Verlangen naar het thuiskomen van je kind
Slaande deuren, koude blikken. Geschreeuw of juist ijzige stilte: in gezinnen ontbreekt meer dan eens de eensgezindheid waar ieder gezinslid wel bij zou varen. Hoe kunnen ouders een verstoorde relatie met hun kind herstellen?
John* en zijn vrouw hebben het voor het oog goed: leuk gezin, goede baan, mooi huis. Toch is het niet al goud wat er blinkt. In huis broeide het. „Onze oudste zoon Ties*, begin twintig, wilde zich niet meer aanpassen aan het gezinsleven”, vertelt John vanuit een riante fauteuil. „Stond het eten hem niet aan, dan pakte hij een pizza en at die op zijn kamer op. Ging iets hem niet naar de zin, dan kreeg hij een woede-uitbarsting.” De sfeer in huis lijdt onder het gedrag van Ties. „Een jongere dochter vertelde me dat het niet zo fijn meer was hier. Er sloop onveiligheid naar binnen. Als je een paar keer per week je oudere broer hoort vloeken en tieren, dan dat is best heftig.”
John en zijn vrouw proberen het gesprek aan te gaan met hun zoon, maar dat helpt niet veel. „Hij beloofde wel vaak beterschap, maar was die belofte de volgende dag alweer vergeten.”
Ook de verhouding met de kerk is gespannen. „Ties twijfelde over het geloof, over de schepping. Vond dat het bij ons allemaal zo lastig gaat. Het was vaak niet makkelijk om hem op zondag nog mee te krijgen.” Op pogingen van de kerk om contact te leggen, reageert de jongeman niet. Met de jeugd in de kerk heeft hij geen band.
John voelt verdriet en schuld: zijn zoon wil de wijde wereld in, merkt hij. Hem bereiken lukt zijn ouders niet. „Ik vroeg me af of ik hem genoeg op het enige nodige gewezen heb, of ik een levend voorbeeld ben geweest.”
Als de oudste zoon op zichzelf gaat wonen in de stad, keert de rust in het gezin terug. Er is opluchting. Toch maakt John zich ernstige zorgen. Hoewel hij niet precies weet hoe zijn zoon zijn tijd doorbrengt, vreest hij dat het gedaan is met trouw kerkbezoek.
Het wordt voor John een zaak van gebed. „Toen het praten met mijn zoon niet meer ging, heb ik met de Heere over hem gesproken. Ik heb gepleit op Gods eer. Alleen Hij kon mijn zoon terugbrengen, terug naar huis en terug naar de kerk.”
Bijna een jaar na de verhuizing krijgt John een appje van Ties: door de hoge inflatie is het lastig om rond te komen. Hij wil weer naar huis. „Ik werd stil van verwondering. De Heere laat zich verbidden. De financiële situatie werd een reden om naar huis terug te keren, net als bij de verloren zoon.”
Hoewel Johns ouders blij zijn dat Ties weer thuis wil gaan wonen, vrezen ze dat hun zoon zal vervallen in oude patronen. De andere kinderen zijn ook bang dat de sfeer in huis weer negatief zal worden. Daarom praten John en zijn vrouw nog eens met hun zoon over de huisregels. Ties stemt in om mee te gaan naar de kerk en de catechisatie te bezoeken. De twintiger is rustiger, merkt John. In het gezin gaat het beter. „Hij gaat met een broertje of zusje naar de sportschool, trekt zich minder terug uit het gezinsleven. De woede-uitbarstingen zijn voorbij. En voor het eerst neemt hij zijn Bijbel mee naar de kerk en zingt hij de psalmen mee.”
Hoewel het rustiger is in het gezin van John en zijn vrouw, blijft het lastig om open te zijn naar elkaar. „Zelf vind ik het ook moeilijk om met mijn zoon te delen hoezeer ik voor hem gebeden heb. Als je als ouder je innerlijk laat zien aan je kinderen, krijg je openheid terug. De afstandelijkheid verdwijnt dan. Ik denk dat er in ons gezin, maar ook in de gezindte als geheel, te weinig gepraat wordt.”
