Petra (65) heeft geen geld voor een nieuwe matras. Daarom slaapt ze in haar Rotterdamse huurwoning op de bank.
„Ik kom nauwelijks rond”, zegt Petra. Ze zit in een zaaltje van een wijkcentrum in de Rotterdamse wijk Beverwaard. Naast haar een rode shopper van supermarkt Dirk. „Voor dadelijk bij de voedselbank.” Binnen handbereik ook een zwart tasje. „Voor mijn telefoon en mijn portemonnee; met niks erin.”
Petra heeft een pittige portie problemen. Ze raakte als twintiger „door een medische misser” arbeidsongeschikt en krijgt sindsdien een uitkering. Ruim twintig jaar geleden scheidde ze van haar man. De vrouw kreeg vier kinderen. Een zoontje overleed bij de geboorte. „Verdronken in het vruchtwater. Hij zou nu veertig jaar zijn geweest.”
Op eigen verzoek zit Petra onder bewindvoering; een externe instantie regelt haar financiën. „Om te voorkomen dat ik op straat kom te staan.” Petra vertelt dat ze het wekelijks moet zien te rooien met zo’n 35 euro aan leefgeld. „Het is geen vetpot. Alles wordt duurder.”
Scootmobiel
In Nederland lopen volgend jaar naar verwachting 430.000 huishoudens het risico dat ze hun vaste en noodzakelijke lasten niet meer kunnen betalen, becijferde het Centraal Planbureau eerder deze maand. De gemiddelde schuldhoogte van particulieren en kleine ondernemers die zich melden voor hulp is ruim 42.000 euro, meldt een zegsman van de NVVK, een brancheorganisatie voor schuldhulpverlening. Als iemand aanklopt voor schuldhulpverlening staat die gemiddeld bij dertien schuldeisers in het krijt.
Doordat Petra vrijwel geen cent te makken heeft, slaapt ze thuis al een jaar of drie niet in een bed, maar op de bank. „Mijn oude matras was versleten. Ik heb geen geld voor een nieuwe matras.”
„Die Petra”, reageert Jeroen Geertsma, maatschappelijk werker bij de christelijke stichting House of Hope, tegenover haar aan het tafeltje. „Ik wist niet eens dat jij op de bank slaapt.”
„Een gebruikte matras bij de kringloop koop ik niet”, reageert Petra. „Dat zou niet goed zijn voor mijn rug. Een paar wervels zitten niet goed.”
Warm eten nuttigt Petra, in Brabant opgegroeid als woonwagenbewoonster, naar eigen zeggen standaard buiten de deur. Gratis. „Ik sprokkel mijn maaltijden bij elkaar.” Zo schuift ze aan bij haar dochters in het nabijgelegen Barendrecht en Bolnes. Ook kan ze geregeld een vorkje meeprikken bij House of Hope en in IJsselburgh, een zorgcomplex in de wijk.
Niet alleen vanwege geldbesparing eet Petra buitenshuis. Wat ook meespeelt: ze houdt er niet van om alleen thuis te zijn. „Ik ben liever onder de mensen.”
Met haar scootmobiel maakt ze heel wat kilometers. „Je kan er aardig mee sjezen”, lacht Geertsma.
Dat de problemen Petra haast boven het hoofd groeien, weerhoudt haar er niet van de lasten van anderen te verlichten. Zo helpt ze mensen die slecht ter been zijn. „Iemand onder de douche zetten, daar draai ik mijn hand niet voor om. Ik breng mensen ook bloemen, dat zijn goedkope bloemen die ik meestal weer van anderen krijg.”
Geertsma, die Petra al een paar jaar kent: „Jij zorgt voor de hele wereld.”
„De wereld zorgt niet voor mij.”
Over haar bewindvoerder is Petra allerminst te spreken. „Negen van de tien keer kan ik haar telefonisch niet bereiken. Ik zie niet wat er met mijn geld gebeurt. Ik moest andere kleding hebben. Die kreeg ik weliswaar, maar eigenlijk was er geen geld voor. Dat krijg ik constant te horen.”
Frictie
Klachten over bewindvoerders hoort Geertsma meer dan eens. „Vaak hebben mensen een haat-liefdeverhouding met hun bewindvoerder. Die moet voor stabiliteit zorgen. Hun cliënten krijgen vaak nul op het rekest als ze geld voor iets willen. Dat zorgt voor frictie.”
Is Petra tevreden met haar leven? „Af en toe baal ik. Maar het geeft me voldoening om mensen te helpen. Als ik een ander zie lachen, word ik blij. Nee, ik ga mezelf niet beklagen. Daar word ik depressief van, en daar heb ik geen zin in.”
„Jij kan het zo mooi zeggen”, schiet Geertsma in de lach. „Jij hebt geen zin in depressiviteit, dus jij blokt gewoon een aantal dingen. Zo van: vandaag leef ik…”
„En morgen zien we wel”, vult Petra aan.