Wetenschap 2 november 1999

Zie ook: Nek uitsteken

Jarige Plantenziektenkundige Dienst heeft handen vol werk

De schurft aan
aardappelziekten

Door S. M. de Bruijn
Een doorsnee supermarkt: sperziebonen uit Senegal, komkommers uit het Westland, rozen uit Kenia en chrysanten uit Sri Lanka. Blijkbaar is er wereldwijd een levendige handel in planten en plantaardige producten. Nederland profiteert daarvan maar moet tegelijkertijd zijn uiterste best doen om te zorgen dat ziekten en plagen de grens niet oversteken. Dat is de taak van de Plantenziektenkundige Dienst, die morgen zijn honderdste verjaardag viert.

Dag in dag uit zitten er zo'n vijftig mensen aardappelen te pitten. Elke dag moeten vijfhonderd monsters gecontroleerd worden op bruinrot, een vervelende bacterieziekte die de laatste jaren vooral in de noordelijke provincies de kop opsteekt. De schade is behoorlijk, niet alleen omdat een deel van de oogst verloren gaat, maar vooral omdat een getroffen boer op zijn perceel jarenlang geen aardappelen meer mag verbouwen. Om nog maar niet te spreken over een ander gevaar: als onverhoopt een met bruinrot besmette partij piepers de grens oversteekt, hangt de Nederlandse export van pootgoed aan een zijden draadje. „Het is dus heel verantwoordelijk werk wat we hier doen”, zegt Hans Derks van de afdeling bacteriologie van de Plantenziektenkundige Dienst (PD).

Van elke 25 ton geoogste aardappelen komen tweehonderd knollen naar Wageningen. Daar begint een ingewikkelde speurtocht naar de boosdoener, de bacterie Ralstonia solanacearum. Niets wijst erop dat de smetteloze laboratoria een complete dierentuin aan bacteriën en schimmels herbergen. Grotendeels apart, in keurig verpakte schaaltjes, maar toch reden genoeg om alle monsters zorgvuldig te bewaken. Elke aardappelpit belandt in een buisje, streepjescode erop, een paraaf op het formulier, vloeistof in de buis, centrifugeren en dan verder de onderzoeksmolen in. Een speciaal antiserum met een 'lampje' eraan herkent de bacterie. Onder de microscoop vallen de verdachte monsters direct op. „Dat zijn er zo'n vijf per week”, zegt Derks. Vorig jaar bekeek de PD meer dan 70.000 monsters.

Om te voorkomen dat een boer ten onrechte een teeltverbod krijgt opgelegd, ondergaan alle verdachte monsters een volgende controle. Ineke van de Beld legt uit hoe ze met een 'DNA-kopieermachine' in een overvloed aan genetisch materiaal juist die stukjes gen kan aantonen die uitsluitend in bruinrotbacteriën voorkomen. Om helemaal zeker te zijn, worden uit elk verdacht monster bacteriën opgekweekt in een tomatenplant en opnieuw gecontroleerd. Na drie weken onderzoek valt het doek definitief: deze partij aardappelen is besmet met bruinrot.

China
„Zorgvuldigheid staat bij ons hoog in het vaandel”, zegt P. van der Waal, hoofd bedrijfsorganisatie van de jarige PD. Een paar medewerkers rangschikken de rododendrons, want morgen opent koningin Beatrix het nieuwe hoofdkantoor. Vanwege zijn honderdjarig bestaan organiseert de PD donderdag en vrijdag een conferentie waarbij wetenschappers, beleidsmakers en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven zich buigen over de toekomst van de internationale handel in planten en plantaardige producten.