Gebrokenheid
Het verhaal van Ties staat niet op zichzelf, weet Hans Scherphof. In zijn werk als psychopastoraal begeleider komt hij de nodige gebrokenheid tegen in relaties tussen ouders en kinderen. Scherphof is in dienst van vier verschillende kerkelijke gemeenten in Genemuiden. Mensen uit het tapijtstadje kunnen bij hem terecht met uiteenlopende hulpvragen. „We leven buiten het paradijs. De diepe sporen van de zonde zijn duidelijk zichtbaar. Ik geloof niet dat het in één gezin perfect is.”
Zelf heeft de inwoner van Elburg drie kinderen van 16, 14 en 10 jaar oud. Hij weet uit eigen ervaring dat opvoeden niet makkelijk is. „Mijn vrouw en ik zeggen soms tegen mijn oudste: wij hebben geen studie vader of moeder gevolgd, we moeten nog veel ontdekken.” Samen een weg vinden als ouders en kind, daar gaat het volgens Scherphof om.
Toch ziet hij dat de praktijk in christelijke gezinnen weerbarstig is. Hete hoofden en koude harten, miscommunicatie, botsende karakters, ze kunnen zorgen voor spanningen in huis. „Bij een conflict zitten mensen tegenover elkaar. Ze denken in goed en fout. De verbinding is weg, en dat is funest in de relatie tussen ouder en kind.”
Waar de psychopastoraal begeleider op inzet, is mensen te laten reflecteren op hun eigen handelen. „Vaak wijst iemand naar de ander, die doet het niet goed. Dat is een aanval, de ander gaat zich verdedigen. Als je daarentegen vertelt waarom jij iets niet fijn vindt, geef je de ander ook de ruimte om zijn verhaal te vertellen. Dan krijg je echt een gesprek.”
Zonden erkennen
Net als Scherphof stelt auteur Margy Tripp dat verzoening begint met zelfreflectie. In haar boek ”Het is nog niet te laat!” geeft de Amerikaanse handvatten, onderbouwd met Bijbelteksten, aan ouders die de relatie met hun tiener of volwassen kind willen herstellen. Ze schetst de pijn van ouders die zien dat hun kind verkeerde vrienden krijgt, drugs gebruikt of van het geloof niets meer wil weten. En ze daagt ouders uit hun eigen rol in de opvoeding onder de loep te nemen. Als vader en moeder ben je voor je kinderen een vertegenwoordiger van God: heb je het juiste beeld van Hem laten zien?
Ook Eline van Zelst, psychosociaal hulpverlener bij de reformatorische Stichting Schuilplaats, vindt dat ouders bij een verstoorde relatie met hun kind bij zichzelf moeten beginnen en verder moeten kijken dan alleen het gedrag van het kind. „Denk niet te snel: wat doet mijn zoon of dochter toch vervelend.”
Het is goed om te beseffen hoe belangrijk de rol van ouders voor een kind is, stelt Van Zelst. „De opvoeding begint niet in de puberteit, maar vanaf de geboorte. Ben je zelf heel gesloten, dan kun je van je kind geen openheid verwachten. Als ouder ben je het belangrijkste voorbeeld voor je kind, naast bijvoorbeeld de omgeving op school, die ook van groot belang is. Oefen daarom om open te zijn over je gevoelens.”
Als mensen bij haar aankloppen omdat er thuis vaak heibel is, willen ze dat de ruzie stopt, merkt Van Zelst. „Ik probeer ze te wijzen op het feit dat negatief gedrag er niet zomaar is. Het kan voor een kind een manier zijn om een signaal af te geven dat het ergens mee zit.”
Daarbij wil de hulpverlener ouders laten nadenken over het ontstaan van gedrag. „Ruziemaken is voor kinderen bijvoorbeeld en manier om hun grenzen aan te geven.”
En dus probeert Van Zelst te onderzoeken hoe je in het gezin wisselwerkingen kunt ombuigen. Als voorbeeld noemt ze de tafelschikking. „Eten kan een prachtig moment van de dag zijn, waarbij je elkaar ontmoet, samen bidt en uit de Bijbel leest. Maar soms ontaardt de maaltijd in onenigheid. Kinderen op een andere plek neerzetten kan helpen om de vrede te bewaren.”
