al het plasticafval machinaal te scheiden. „Wat ons betreft hoeft dat ook niet. In de ene regio levert bronscheiding een beter resultaat op, in de andere regio nascheiding. Gemeenten moeten zelf de keuze maken”, stelt de woordvoerder.
Gradus ziet de diftarmethode en bronscheiding van pmd het liefst snel verdwijnen. „Nascheiding is de toekomst.” Volgens hem kun je het scheiden van glas, textiel en papier aan de burger overlaten; voor die stromen is achteraf scheiden ook nog niet mogelijk. „Maar het scheiden van plastic moeten we aan machines overlaten. Daar moet je de burger niet mee vermoeien. Die vindt het vaak ook knap lastig om te bepalen wat er wel of niet bij het pmd moet.”
Milieu Centraal hamert vooral op preventie. Van der Geest: „Al het plastic dat niet geproduceerd wordt, hoeven we ook niet af te danken. Pak het afvalprobleem bij de bron aan.”