Eind vorige week liep al een groep Chinese bezoekers rond. Van der Waal: „Een van de belangrijke taken voor de PD is het maken van afspraken tussen landen. China houdt zijn grenzen gesloten voor Nederlandse pootaardappelen. Ze zijn bang dat daar ziekten in zitten die ze zelf nog niet hebben. Toch is China een interessante markt voor ons. Twee jaar geleden bracht minister Van Aartsen van Landbouw een bezoek aan het land en inmiddels zijn we zo ver dat er Nederlandse aardappelen in China groeien. Op een eiland, zodat eventuele ziekten zich niet kunnen verspreiden. Er zijn dit jaar al verschillende medewerkers van de PD op reis geweest om het gewas samen met de Chinezen te beoordelen. Het vergt jarenlang onderhandelen voor de grenzen voor pootgoed opengaan. Daarbij zal China zeker eisen stellen. Dan is het weer de taak van de PD om te controleren of onze exportaardappelen daaraan voldoen.”

Vóór een PD-controleur een stempel mag zetten op het gezondheidscertificaat, moet hij goed weten welke eisen een land stelt, want die verschillen sterk. Van der Waal: „In Nederland vinden wij de coloradokever hooguit een vervelend dier, maar er zijn landen die eisen dat onze aardappelen absoluut vrij zijn van deze kevers. Zo weten we dat Cuba moeilijk doet over aardappelschurft en het bietencystenaaltje. Japan eist dat we de wortels van rozen vooraf in het laboratorium onderzoeken op de aanwezigheid van aaltjes. Telers vinden de vertraging die dat meebrengt soms wel lastig, maar dan zeggen we dat het in hun eigen belang is: anders blijft zo'n partij in het buitenland staan.”

Een soortgelijk verhaal geldt bij de import van planten of plantaardige producten. Van elke partij wordt een steekproef genomen. Op een van de labtafels staat een kartonnen doosje met twee cyclamen, uit een groep planten die een Aalsmeerse teler vanuit Duitsland wil invoeren. Op een van de bladeren zit een streepjescode geplakt. De 'patiënten' zien er niet zo rooskleurig uit. Volgens het formulier vermoedt de PD-inspecteur van de buitendienst dat de planten geïnfecteerd zijn met een bacterie of een schimmel –„Fusarium of Erwinia?”–, reden om ze naar Wageningen te sturen. „We gaan nooit af op wat we vermoeden, we willen zekerheid hebben”, zegt Van der Waal, die al sinds 1973 in dienst is van de PD en zelf ook bij diverse districtskantoren heeft gewerkt.

Dubbel werk
Import- en exportcontroles vormen met 200.000 per jaar het leeuwendeel van de taak van de PD. Maar is dat geen dubbel werk? Waarom moet een partij bloembollen uit Lisse, bestemd voor Israël, zowel in Aalsmeer als in Tel Aviv gecontroleerd worden? „Inderdaad doen ze ons werk in andere landen vaak dunnetjes over. Het is een kwestie van vertrouwen in elkaar hebben. We hopen dat de onderhandelingen in de Wereldhandelsorganisatie (WTO), die deze maand in het Amerikaanse Seattle van start gaan, daar verbetering in brengen. Er is een koepel van plantenziektekundige diensten in Europa, waarin we met elkaar afspraken maken. Er zijn collega's van buitenlandse diensten die hun controles al in Nederland uitvoeren. Voor de export van bloembollen naar de Verenigde Staten doet een Nederlandse inspecteur zijn werk samen met een Amerikaan.”

De uitvoer van planten naar de VS was de reden om in 1899 de PD op te richten. Boskoopse boomkwekers hoorden dat sommige Amerikaanse staten eisen gingen stellen bij de invoer van planten, vanwege de San José-schildluis, die een verwoestend effect had op de citrusplantages in Californië. Uit voorzorg vroegen de boomkwekers de Amsterdamse hoogleraar in de ziekteleer van planten dr. J. Ritzema Bos om een bewijs dat hun planten vrij waren van schildluis. Hij adviseerde een onafhankelijk agentschap op te richten, Den Phytopathologischen Dienst; zelf werd hij er directeur.

Van der Waal: „Wij waren een van de eerste landen met zo'n dienst. Ritzema Bos heeft de eerste jaren kantoor gehouden in Amsterdam, met een paar medewerkers. In de zomer ging hij een week naar de kwekerijen van Boskoop, stelde vast dat die schildluis hier niet voorkwam, en zo kon hij de hele winter gezondheidscertificaten afgeven.”