Wat als een kind zich steeds meer afsluit van het gezinsleven en zijn eigen gang gaat? „Probeer erachter te komen waar de oorzaken liggen”, raadt Van Zelst aan. „Ga het gesprek aan. Dat kan ook tijdens een rondje lopen.”
Tegelijkertijd stelt psychopastoraal begeleider Scherphof dat doordringen tot een kind heel lastig kan zijn. „Ik zeg weleens dat pubers soms wegens verbouwing gesloten zijn. Dan kom je gewoon niet tot een goed gesprek.”
Schaamte
Problemen in het gezin houden mensen vaak het liefst voor zichzelf, terwijl ze toch wijdverbreid zijn. Schaamte speelt mee, weet Scherphof. „Als er vaak onenigheid is in het gezin, voelt het alsof je faalt als ouders. Terwijl ik niet denk dat je conflicten op die manier moet benaderen. Opvoeden is uitdagend, helemaal in onze drukke maatschappij. Laten we de opgaves niet onder het tapijt schuiven.”
Zowel Scherphof als Van Zelst raadt ouders die worstelen met de opvoeding aan om hun twijfels niet voor zichzelf te houden. Van Zelst: „Ze zeggen wel dat delen vermenigvuldigen is. Je kunt zo veel leren van elkaar. Vrienden geven soms betere adviezen dan hulpverleners.”
Tijdens opvoedkringen merkt Scherphof dat ouders vaak een aha-erlebnis hebben. „Ze worstelen alleen en denken dat ze de enigen zijn bij wie het moeizaam gaat in het gezin. Op zo’n kring merken ze dat ze niet alleen staan.”
Scherphof snapt wel dat de drempel om problemen met de buitenwacht te delen hoog kan zijn. Hij weet dat mensen soms merken dat hun problemen op straat liggen. Dat er niet mét, maar over hen wordt gepraat. „Dan kom je wel van een koude kermis thuis. Zo’n ervaring maakt voorzichtig.” Intussen zijn we juist in de kerk aan elkaar gegeven, aldus Scherphof. „Met de doop worden je kinderen kinderen van de gemeente. We dragen verantwoordelijkheid voor elkaar. Dat mag best onderstreept worden. Praktisch kun je dat invullen door op een huwelijkscatechese of opvoedkring met elkaar je zorgen te delen. Helaas gaat de individualisering ook onze gezindte niet voorbij en wordt de verantwoordelijkheid voor elkaar soms vergeten.”
Loslaten
Vanaf het doorknippen van de navelstreng betekent opvoeden loslaten, stelt Van Zelst. Dat is moeilijk, en het wordt helemaal lastig als het kind een andere weg gaat dan je graag zou zien. Toch kan een ouder zijn volwassen zoon of dochter niet dwingen om mee te gaan naar de kerk. Wat overblijft als je geen invloed meer hebt op de keuzes die je kind maakt, is liefde, aldus Van Zelst. „Dat is een Bijbelse norm, maar kan ook een uitdaging zijn.”
Ook Scherphof benadrukt het belang van onvoorwaardelijke liefde, net als de Amerikaanse Tripp. Zij wijst op de Heere Jezus, Die de verlorenen opzocht. Zo houdt ouderliefde als het goed is niet op als een kind met iemand van hetzelfde geslacht trouwt, of als er een kleinkind wordt geboren buiten het huwelijk.
Wat Scherphof rust geeft in de woelige opvoedwateren? „We leggen onze kinderen ’s avonds in Gods handen. Zelf doen we wat in ons vermogen ligt, maar uiteindelijk kan alleen de Heere de zegen geven.” Ook John ervoer dat toen hij zelf zijn zoon niet meer kon bereiken, de weg van gebed overbleef. „Ook al is je kind ver weg, Hij is machtig om hem weer terug te brengen.”
John en Ties zijn gefingeerde namen. Hun echte namen zijn bij de redactie bekend.