Iain H. Murray vult zijn pensioen nog altijd met puriteinen
Als jongen pakte Iain Murray op zijn best een boek over tennis. De rest scheelde hem niet. Op school bleef hij „ernstig achter” met lezen. Inmiddels is Iain H. Murray (1931) een wereldmerk geworden met zijn stapel biografieën en boeken over kerkgeschiedenis. De 93-jarige weduwnaar heeft nog steeds enkele uitgaven in zijn pen.
Voor het eerst in bijna zeventig jaar woont Iain Murray alleen. Vorig jaar stierf zijn vrouw Jean. In de 69 jaar ervoor deden ze altijd alles samen.
Zij las alles wat hij schreef voordat het naar de drukker ging. Na zijn pensionering eind jaren negentig waren ze soms maanden van huis, om in Australië en de Verenigde Staten te preken en lezingen te geven. En samen waren ze blij als ze weer thuiskwamen in hun bungalow met die grote mooie tuin in Colinton, een dorpje aan de rand van de Schotse hoofdstad Edinburgh.
Enthousiast opent hij de voordeur. „Als we Amerikanen waren, zouden we huggen”, zegt hij. Amerikanen zijn we geen van beiden, maar huggen doen we. Zijn gehoorapparaat piept ervan.

We kennen elkaar al langer. Toen ik eind jaren negentig een halfjaar in Edinburgh woonde, trof ik het echtpaar Iain en Jean Murray op zondag in de kerk en op woensdagavond in de prayer meeting. Hij was toen net met pensioen als manager van uitgeverij The Banner of Truth Trust.
Voor veel Nederlandse predikanten was hij een bekend gezicht als leider van de Leicesterconferentie. Samen met Jean was hij tientallen jaren ook gastheer en gastvrouw bij de Banner of Truth Youth Conference, waar ook vaak Nederlandse jongeren naartoe gingen.
Door de jaren heen is er in het huis weinig veranderd. De kleine buste van Spurgeon staat nog altijd in de vensterbank van de serre. Het gazon buiten is nog even glooiend als toen.
In zijn werkkamer is intussen echter genoeg gepasseerd. Weinig mensen hebben na hun pensioen nog zo veel geschreven als Murray. Mede door zijn werk is de geschiedenis van het protestantisme in de Engelssprekende landen –en vooral de opwekkingen– zeer toegankelijk. Zo’n cultuur van biografieën en kronieken bestaat elders op de wereld in het kerkelijk leven nauwelijks.
Hij had Jean (spreek uit: dzjien, als in jeans) leren kennen op een conferentie in Hildenborough Hall in Kent. „Groepen jongelui kwamen daar om een week met de Bijbel bezig te zijn. Daar hoorde ik voor het eerst dat het Evangelie persoonlijk is, dat Jezus kwam om te lijden voor individuele mensen. Ik kon me niet herinneren dat ooit eerder te hebben gehoord, hoewel ik in Engeland was opgegroeid in een presbyteriaanse kerk. Als 17-jarige heb ik daar de Heere Jezus leren kennen. Net als Jean.”
Iain zat toen op een kostschool op het eiland Man, tussen Engeland en Ierland. „Vijftig jaar later ben ik een keer terug geweest. Ik ontmoette daar een man die ook verbleef op de slaapzaal waarover ik toen supervisie had. Hij vertelde mij dat ik elke avond iets uit de Schrift las en besprak en dat hij daar voor het eerst het Evangelie had gehoord. Apart hè, hoe je soms jaren later hoort hoe je werk vrucht heeft gedragen.”
De kostschool was anglicaans. Murray denkt dat de rector behoorde tot de anglokatholieken, die in vorm en inhoud zo dicht mogelijk bij het rooms-katholicisme staan. „Hij las gebeden in elk geval altijd voor. Over de Nederlanders zei hij eens dat hij niet kon snappen dat een volk onder de invloed kon komen van zoiets verwerpelijks als het calvinisme. Dat was de eerste keer dat ik het woord calvinisme hoorde; het maakte me in elk geval nieuwsgierig.”