Parijs groen
De Plantenziektenkundige Dienst –zoals het instituut sinds 1921 heet– heeft een belangrijke rol gespeeld bij de opkomst van bestrijdingsmiddelen en daarmee bij de ontwikkeling van de landbouw. In het begin van deze eeuw stelden boeren vaak hun eigen gifmengsels samen op basis van lood, koper en arseen. Dat leidde tot exotische verbindingen als Parijs groen, Londens purper en Bordeauxse pap. Vanaf de Tweede Wereldoorlog is de PD druk met het beoordelen van de vele bestrijdingsmiddelen die dan ontstaan. In 1948 ontvangt de uitvinder van DDT de Nobelprijs. De PD kijkt vooral hoe de nieuwe middelen gebruikt moeten worden en of ze doen waarvoor ze bedoeld zijn: beestjes doden of schimmels bestrijden. Er is nauwelijks aandacht voor de gevaren die kleven aan het gebruik van de middelen.

Halverwege de jaren vijftig komt het keerpunt. „Lang voor de Club van Rome met haar rapport kwam, trok de toenmalige directeur Briejèr aan de bel: Denk aan onze kleinkinderen, die beërven onze aarde. Dat was in die tijd een nieuw geluid”, zegt Van der Waal. De publicaties van Briejèr trekken de aandacht van de Amerikaanse biologe Rachel Carson en na een intensieve briefwisseling verschijnt in 1962 haar geruchtmakende boek ”Silent Spring”, dode lente.

Bonte berm
De wissel is om. „Een andere PD-prominent, Bezemer, helpt de bestrijdingsmiddelenwet in de benen. Zijn collega Zonderwijk wordt bekend door de bonte bermen en spoordijken. Eind jaren tachtig komt het ministerie van Landbouw met het Meerjarenplan Gewasbescherming: gebruik en emissie van bestrijdingsmiddelen moeten zwaar worden teruggedrongen.” De PD werkt daar indirect aan mee, zegt Van der Waal. „Belangrijk onderdeel van onze missie is het weren en beheersen van ziekten en plagen in de landbouw. Waar dat lukt, dringen we vanzelf het gebruik van bestrijdingsmiddelen terug.”

Inmiddels is de PD uitgegroeid tot een zelfstandige dienst met 330 medewerkers. Van der Waal verwacht dat de elektronica steeds meer haar intree zal doen. „Nu hebben we nog te maken met fysieke documenten, dat kan straks elektronisch. Datzelfde geldt voor het uitwisselen van informatie. Een medewerker op Schiphol treft een beestje aan in een partij snijbloemen en hij vermoedt dat het een schadelijk insekt is. Hij legt het vast op video, stuurt de beelden via internet naar Wageningen, waar een collega het dier bekijkt. In de helft van de gevallen betreft het een onschuldig dier, zodat de snijbloemen verder kunnen. Dat betekent tijdwinst, want op dit moment moet de Schiphol-inspecteur het dier nog naar Wageningen opsturen.”

Wat er ook verandert, de zorgvuldigheid blijft, stelt Van der Waal. „De burger wordt mondiger, de boer en tuinder ook. Vroeger werd je op je blauwe ogen geloofd, nu moet je het wat, hoe en waarom kunnen aantonen.”

Hyperlinks naar specifieke websites:

Plantenziektenkundige Dienst
De Plantenziektenkundige Dienst is een verzelfstandigde dienst van het ministerie voor Landbouw, natuurbeheer en visserij.

Centrum voor Landbouw en Milieu
Het Centrum voor Landbouw en Milieu is een onafhankelijke stichting die duurzame land- en tuinbouw wil bevorderen.

Koninklijk Huis
Koningin Beatrix zal op 3 november het vernieuwde hoofdkantoor van de Plantenziektenkundige Dienst openen.