ChristenUnie-gedeputeerden: Minder media en betere debatten in provincies
„Wat Mirjam Bikker een dag voor de verkiezingen zegt, bepaalt meer de verkiezingsuitslag dan hetgeen ik de afgelopen vier jaar deed.”
De Gelderse gedeputeerde voor de ChristenUnie, Peter van ’t Hoog, vat kort en krachtig het lot samen dat provinciale fracties treft. Veel burgers beoordelen bij de Statenverkiezingen niet zozeer de resultaten die de partijen boekten in de provincie, maar ze geven hun mening over de landelijke politiek.
De Utrechtse gedeputeerde voor de ChristenUnie, Arne Schaddelee, heeft daar geen moeite mee. „Het is fact of life. Provincies doen op de achtergrond hun werk. Laat dat vooral zo blijven.”
Van ’t Hoog en Schaddelee bespreken met elkaar de meerwaarde van de ChristenUnie in provinciale besturen. In de afgelopen jaren zat de ChristenUnie in zeven provincies in het dagelijks bestuur. Het gesprek vindt plaats op de grens tussen Utrecht en Gelderland, aan de voet van de brug over de Rijn bij Rhenen.
Wat is de meerwaarde van de ChristenUnie in het provinciaal bestuur? Hebben jullie het verschil gemaakt in de achterliggende jaren?
Schaddelee: „Ik ben verantwoordelijk voor mobiliteit binnen de provincie. Christelijke mobiliteit bestaat niet, maar ik heb wel geprobeerd om dit thema, waar meer dan 60 procent van het provinciaal budget naar toe gaat, op een christelijke manier in te vullen. Daarom zette ik in op transitie van auto naar openbaar vervoer en fiets.”
Van ’t Hoog: „De ChristenUnie maakt graag de verbinding. Dat deden we ook binnen het college van Gedeputeerde Staten en in de Provinciale Staten. Wij besturen nu met VVD, CDA, PvdA en GroenLinks. De SGP is samenwerkingspartner. Deze fractie ondertekende wel het coalitieakkoord, maar leverde geen gedeputeerde. Deze samenwerking is mij goed bevallen. Overigens zal ik zelf niet meer deelnemen. Ik ben lijstduwer en niet beschikbaar voor een volgende periode.”
Schaddelee: „De samenwerking in Utrecht is nu goed. We kwamen van ver; jaarrekeningen waren bijvoorbeeld niet goedgekeurd, de verhoudingen stonden onder druk, dat soort dingen. We begonnen vier jaar geleden met een geheel nieuw en onervaren college. En de commissaris van de Koning zat er pas twee maanden. In Utrecht werken we samen met GroenLinks, CDA, D66 en PvdA. Ik sta op nummer 2 van de lijst en ben kandidaat-gedeputeerde.”
Wat zou er zonder de ChristenUnie niet zijn bereikt?
Schaddelee: „In deze periode heeft de provincie Utrecht plattelandcoaches aangesteld die boeren helpen de omslag te maken naar een duurzame bedrijfsvoering. Ook is er een mediafonds gekomen waarmee we lokale journalistiek ondersteunen. Verder hebben we flink geïnvesteerd in het openbaar vervoer en in veiligheid voor fietsers. Ik durf de stelling aan dat deze dingen niet van de grond waren gekomen als de ChristenUnie niet in het college van Gedeputeerde Staten zat.”
Van ’t Hoog: „In Gelderland heeft de ChristenUnie vooral ingezet op sociale samenhang. In de Staten van Gelderland gaat het vanouds vaak over harde, economische onderwerpen. Mede dankzij de ChristenUnie kwam er ook geld voor de zachte kant; bijvoorbeeld om de leefbaarheid en onderlinge verbondenheid in dorpen en wijken te versterken. Zo zijn er projecten gekomen om de sociale verbinding in dorpen en wijken sterker te maken. En voorstellen om weerbaarheid onder jongeren te vergroten zodat zij niet in de criminaliteit belanden.”
