Minister Hirsch Ballin liet in 2008 drie keer uitzoeken of er inderdaad onvoldoende grond was om PVV-leider Wilders te vervolgen, zoals het OM destijds betoogde.
Dat blijkt uit een stapel documenten die justitieminister Grapperhaus op last van het gerechtshof in Den Haag boven water liet halen en die hij maandag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Wilders staat momenteel in hoger beroep terecht vanwege zijn ‘minder-Marokkanen-uitspraak’. Ruim tien jaar terug incasseerde hij tal van aangiftes, onder meer nadat hij had gewaarschuwd voor een tsunami van islamisering en opriep tot een Koranverbod.
Zijn advocaten betogen dat de lopende strafzaak moet worden gestaakt, omdat het zou gaan om een heimelijk door oud-minister Opstelten aangestuurd, politiek proces. De maandag verschenen stukken bieden daarvoor echter geen hard bewijs. Wel bevestigen ze opnieuw dat het OM en het ministerie rond de zaak veelvuldig overlegden. Het ministerie wilde meekijken met de persberichten van het OM, Opstelten kreeg minutieus voorgeschreven hoe hij moest reageren op persvragen.
De stukken over Hirsch Ballin, vrijgegeven na een WOB-verzoek van de Volkskrant, zijn hoofdzakelijk bijvangst. Saillant detail is dat het gerechtshof het OM na een beklagprocedure alsnog gelaste Wilders te vervolgen en de bewindsman daarmee bevestigde in diens argwaan over het besluit van justitie om van een procedure af te zien.
Grapperhaus en de Tweede Kamer debatteren pas na de uitspraak over het proces.