In Hildenborough Hall kwam Iain niet alleen in contact met Jean. Hier hoorde hij ook voor het eerst over dr. Martyn Lloyd-Jones. „Ik bleef een paar weken langer om te helpen bij volgende conferenties. Tegen enkele anderen zei ik eens in mijn domheid: „Hier komen de beste sprekers van heel Engeland.” Een meisje uit Wales bracht daartegenin: „Nee, doctor Lloyd-Jones komt hier niet.” Waarom dan niet? „Nou, hij is calvinist”, zei ze, zonder verdere toelichting. Nu werd mijn nieuwsgierigheid wel erg aangewakkerd.”
Op een vrije zondag trok Iain daarom naar Westminster Chapel in Londen om deze dr. Lloyd-Jones te horen preken. „Ik weet nog dat het ging over de erfzonde uit Psalm 51. Ik voelde direct het gewicht ervan, maar toch was het meeste te hoog voor me.”
Dat was in augustus 1949. Achteraf weet hij precies met welke thema’s Lloyd-Jones op dat moment bezig was. In de jaren tachtig en negentig publiceerde Murray een biografie in twee delen over Lloyd-Jones.
In de herfst van 1949 sprak de „doctor”, zoals hij werd genoemd, in Murrays geboorteplaats Liverpool, in het noorden van Engeland. „Dat was werkelijk totaal anders dan op die zondag. Heel toegankelijk en evangeliserend. Mijn moeder was er ook bij. Voor haar werd dit het begin om het liberale ongeloof los te laten.”
Het was Lloyd-Jones die hem in 1956 vroeg om lezingen over kerkgeschiedenis te houden. Zo ontstonden zijn eerste boeken, zoals ”The Puritan Hope” en ”The Forgotten Spurgeon”.
Dertig jaar lang woonde u met uw vrouw in dit huis. Hoe is het om alleen achter te blijven?
Nadenkend: „Dat is een heel nieuwe ervaring. Het brengt je terug naar de basis; we moeten deze wereld helemaal alleen verlaten. Als je ouder wordt, doe je minder. Je hebt ook meer tijd om even te zitten en te bidden.”
Ik zie u en uw vrouw nog zo hand in hand door Edinburgh lopen, op weg naar de prayer meeting op woensdagavond. Alsof u vrienden was.
„Dat waren we ook, zeker. Zolang je samen bent, realiseer je je niet hoe het getrouwde leven je vormt. Als je van elkaar gescheiden wordt, raak je echt je beste helft kwijt.
In 2015 merkten we dat haar gezondheid achteruitging. Hartfalen. Het bleek dat ze geen helling meer op kon, terwijl die niet steiler was dan dit gazon”, zegt Murray, terwijl hij naar buiten wijst. „Het tastte ook haar geheugen aan. Hoewel ze mij op een enkele keer na altijd herkende.
Ze stierf in dit huis, 27 maart vorig jaar, in de nacht van dinsdag op woensdag. Ze lag voor het eerst op een ziekenhuisbed. Op zondag had ze voor het laatst iets gezegd. In die week had ik gebeden: „Heere, haal haar thuis.” Ze was bereid om te gaan en dit laatste gebed is verhoord. Onze dochter was er ook bij.
We hadden samen al drie van onze kinderen verloren. Baby Andrew is maar vier dagen geworden. Jonathan woonde in Australië en klaagde al enige tijd over hoofdpijn voor hij in zijn slaap overleed. Dat was in 2015. Ik weet nog goed dat hij er die zomer goed had uitgezien toen ik na een bezoek bewust afscheid van hem nam.
En Stephen werkte als jurist hier in Edinburgh. Hij is in 2019 overleden aan kanker. Hij was altijd een kerkganger, maar iets meer dan een jaar voor zijn ziekte werd hij veranderd in een resoluut christen. Ze waren allen erg geliefd.
De drie andere kinderen leven nog: twee zoons in Australië en een dochter in Londen. Met hun partners en kleinkinderen zijn zij in mijn gebeden.”
Ligt er nog iets op uw schrijftafel?
„Een paar dingen nog wel, ja. Van Jean heb ik enkele lezingen over Susannah Spurgeon, de vrouw van Charles. Ik denk dat dat waard is om te worden gepubliceerd.
Verder heeft Jean haar herinneringen afgerond, handgeschreven. Ik heb haar gestimuleerd haar leven op papier te zetten. Het gebeurt immers vaak dat mensen sterven zonder dat er voor kinderen en kleinkinderen een getuigenis over is.