In de afgelopen periode hebben Gelderland en Utrecht met elkaar in de clinch gelegen over verbreding van de brug bij Rhenen. Hoe kijken jullie daarop terug?
Van ’t Hoog: „Ik ben vooral blij dat het uiteindelijk toch is gelukt. Mede dankzij de ChristenUnie overigens. Die diende in de Gelderse Staten een motie in om een poging in het werk te stellen om in Den Haag een bijdrage los te peuteren. En dat is gelukt. De brug bij Rhenen is tenslotte eigendom van het Rijk.”
Utrecht vond Gelderland misschien wel gierig omdat die in eerste instantie geen extra geld uit wilde geven waardoor de verbreding niet door dreigde te gaan.
Schaddelee: „Nogal ja, aan ons heeft het niet gelegen. Wij wilden wel extra investeren en wij hebben vastgehouden aan de verbreding. In Utrecht hebben we de afgelopen periode weinig provinciaal geld in wegen gestoken, maar dit knelpunt moest worden opgelost. Binnen een paar jaar gaat de uitvoering van start.”
Waarmee proberen jullie nu kiezers over de streep te trekken om op de CU te gaan stemmen?
Schaddelee: „We kampen met grote problemen op het gebied van stikstof en woningbouw. Het slechtste wat we nu kunnen doen is te stemmen op protestpartijen. Vier jaar geleden kreeg Forum voor Democratie veel steun, maar die partij heeft de afgelopen jaren nog geen deuk in een pakje boter kunnen slaan. Het zou wenselijk zijn dat kiezers hun stem uitbrengen op partijen die bestuurlijk gezien hun sporen hebben verdiend.”
Van ’t Hoog: „Belangrijk is dat we een helder verhaal hebben. Bij ons staat niet de vrije markt centraal, zoals rechts wil, ook niet de Staat, zoals links bepleit, maar de samenleving. Wij willen de balans tussen natuur en welvaart herstellen. De ChristenUnie heeft de afgelopen jaren ook laten zien dat zij niet wegloopt voor de problemen en dat zij verantwoordelijkheid neemt.”
Gaat de ChristenUnie deelnemen in provinciale besturen waar ook BBB, PVV, JA21 of FVD deel vanuit maken?
Van ’t Hoog: „Het is niet democratisch om partijen op voorhand uit te sluiten. We staan open om samen te werken met partijen die op een constructieve, reële, sociale en eerlijke manier werken. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik die houding bij PVV en FVD in de Gelderse Staten nog niet heb gezien. JA21 en BBB zijn nu niet in de Staten vertegenwoordigd.”
Schaddelee: „Ik ben ook voor open gesprekken. Ik ben ook benieuwd hoe BBB de stikstofproblematiek wil oplossen. De woning- en wegenbouw ligt deels stil en dat moeten we vlot zien te trekken. Een coalitie met FVD, waar sprake is van ontluikend antisemitisme, zie ik niet zitten.”
SGP en ChristenUnie groeien ook in de provincies uit elkaar. Wat vinden jullie daarvan?
Schaddelee: „In Utrecht waren de verschillen altijd al wat groter. Daar hebben we nooit een gezamenlijke fractie gehad. De SGP maakt andere keuzes dan de ChristenUnie als het gaat om landbouw en natuur. Aan de andere kant vinden we elkaar ook wel. Bijvoorbeeld als het gaat om degelijk besturen. De inhoudelijke verschillen staan constructieve samenwerking niet in de weg.”
Van ’t Hoog: „De SGP is onze samenwerkingspartner. Ik zie niet dat de verschillen in Gelderland de afgelopen jaren groter zijn geworden. En de verbondenheid op uitgangspunten is onverminderd aanwezig.”
Landelijk lijken ze wel meer uit elkaar te groeien.