Na haar dood werd ik wel verrast door aantekeningen van haar in haar Bijbel en andere boeken. Ik vond daar dingen over geestelijke uitreddingen die ik niet eerder wist.
Jean was tot het laatst toe een actieve lezer. Ze was van jongs af gestimuleerd te lezen. Ze zag dat als grote zegen.”
En uzelf, was u van jongs af aan een lezer?
„Nauwelijks. Als ik als tiener al een boek opensloeg, was dat over tennis of een andere sport. Bovendien heeft de oorlog mijn schooltijd verstoord. Ik heb in die tijd op zeven verschillende basisscholen gezeten. Telkens was er weer een bombardement of iets anders. Ik liep enorme achterstanden op met taal en rekenen. Toen ik 14 was, zei mijn moeder: Als hij nu niet begint met lezen, is het hopeloos. De school waar ik heen gestuurd werd zei dat ik ”far behind” was met lezen. Ik vond dat vernederend. Achteraf was het Gods prikkel.
Dit signaal kwam in 1945 van de kostschool op het eiland Man. Mijn achterstand in rekenen en wiskunde bleef. Vandaar was Durham de enige universiteit waar ik terechtkon, op voorwaarde dat ik wel een toelatingsexamen in Latijn zou doen. Maar van die taal genoot ik.”
Ooit gedacht aan een pensioen als auteur?
Lachend: „Haha, nee. Ik ben al heel lang bezig aan twee delen over ”England’s Evangelicals” tussen 1525 en 1700.
Vijf jaar geleden ben ik ook begonnen aan een biografie over James Packer. In de jaren voor 1970 hebben we veel samengewerkt. Door het werken aan dit boek vernieuwde ik die oude vriendschap en leerde ik hem ook beter kennen. Overigens was hij een man die zich niet makkelijk liet kennen. Packer was naar Canada vertrokken. In 2003 kwam ik hem daar weer tegen en we bleven contact houden tot zijn dood in 2020.

Er zijn al twee biografieën over Packer, maar ik denk toch dat ik iets kan toevoegen. Onder meer over de betekenis van zijn contact als anglicaanse evangelicaal met anglokatholieken. En over zijn nadruk op liefde en mededogen voor allen, inclusief zij van wie wij de leer soms moeten tegenstaan.
Sommige anglokatholieken waren overigens trouwe predikers. Spurgeon prijst bijvoorbeeld Henry Liddon, canon van St. Paul’s Cathedral in Londen.” Hij pakt een oud boek met het citaat uit 1890. „Kijk hier, Spurgeon prijst Liddon voor zijn uitleg van de inspiratieleer. Ik zou best graag meer over die man willen lezen.”
Er staan zo’n veertig boeken van u op de plank. Van welk boek houdt u het meest?
„Haha, altijd het laatste, zeggen schrijvers dan. Dat ligt het dichtst bij je hart.
Om eerlijk te zijn haal ik nog altijd veel voldoening uit ”Revival and Revivalism” uit 1994. Dat gaat over belangrijke zaken die te weinig bekend zijn. ”Evangelicalism Divided” uit 2000 is meer controversieel. Toch is het breed gelezen en heb ik er meer vrienden mee gemaakt dan ik had verwacht.”
U hebt zelf veel biografieën geschreven. Zou u zich kunnen voorstellen dat iemand een boek over u schrijft?
„Wel, je kunt niemand tegenhouden. Zelf heb ik wel iets van dien aard op papier gezet dat alleen nog een laatste hoofdstuk nodig heeft. Ik zie het echter niet als iets wat per se moet. Mijn enige doel ermee zou zijn jonge mensen te leren dat de christelijke bediening het grootste voorrecht is en de roeping met de meeste invloed.”
Wie Iain H. Murray zegt, zegt puriteinen. Bent u hiermee grootgebracht?
„Oh nee, beslist niet. Ik werd bekeerd onder een andere prediking, die je eerder radicaal of fundamentalistisch zou noemen. Het puritanisme was behoorlijk onbekend bij ons.
Na mijn bekering gaf een vrouw uit onze eigen gemeente mij een oud boekje: de Westminster Confessie. Ik had daar nog nooit van gehoord, terwijl onze kerk presbyteriaans was. Mijn vader wist zich nog wel zinnen uit de Westminster Catechismus uit zijn jeugd te herinneren. Maar wat een geweldig boekje was dat. Ik weet zeker dat de Banner of Truth iedereen de ‘Westminster’ stuurt die erom vraagt.”

Preekstoel
We hebben twee keer afgesproken. De tweede middag komt ook de fotograaf. Voor deze gelegenheid laat Murray de lekker warme, wollen trui liggen, maar kleedt zich net alsof hij de preekstoel op zou gaan.
De Nikoncamera's van de fotograaf interesseren hem. Zoon James is in Sydney directeur bij Nikon. Als kleine jongen was die al geïnteresseerd in camera's. Zijn vader noteert het cameratype op een briefje.
De aandacht van de fotograaf gaat naar twee kleinere schilderijen van strand met stadsbebouwing op de achtergrond. „Is dat Sydney?” vraagt hij. „Jazeker”, antwoordt Murray. „Ik heb ze zelf gemaakt. In de jaren dat wij in Australië woonden, genoot ik er soms van om lekker buiten te schilderen.”
Fotograferen in zijn werkkamer vindt hij eigenlijk maar niets; zo veel boeken en papieren die rondslingeren. „Mijn vrouw zou hier geen bezoek hebben toegelaten.”
Een leven lang lezen staat hier. Voor de onwetende bezoeker staat alles door elkaar: oud en nieuw, dik en dun, donker en felgekleurd. De planken buigen onder het verzameld werk van oude schrijvers: Goodwin, Edwards, Manton. Meer dan iets anders is dit de machinekamer van Iain H. Murray als auteur. Boven op een kast staat de zwart-witfoto van de jonge Jean.

Murray: „Heel belangrijk is dat je vastlegt wat je leest. In 1960 ben ik begonnen aantekeningen te maken. Ergens op het schutblad, als het een boek van mezelf was. En anders in een schrift. Daar heb ik altijd profijt van gehad.
Als ik met Lloyd-Jones sprak, maakte ik vaak achteraf aantekeningen. Toen in 2015 duidelijk werd dat Jeans gezondheid achteruitging, heb ik dingen opgeschreven die ze zei. Zeker ook haar laatste zinnen. Ik ben er dankbaar voor dat ik dat heb gedaan. John Flavel had gelijk toen hij zei: „Mijn geheugen liet me nooit in de steek, want ik vertrouwde er niet op.””
Voor in een boek van Archibald G. Brown dat u mij in 2014 cadeau deed, schreef u: „We moeten bidden om zulke predikers voor vandaag.” Waarom?
„De prediking van Brown is heel direct. Hij leest geen manuscript vanaf de preekstoel, maar kijkt je aan en spreekt direct tot jou. Er zit sterk gevoel en inlevingsvermogen in.
Daarnaast was Brown een echte evangelist. Hij sprak over zonde en genade, over verloren gaan en behouden worden. Zijn prediking was meer dan alleen onderwijs. In zijn prediking en ook in zijn gebeden deed hij een appel op het hart. Ik denk dat we dat vandaag missen.”

Wat bent u: Schots of Engels?
„Ik ben een goede mix. Ik ben in Engeland geboren. En mijn opleiding en cultuur zijn daardoor gestempeld. Nog altijd kijk ik naar het nieuws via de Engelse BBC en niet via de Schotse.
Ik heb veel verdriet over de vijandschap van de Schotten tegen het calvinisme. De Engelsen zijn het beste van hun geschiedenis vergeten. Voor de Schotten is dat nog te kort geleden. Onbekeerde harten hebben geen liefde voor het Woord van God dat nog in de herinnering is achtergebleven.
Maar mijn genen zijn Schots; allebei mijn ouders kwamen hier vandaan. Ik weet nog goed dat ik rond het referendum over de Schotse onafhankelijkheid in 2014 daar uitdrukkelijk tegen was. Het was per slot van rekening het Evangelie dat de eenheid smeedde tussen Engeland en Schotland, na lange tijd van vijandigheid.”
Kortgeleden werd uw rijbewijs ingetrokken. Hoe is dat voor u?
„Oh, don’t put that in print! Dat is zo’n tegenvaller voor me. Ik houd van het platteland, en het is maar een paar mijl hier vandaan. Mijn hele leven heb ik nog nooit een groot ongeluk gehad. De dokter heeft dit besluit volgens mij net iets te abrupt genomen. Misschien moet ik ertegen in beroep gaan. Ik zou al blij zijn als ik alleen al toestemming had om 4 of 5 mijl van huis te gaan.”
Is het ook een les in aanvaarding van oud worden?
Aarzelend: „Jaja, dat is het wel. Tot mijn 92e was ik fit, maar nu moet ik dingen anders gaan doen. Maar voor christenen zijn er voor elke leeftijd nieuwe zegeningen. Als God ons hier houdt, is dat met een doel. Christelijke vriendschappen zijn een wonderlijk verschijnsel. En dat geldt ook voor de invloed van het gebed. Wij worden allemaal voorbereid voor de wereld die komt en de betekenis daarvan komt steeds dichterbij.”
In een nieuwsbrief die u via e-mail verspreidde, schreef u eens: „We hebben inmiddels meer vrienden in de hemel dan op aarde.”
„Dat is zeker waar. Hoe ouder we worden, hoe groter dat aantal wordt. Ik twijfel er niet aan dat de heiligen in de heerlijkheid veel weten over wat er hier gebeurt. Maar zij genieten ook van die kennis omdat ze Gods doel ermee zien richting de wederopstanding van alle dingen in Christus. Wat voor ons nog duister is, zal spoedig helder zijn.
Al die vrienden in de hemel – het is moeilijk voor te stellen, maar het geeft ook zo veel om naar uit te kijken.”

Wat drijft iemand in zijn of haar leven? Hoe is hij of zij gevormd? In deze rubriek een persoonlijk interview met een meer of minder bekend persoon uit de breedte van de samenleving. Deze aflevering: ds. Iain H. Murray. Volgende week: ds. A. (Albert) Hoekman.