Schaddelee: „Enkele tientallen jaren geleden had je SGP, RPF en GPV. Dat heette toen klein rechts. Rechtser dan dat was er niet. Nu is dat wel het geval. De SGP weet soms niet zo goed hoe ze zich tot populistische partijen moet verhouden. Maar de overeenkomsten tussen SGP en CU overstijgen de verschillen.”
Is de ChristenUnie linkser geworden in de afgelopen jaren?
Schaddelee: „Dat geloof ik niet. Na de samenvoeging van RPF en GPV tot ChristenUnie is de partij altijd wel duidelijk geweest over de noodzaak van natuurbehoud en het tegengaan van klimaatverandering.”
Van ’t Hoog: „Ik heb altijd al moeite gehad met de term klein rechts. Je moet de verschillen ook niet uitvergroten. Op landelijk niveau zit de ChristenUnie in de regering en de SGP niet. Dat geeft ook een bepaalde kleuring.”
De ChristenUnie staat er in sommige peilingen minder goed voor. Is er extra actie nodig?
Van ’t Hoog: „We vertellen ons inhoudelijke verhaal. Als je vanwege electorale redenen dingen gaat doen die niet bij je passen, dan verlies je jezelf.”
Wat vinden jullie ervan dat de kiezer de PS-verkiezingen meer gebruikt om af te rekenen met het Haagse beleid dan met het provinciale beleid?
Schaddelee: „Dat is het lot én de charme. Omdat de media minder op de provincies zijn gericht, zijn debatten veel inhoudelijker. Als je in de schijnwerper wilt staan, moet je niet in de provinciale politiek gaan.”
Van ’t Hoog: „Wat Mirjam Bikker een dag voor de verkiezingen zegt, bepaalt meer de verkiezingsuitslag dan hetgeen ik als gedeputeerde de afgelopen vier jaar deed. Gelukkig stemmen veel van onze kiezers op ons vanwege de ideologische uitgangspunten.”
Wat vinden jullie ervan dat de landelijke overheid een aantal lastige dossiers over de schutting bij de provincies kiepert: stikstof, woningbouw, openbaar vervoer, windturbines.
Van ’t Hoog: „Bij problemen die zich voortdoen, met je je afvragen op welk niveau je dit het best op kunt pakken. En dan blijkt de provincie in veel gevallen zeer geschikt te zijn.
We hebben wel financiële middelen én instrumenten nodig. Maar Den Haag is vooral met zichzelf bezig en talmt om de noodzakelijke maatregelen te nemen. Dat zie je zeker bij het stikstofdossier.”
Schaddelee: „Als het gaat over stikstof hebben we door de lange formatie in Den Haag en het gekrakeel daar twee kostbare jaren verloren. Zowel aan de linker- als aan de rechterkant zijn er fracties die allerlei gekke dingen roepen om hun achterban te plezieren. En dan hebben we in de provincies weer maanden werk om relaties te herstellen.
Het is beter om bij alle betrokkenen te zoeken naar draagvlak. Minister Adema streeft naar een landbouwakkoord. Dat is de Utrechtse manier. In Groningen reden de boeren letterlijk het provinciehuis binnen. Wij hebben direct na het eerste boerenprotest een andere insteek gekozen. Toen we op zaterdag hoorden dat de boeren maandag zouden komen, hebben we in het college afgesproken dat we de deuren van het provinciehuis open zouden zetten voor een goed gesprek. En dat hebben we ook gehad, onder het genot van koffie en broodjes. We hebben als college onze agenda’s leeggeveegd en twee uur lang met de boeren gesproken. Toen is er een fundament gelegd waar we nu nog plezier van hebben. We zitten nu iedere maand met boeren, bouwend Nederland, natuurorganisaties, waterschappen en andere belanghebbenden gezamenlijk aan één tafel. Daar hebben we stevige gesprekken met elkaar. Ik ben er diep van overtuigd dat dit de enige manier is om uit deze crisis te komen.